ECLI:NL:RBROT:2021:3763

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 april 2021
Publicatiedatum
28 april 2021
Zaaknummer
8815600 / CV EXPL 20-36166
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over leaseovereenkomst en afkoop eigen risico tussen SmiLease B.V. en gedaagde

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 16 april 2021, gaat het om een geschil tussen SmiLease B.V. en een gedaagde over een leaseovereenkomst voor een Peugeot 2008. De eiser, SmiLease, vorderde betaling van een bedrag van € 6.814,94 van de gedaagde, die de auto voortijdig had ingeleverd. SmiLease stelde dat de gedaagde meer kilometers had gereden dan toegestaan en dat hij een afkoopsom van € 5.707,- verschuldigd was, naast een eigen risico van € 300,- voor schade aan de auto. De gedaagde betwistte de vorderingen van SmiLease en voerde aan dat de Algemene Voorwaarden niet van toepassing waren en dat de auto mankementen vertoonde bij inlevering.

De rechtbank oordeelde dat de gedaagde de auto zonder mankementen had ingeleverd en dat de Algemene Voorwaarden van SmiLease van toepassing waren. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde de afkoopsom van € 5.707,- moest betalen, evenals de leasetermijnen over oktober en november 2019, met inachtneming van een creditering van € 323,- voor de niet-volledige maand november. De rechtbank wees de vordering van de gedaagde in reconventie af, omdat de terugbetaling van de borg en het te crediteren bedrag al in de afrekening van SmiLease waren betrokken. De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten van SmiLease.

De uitspraak benadrukt de toepassing van de Algemene Voorwaarden in leaseovereenkomsten en de verantwoordelijkheden van de partijen bij het inleveren van geleasede voertuigen. De rechtbank verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wees het méér of anders gevorderde af.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8815600 / CV EXPL 20-36166
uitspraak: 16 april 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SmiLease B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Leek,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
gemachtigde: Landelijke Associatie Van Gerechtsdeurwaarders B.V. te Groningen,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie
gemachtigde: mr. S.A. Chedie te Rotterdam.
Partijen worden hierna aangeduid als “SmiLease” respectievelijk “ [gedaagde] ”.

1..Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken:
  • het exploot van dagvaarding van 28 september 2020, met 17 producties;
  • de conclusie van antwoord (tevens houdende eis in reconventie), met 2 producties;
  • het tussenvonnis van deze rechtbank van 4 januari 2021, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de conclusie van antwoord in reconventie tevens akte overlegging producties van SmiLease, met 4 producties.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 19 februari 2021 te 11:00 uur, via Skype. SmiLease is verschenen, vertegenwoordigd door haar statutair directeur [naam 1] en bijgestaan door gemachtigde [naam 2] (werkzaam bij Landelijke Associatie Van Gerechtsdeurwaarders B.V.). [gedaagde] is eveneens verschenen, bijgestaan door de gemachtigde voornoemd. Van hetgeen ter zitting is besproken heeft de griffier aantekening gehouden.
1.3.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis nader bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

