ECLI:NL:RBROT:2021:3806

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 april 2021
Publicatiedatum
29 april 2021
Zaaknummer
8267018 CV EXPL 20-1754
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Loonvordering en bewijsvoering in arbeidszaak tussen werknemer en Detailconsult Personeel B.V.

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. J.F. Cheung, een loonvordering ingediend tegen zijn werkgever, Detailconsult Personeel B.V., vertegenwoordigd door mr. R.J. Stoop. De procedure volgde op een tussenvonnis van 25 september 2020, waarin Detailconsult de gelegenheid kreeg om bewijs te leveren dat eiser niet bereid of beschikbaar was om arbeid te verrichten op andere dagen dan zondag. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Detailconsult hierin niet is geslaagd. Er was onvoldoende bewijs dat eiser daadwerkelijk was gevraagd om zijn uren aan te passen en dat hij niet beschikbaar was. De kantonrechter oordeelde dat eiser recht had op loon over 24,2 uur per week, en dat de gevorderde bedragen aan loon en vakantietoeslag toegewezen werden. Daarnaast werd een wettelijke verhoging en schadevergoeding voor het eigen risico van de zorgverzekering toegewezen. De kantonrechter heeft Detailconsult veroordeeld in de proceskosten en de wettelijke rente over de toegewezen bedragen. Het vonnis is uitgesproken op 2 april 2021.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8267018 CV EXPL 20-1754
uitspraak: 2 april 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[eiser] ,
wonende te [woonplaats eiser] ,
eiser,
gemachtigde: mr. J.F. Cheung,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Detailconsult Personeel B.V.
gevestigd te Velsen-Noord,
gedaagde,
gemachtigde: mr. R.J. Stoop.
Partijen worden hierna aangeduid als [eiser] (eiser) en Detailconsult (gedaagde).

1..Het verdere verloop van de procedure

1.1
Het verdere verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het tussenvonnis van 25 september 2020;
  • de akte met producties van Detailconsult;
  • de nadere akte met producties van [eiser] .
1.2
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis nader bepaald op heden.

