ECLI:NL:RBROT:2021:3765

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 april 2021
Publicatiedatum
29 april 2021
Zaaknummer
10/741056-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek naar openlijke geweldpleging tijdens een vechtpartij in Rotterdam

Op 21 april 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een tussenuitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd wordt van openlijke geweldpleging. Tijdens de beraadslaging bleek dat het onderzoek niet volledig was geweest, wat leidde tot de beslissing om het onderzoek te heropenen en te schorsen voor onbepaalde tijd. De verdachte, die op 30 augustus 2019 betrokken was bij een vechtpartij bij een evenementenlocatie in Rotterdam, ontkent op videobeelden te zien te zijn, terwijl getuigen verklaren hem daar te hebben gezien. De rechtbank oordeelt dat het noodzakelijk is om deze getuigen te horen om te voldoen aan het recht op een eerlijk proces, zoals gewaarborgd door artikel 6 van het EVRM. De zaak wordt verwezen naar de rechter-commissaris voor verdere behandeling en het onderzoek ter terechtzitting zal op een later moment worden hervat.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/741056-20
Datum uitspraak: 21 april 2021
Tegenspraak
Tussenvonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres verdachte] , [postcode verdachte] te [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. R. van den Boogert, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 7 april 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit tussenvonnis gehecht. De verdachte wordt kort gezegd beschuldigd van openlijke geweldpleging.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.P.L. van Loon heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

4..Overwegingen met betrekking tot de tussenbeslissing

Op 30 augustus 2019 vond bij [naam evenementenlocatie] in Rotterdam een vechtpartij plaats. In het dossier bevinden zich twee videofragmenten van wat zich die nacht heeft afgespeeld, te weten beelden gemaakt met een gsm en bewakingsbeelden van [naam evenementenlocatie] . De verdachte heeft tegenover de politie en de rechter-commissaris verklaard dat hij niet op deze beelden te zien is. In de raadkamer gevangenhouding en op de terechtzitting heeft hij daaraan toegevoegd dat hij die bewuste nacht ook niet bij [naam evenementenlocatie] is geweest.
Getuigen [naam getuige 1] en [naam getuige 2] hebben bij de politie verklaard dat zij de verdachte die nacht respectievelijk bij en in [naam evenementenlocatie] hebben gezien. [naam getuige 1] zou de verdachte via sociale media herkend hebben. [naam getuige 2] heeft verklaard dat zij verdachte herkende door de beschrijving van het slachtoffer en door het filmpje gemaakt met een gsm dat zich in het dossier bevindt. Brigadier van politie [naam brigadier van politie] heeft de verdachte herkend op de beelden van [naam evenementenlocatie] . Tot slot bevinden zich in het dossier ook verklaringen van medeverdachte [naam medeverdachte] . Op de vraag van de politie dat verdachte van de partij was en een wurggreep heeft aangelegd, antwoordde hij: “Ja zo heeft iedereen zijn eigen ding weet je. Ik ga mij daar niet in mengen. Misschien wel eng om te zien maar dat is niet mijn ding.”
Tijdens de beraadslaging is gebleken dat het onderzoek in deze zaak niet volledig is geweest. Dit berust op het volgende.
Voor de beantwoording van de bewijsvraag of de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging, is mede van belang of de verdachte op de videobeelden te zien is. Zoals gezegd ontkent de verdachte dit. Daartegenover staan de verklaringen van [naam getuige 1] en [naam getuige 2] en de herkenning door verbalisant [naam verbalisant] . De verdediging heeft niet de mogelijkheid gehad om deze getuigen à charge (belastende getuigen) te horen. Op de terechtzitting heeft de verdediging ook het (voorwaardelijke) verzoek gedaan om hen te horen. Gelet hierop en om te garanderen dat de procedure in haar geheel voldoet aan het door artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) gewaarborgde recht op een eerlijk proces, vindt de rechtbank het noodzakelijk dat deze getuigen worden gehoord. Gezien de verklaring van Vitters vindt de rechtbank het daarnaast noodzakelijk dat ook deze getuige wordt gehoord.
Het onderzoek ter terechtzitting zal daarom worden heropend en de zaak zal worden verwezen naar de rechter-commissaris belast met de behandeling van de strafzaken in deze rechtbank.

5..Bijlage

De in dit tussenvonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit tussenvonnis.

6..Beslissing

De rechtbank:
heropent het gesloten onderzoek ter terechtzitting en schorst deze voor onbepaalde tijd;
verwijst de zaak naar de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, teneinde als getuigen te horen [naam getuige 1] , [naam getuige 2] , [naam brigadier van politie] en [naam medeverdachte] te horen;
beveelt dat het onderzoek ter terechtzitting zal worden hervat op een nog nader te bepalen datum en tijdstip;
beveelt dat tegen de nadere terechtzitting dienen te worden opgeroepen:
de verdachte, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsman van de verdachte, en de benadeelde partij.
Dit tussenvonnis is gewezen door:
mr. M.V. Scheffers, voorzitter,
en mrs. J.C. Tijink en E.M. Moerman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Soeteman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 april 2021.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 30 augustus 2019 te Rotterdam openlijk, te weten, op/aan
de Kruiskade, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het
publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een
persoon te weten [naam slachtoffer] door (tegen) die van [naam slachtoffer]
- te duwen en/of te trekken en/of
- ( vervolgens) meermalen, althans eenmaal tegen het hoofd en/of het lichaam te
slaan en/of
- ( vervolgens) vast te pakken en/of vast te houden en/of
- ( vervolgens) meermalen, althans eenmaal tegen het lichaam te slaan en/of te
schoppen, terwijl die van [naam slachtoffer] werd vastgehouden en/of
- ( vervolgens) bij de nek en/of de hals en/of de keel vast te pakken en/of
vast te houden, waardoor die van [naam slachtoffer] op de grond viel en/of
- ( vervolgens) te trachten de benen van die van [naam slachtoffer] naar beneden te duwen
en/of
- ( vervolgens) meermalen, althans eenmaal tegen het lichaam te slaan en/of te
schoppen en/of te stampen en/of een knie te geven, terwijl die van [naam slachtoffer] in
een wurggreep op de grond werd vastgehouden en/of
- ( vervolgens) meermalen, althans eenmaal tegen het hoofd en/of het lichaam te
schoppen, terwijl die van [naam slachtoffer] in bewusteloze toestand op de grond lag en/of
- te roepen: "maak hem dood, sla hem bewusteloos", althans woorden van gelijke
dreigende aard en/of strekking.