Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De vaststaande feiten
3..De vordering en het verweer in conventie
4..De vordering en het verweer in reconventie
5..De beoordeling
in conventie
6..De beslissing
:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die werd behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, heeft eiseres [persoon A] een vordering ingesteld tegen gedaagde Stichting Woonbron. De zaak betreft een geschil over de servicekosten die in rekening worden gebracht voor twee zonneschermen die aan de gevel van de woning van [persoon A] zijn bevestigd. Eiseres stelt dat de kosten voor de zonneschermen onterecht in rekening zijn gebracht, omdat deze volgens haar als onroerende zaken moeten worden beschouwd en dus niet apart in rekening gebracht mogen worden. Woonbron daarentegen betwist dit en stelt dat de zonneschermen roerende zaken zijn die wel degelijk in de servicekosten mogen worden opgenomen.
De kantonrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. Het verloop van de procedure omvatte verschillende conclusies van repliek en dupliek, evenals een dagvaarding. De rechter heeft vastgesteld dat [persoon A] de woning huurt sinds 5 juli 2017 en dat zij maandelijks servicekosten betaalt, waaronder een bedrag voor de zonneschermen. De rechter heeft geoordeeld dat de zonneschermen roerende zaken zijn, omdat zij zonder significante schade aan de woning kunnen worden verwijderd en niet onmisbaar zijn voor de bewoonbaarheid van de woning.
De vordering van [persoon A] is afgewezen, en zij is veroordeeld in de proceskosten. De rechter heeft geconcludeerd dat de zonneschermen niet als bestanddelen van de onroerende zaak kunnen worden aangemerkt, en dat de kosten voor de zonneschermen dus terecht in rekening zijn gebracht door Woonbron. Dit vonnis is gewezen op 30 april 2021.