2..De verdere beoordeling

2.1
Verwezen wordt naar het tussenvonnis van 25 september 2020. De kantonrechter blijft bij hetgeen hierin is vastgesteld, overwogen en beslist.
2.2
In het tussenvonnis is Detailconsult in de gelegenheid gesteld te bewijzen dat zij [eiser] in de periode tot 23 januari 2019 heeft gevraagd om de uren die hij niet op zondag kon werken, op andere dagen te werken, maar dat hij hiertoe niet bereid of niet beschikbaar was. Detailconsult heeft bij akte van 26 mei 2020 schriftelijk bewijs geleverd in de vorm van een verkorte handleiding van de planningsmodule en heeft daarbij een toelichting gegeven. Bij akte van 13 november 2020 heeft [eiser] gereageerd waarbij hij ook enkele producties heeft overgelegd.
2.3
De kantonrechter is van oordeel dat Detailconsult niet is geslaagd in de bewijsopdracht. Daartoe wordt het volgende overwogen.
2.4
De kantonrechter acht onvoldoende bewezen dat Detailconsult [eiser] daadwerkelijk heeft gevraagd om de uren die hij niet op zondag kon werken, op andere dagen te werken en dat hij hiertoe niet bereid of beschikbaar was. Detailconsult heeft enkel verwezen naar de bij conclusie van dupliek door haar overgelegde brief van 14 augustus 2019. Daaruit blijkt volgens Detailconsult dat zij met [eiser] heeft gesproken over de mogelijkheden om de niet op zaterdag en zondag ingeplande dagen op andere momenten te werken, maar dat hij niet op andere momenten beschikbaar was. Volgens Detailconsult heeft de gemachtigde van [eiser] in haar schriftelijke reactie van 10 september 2019 de stellingen van Detailconsult niet ontkend en heeft zij erkend dat sprake was van beperkte beschikbaarheid van [eiser] . De kantonrechter volgt Detailconsult niet in dit betoog. In die betreffende brief schrijft de gemachtigde van [eiser] immers dat de beschikbaarheid van [eiser] nooit ter sprake is geweest en dat [eiser] bereid was geweest om zijn tweede baan op te zeggen en dat standpunt heeft [eiser] ook in de procedure steeds ingenomen. Detailconsult heeft geen ander schriftelijk bewijs geleverd en heeft ook niet aangeboden om getuigen te doen horen, zodat het bewijs op dit punt niet geleverd wordt geacht.
2.5
De kantonrechter is verder van oordeel dat de door Detailconsult gegeven toelichting op de planningsmodule onvoldoende is om aan te nemen dat [eiser] niet beschikbaar is geweest om de uren die hij niet op zondag kon worden ingezet, op andere momenten te werken. Vaststaat dat [eiser] in de planningsmodule tijdvakken heeft aangegeven waarop hij beschikbaar was en waarop hij niet beschikbaar was. Anders dan Detailconsult stelt kan uit die module evenwel niet worden afgeleid dat [eiser] op de tijdvakken waarop hij niets heeft ingevuld, niet beschikbaar was. Gelet op wat [eiser] hierover heeft aangevoerd en met stukken onderbouwd, is voldoende aannemelijk dat in de planningsmodule vooral werd gewerkt met een voorkeursbeschikbaarheid, maar dat in de praktijk ook werd afgeweken van de opgegeven beschikbaarheid. Uit de door [eiser] overgelegde roosters blijkt namelijk dat hij ook op momenten buiten de opgegeven beschikbaarheid - in de wit gekleurde tijdvakken - is ingeroosterd. Verder blijkt uit de zowel door [eiser] en Detailconsult overgelegde overzichten uit de planningsmodule dat een door [eiser] opgegeven wijziging in beschikbaarheid pas veel later, na een half jaar tot een jaar werd goedgekeurd. Zo is de op 31 augustus 2018 door [eiser] doorgegeven wijziging pas goedgekeurd op 1 oktober 2018 en de op 1 april 2016 doorgegeven wijziging pas op 10 februari 2017. Daaruit kan worden afgeleid dat de planningsmodule niet heel strikt werd gehanteerd. De door Detailconsult overgelegde gegevens uit de planningsmodule en de toelichting daarop bieden daarom onvoldoende steun voor de stelling dat [eiser] op andere momenten dan de groen gekleurde vakken niet beschikbaar was.
2.6
De conclusie is dat Detailconsult niet is geslaagd in het te leveren bewijs, zodat niet vast is komen te staan dat [eiser] in de periode tot 23 januari 2019 is gevraagd de uren die hij niet op zondag kon werken, op andere dagen te werken, maar dat hij hiertoe niet bereid of niet beschikbaar was. Dit betekent, zoals in het tussenvonnis (onder 4.9 tot en met 4.11 en 4.13 tot en met 4.15) is overwogen, dat [eiser] in de periode tot 23 januari 2019 recht heeft op loon over 24,2 uur per week.
2.7
Hoewel dit buiten de bewijsopdracht valt is Detailconsult in haar akte ook nog ingegaan op de periode vanaf 23 januari 2019. In het tussenvonnis van 25 september 2020 (onder rechtsoverweging 4.11 en 4.12) is al geoordeeld dat [eiser] vanaf 23 januari 2019 recht heeft op loon over 24,2 uur per week. Er is voor de kantonrechter geen aanleiding om van dit oordeel terug te komen.
Loon en vakantietoeslag
2.8
De gevorderde bedragen aan loon, waarvan de hoogte door Detailconsult niet is betwist, worden gelet op het voorgaande toegewezen. De gevorderde vakantietoeslag, waartegen Detailconsult geen specifiek verweer heeft gevoerd, wordt eveneens toegewezen. De vordering tot het verstrekken van een specificatie over het achterstallig loon en de vakantietoeslag wordt eveneens toegewezen. Dat geldt ook voor de gevorderde dwangsommen, met dien verstande dat hieraan een maximum wordt verbonden van
€ 2.500,00.
Wettelijke verhoging
2.9
De gevorderde wettelijke verhoging op grond van artikel 7:625 BW over het achterstallig loon en de vakantietoeslag zal, als niet weersproken en op de wet gegrond toegewezen, aangezien de te late betaling aan Detailconsult is toe te rekenen. De kantonrechter ziet in de gegeven omstandigheden aanleiding tot matiging van de verhoging tot 20%.
Vergoeding eigen risico zorgverzekering
2.1
Zoals in het tussenvonnis onder 4.18 tot en met 4.23 is overwogen wordt het door [eiser] gevorderde bedrag van € 352,20 terzake het eigen risico voor de zorgverzekering toegewezen.
Verklaring voor recht
2.11
De gevorderde verklaring voor recht dat de arbeidsomvang minimaal 24,4 uur per week bedraagt, zal gelet op hetgeen in het tussenvonnis is overwogen, worden toegewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten
2.12
De kantonrechter stelt vast dat [eiser] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen. De wettelijke rente over de buitengerechtelijke kosten is niet toewijsbaar omdat [eiser] niet uitdrukkelijk heeft gesteld dat de kosten voor dagvaarding dan wel voor de ingebrekestelling zijn betaald aan zijn gemachtigde.
Wettelijke rente
2.13
De gevorderde wettelijke rente is, als niet weersproken en op de wet gegrond, toewijsbaar over de gevorderde bedragen met uitzondering van de buitengerechtelijke kosten en de toekomstige loonbedragen. De wettelijke rente over het achterstallig salaris en de vakantietoeslag zal worden toegewezen vanaf de verschillende data van opeisbaarheid tot aan de dag van volledige voldoening. De wettelijke rente over de schadevergoeding zal worden toegewezen vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van volledige voldoening.
Proceskosten
2.14
Detailconsult zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Omdat [eiser] procedeert op basis van een toevoeging blijven de verschotten beperkt tot het verschuldigde griffierecht. De gevorderde nakosten worden toegewezen als hierna vermeld.

