Op 25 januari 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoeker tegen mr. E.I. Mentink, senior rechter in de rechtbank Rotterdam, team kanton 1. De wrakingskamer heeft geoordeeld dat de verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn wrakingsverzoek. De verzoeker had, ondanks voldoende gelegenheid, niet onderbouwd waarom hij meende dat de rechter betrokken was bij zijn zaak. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de rechter geen enkele bemoeienis heeft gehad met de civielrechtelijke procedure tussen Stichting [naam stichting] als eiseres en verzoeker als gedaagde, die onder de zaak 8333783 CV EXPL 20-5731 valt. De rechter heeft in haar schriftelijke reactie aangegeven dat zij werkzaam is in team kanton 1, terwijl de betreffende zaak in team kanton 2 wordt behandeld. Dit bevestigt dat er geen grond is voor de vrees van de verzoeker dat de rechter vooringenomen zou zijn. De wrakingskamer heeft geconcludeerd dat een mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek geen toegevoegde waarde zou hebben en heeft het verzoek daarom afgewezen. De beslissing is genomen zonder verdere behandeling van de beschuldigingen van de verzoeker aan het adres van de rechter.