In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 april 2021 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de gemeente Urk en BigShip B.V. over de aansprakelijkheid voor schade die is ontstaan door het losslaan van de ark van Noach. De gemeente Urk, eiser in renvooi, heeft gesteld dat zij schade heeft geleden door het verlies van de ark, die niet veilig was afgemeerd aan de bolders. De rechtbank heeft in een eerder tussenvonnis van 10 juni 2020 de gemeente toegelaten tot het leveren van tegenbewijs tegen de stelling dat de bolders niet geschikt waren als afmeerfaciliteit. De gemeente heeft een rapport overgelegd van Ingenieursbureau Westenberg, waaruit blijkt dat de bolders aan de ontwerpeisen voldoen. Echter, de rechtbank oordeelt dat de bolders 2 en 4, waarop de trekproeven zijn uitgevoerd, niet representatief zijn voor de bolders 1 en 3, die zijn bezweken. De rechtbank concludeert dat de gemeente niet in staat is geweest het feitelijk vermoeden te ontzenuwen dat de bolders niet geschikt waren, en stelt de gemeente aansprakelijk voor het aanwijzen van een onveilige ligplaats. De rechtbank verdeelt de aansprakelijkheid tussen de gemeente en BigShip, waarbij de gemeente voor 70% aansprakelijk wordt gesteld voor de schade van BigShip, die in totaal € 451.952,21 bedraagt. De vordering van de gemeente wordt ter verificatie op nihil gesteld, en de gemeente wordt veroordeeld in de proceskosten van BigShip en TVM c.s. De rechtbank verklaart verder dat BigShip niet-ontvankelijk is in haar vorderingen tot betaling van concrete schadebedragen, maar dat de gemeente voor 70% aansprakelijk is voor de schade die door BigShip en haar verzekeraars wordt geleden.