Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[naam tandartspraktijk],
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 10 mei 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen [naam tandartspraktijk] en [verweerster]. De verzoeker, [naam tandartspraktijk], heeft de kantonrechter verzocht om de arbeidsovereenkomst met [verweerster] te ontbinden zonder toekenning van een transitievergoeding en billijke vergoeding. De verweerster heeft verweer gevoerd en verzocht om toekenning van een transitievergoeding en een billijke vergoeding van € 10.000,00 bruto.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat [verweerster] sinds 27 maart 2017 werkzaam is bij [naam tandartspraktijk] en dat er een conflict is ontstaan over haar functioneren. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er geen sprake is van disfunctioneren, omdat de werkgever niet voldoende heeft aangetoond dat [verweerster] in de gelegenheid is gesteld om haar functioneren te verbeteren. Wel is er sprake van een verstoorde arbeidsverhouding, waardoor de ontbinding van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd is.
De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden per 1 juli 2021 en [naam tandartspraktijk] veroordeeld tot het betalen van een transitievergoeding van € 2.269,00 bruto en een billijke vergoeding van € 5.000,00 bruto aan [verweerster]. Tevens is bepaald dat ieder van de partijen de eigen kosten van de procedure draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat [naam tandartspraktijk] aan de veroordelingen moet voldoen, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.