3..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt Detailconsult om aan [eiser] te betalen het loon van € 590,48 bruto per vier weken, te vermeerderen met de vakantiebijslag en overige emolumenten vanaf de datum van dit vonnis tot het moment waarop de loondoorbetalingsverplichting van Detailconsult is geëindigd;
verklaart voor recht dat de arbeidsomvang van [eiser] gesteld dient te worden op minimaal 24,2 uur per week;
veroordeelt Detailconsult om aan [eiser] te betalen € 2.171,51 bruto aan achterstallig loon
en € 69,30 bruto aan vakantiebijslag, beide bedragen te vermeerderen met 20 procent wettelijke verhoging en te vermeerderen met de wettelijke rente op grond van artikel 6:119 BW, gerekend vanaf de verschillende data van opeisbaarheid tot aan de dag van volledige betaling;
veroordeelt Detailconsult om binnen 7 dagen na betekening van dit vonnis aan [eiser] te verstrekken een salarisspecificatie van de hiervoor vermelde bedragen aan achterstallig loon en vakantietoeslag, onder oplegging van een dwangsom van € 100,00 per dag of gedeelte daarvan dat Detailconsult hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 2.500,00;
veroordeelt Detailconsult aan [eiser] te betalen € 352,20 aan schadevergoeding terzake het eigen risico van de zorgverzekering, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt Detailconsult om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 645,09 inclusief btw aan buitengerechtelijke incassokosten;
veroordeelt Detailconsult in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiser] vastgesteld op € 83,- aan griffierecht en € 545,- (2,5 punten maal € 218,- per punt) aan salaris voor de gemachtigde van [eiser] , van welke bedragen het totaal rechtstreeks aan die gemachtigde dient te worden voldaan, en indien Detailconsult niet binnen veertien dagen na aanschrijving vrijwillig aan dit vonnis heeft voldaan € 109,- aan nasalaris. Indien daarna betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, dient het bedrag aan nasalaris nog te worden verhoogd met de kosten van betekening. Ook is Detailconsult de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over al deze bedragen verschuldigd vanaf de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J. van Boven en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
34650