In deze procedure wordt van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
2.1.
Op 11/26 mei 2018 hebben partijen een leaseovereenkomst gesloten met betrekking tot een Peugeot 2008 met kenteken [kentekennummer] (hierna: de auto). In de leaseovereenkomst staat – voor zover hier van belang –:
2. Leaseperiode en te rijden kilometers
Verwachte leverdatum en ingangsdatum van de lease: 26 mei 2018
Werkelijke ingangsdatum is de datum van aflevering van de auto
Looptijd van de lease-overeenkomst in jaren: 5
Jaarlijkse kilometers waar de leaseprijs op gebaseerd is: 25.000
3. Leaseprijs (…)
(…)
Totaal maandelijks bedrag € 549
Kilometerprijs voor meer– of minder kilometers: € 0,06
4. Verzekering
(…)
Maandelijkse opslag/korting op de leaseprijs per bonus/malus trede:
Trede: 1 2 3 4 5
Opslag (+) / korting (-) €: +38 +19 geen -7 -19
Eigen risico per trede per schade: €: 300 300 300 200 100
(…)
7. Algemeen
(…). Op deze overeenkomst zijn de Algemene Voorwaarden versie 1.4 van SmiLease van toepassing.(…).”
2.2.
In artikel 8 van de Algemene Voorwaarden van SmiLease staat – voor zover hier van belang –:
“Tussentijdse beëindiging van de lease-overeenkomst door de klant is mogelijk. (…) Door tussentijdse beëindiging leidt SmiLease schade. De schadevergoeding welke de klant, als compensatie voor dit verlies, aan SmiLease betaalt bedraagt 25% van de resterende leasetermijnen. (…)”.
2.3.
De auto is op 26 mei 2018 door [gedaagde] in gebruik genomen. Bij aflevering is door beide partijen een afleverdocument ondertekend, waarin onder meer staat dat de kilometerstand 20.999 is.
2.4.
[gedaagde] heeft de auto in de avond van 12 november 2019 ingeleverd. Op het door beide partijen ondertekenende innamerapport staat – voor zover hier van belang –:
“(…)
Km stand: 62326
Staat van de auto
(…)
De klant heeft samen met de medewerker van SmiLease de auto geïnspecteerd. Eventuele bijzonderheden m.b.t. de ingeleverde auto zijn hieronder vermeld:
(…)”
Op het rapport staan geen bijzonderheden vermeld; in plaats daarvan staat een krul.
2.5.
In een e-mail van 14 november 2019 van [naam 1] van SmiLease aan [naam 3] van [bedrijf 1] te Schiedam staat – voor zover hier van belang –:
“Nog even een vraag:
Wij hebben de 2008 teruggekregen, [gedaagde] gaf aan dat de auto diverse storingen heeft en dat jullie daar de diagnose van hebben.
Ik heb in de auto gereden en ervaar niets bijzonders.
Zou jij door willen geven tot welke conclusies jullie gekomen zijn n.a.v. de diagnose?”
2.6.
Door [naam 3] is hier per e-mail van 14 november 2019 als volgt op gereageerd:
“Na de granulaat reiniging heeft meneer wederom klachten ervaren wij hebben de auto uitgelezen en een storing gewist die nog aanwezig was na de reiniging. De monteur en de werkplaats chef hebben gereden met de auto en hebben verder geen bijzonderheden geconstateerd.
De auto is naar onze mening in orde en wij hebben aangegeven aan meneer, als hij nog steeds klachten ervaart dat er een afspraak gemaakt moet worden eventueel voor meerdere dagen om de auto te testen.
Nogmaals na de granulaat reiniging rijdt de auto naar onze mening zoals een 2008 zou moeten rijden.”
2.7.
Per e-mail van 20 november 2019 heeft serviceadviseur [naam 4] van [bedrijf 2] aan [naam 1] geschreven:
“In de Peugeot 2008 met kenteken [kentekennummer] hebben wij een proefrit gemaakt. Er zijn geen afwijkingen geconstateerd in het rijgedrag van de auto.”
2.8.
Op 20 november 2019 heeft SmiLease [gedaagde] en eindafrekening doen toekomen voor een bedrag van € 6.074,--, bestaande uit:
  • meer gereden kilometers € 284,-
  • creditering gedeelte lopende leasetermijn € 323,- -/-
  • afkoopsom € 5.707,00
  • borg € 1.000,- -/-
  • schade (eigen risico) € 300,-
  • nog openstaande leasetermijnen € 1.106,-

3..Het geschil in conventie

De vordering in conventie

3.1.
SmiLease heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan haar tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 6.814,94, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 juni 2020 over een bedrag van € 6.074,00 tot de dag der algehele voldoening, en de kosten naar de wet, waaronder begrepen het salaris voor de gemachtigde van SmiLease.
3.2.
Aan haar vordering heeft SmiLease – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – het volgende ten grondslag gelegd. In het contract is uitgegaan van 25.000 km per jaar. Dat betekent dat [gedaagde] in 17,6 maanden 36.597 km had mogen rijden. Hij heeft echter in die periode 41.327 km gereden. De meer gereden kilometers (4.730) dient hij te vergoeden tegen € 0,06 per kilometer, derhalve in totaal € 284,-. [gedaagde] is op grond van artikel 8 van de Algemene Voorwaarden een afkoopsom verschuldigd van € 5.707,-. Verder is [gedaagde] een bedrag van € 300,- eigen risico verschuldigd voor door hem aan de auto toegebrachte schade. Tot slot moet [gedaagde] nog de leasetermijnen over oktober 2019 en november 2019 betalen. Omdat [gedaagde] niet de volledige maand november 2019 gebruik heeft gemaakt van de auto, is van het voor deze maand verschuldigde lease bedrag een bedrag van € 323,- gecrediteerd. Op het door [gedaagde] verschuldigde bedrag is de door hem betaalde borg van € 1.000,- in mindering gebracht. Nu [gedaagde] op 20 november 2019 heeft laten weten niets meer te zullen betalen aan SmiLease, is hij op grond van artikel 6:83 onder c van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) vanaf die datum in verzuim komen te verkeren en wettelijke rente verschuldigd geworden. SmiLease maakt aanspraak op de wettelijke rente vanaf 15 dagen na 22 november 2019. De tot 11 juni 2020 verschenen wettelijke rente bedraagt € 62,24. Per brief van 22 november 2019 heeft SmiLease [gedaagde] aangemaand om het bedrag van € 6.074,- binnen 15 dagen nadat die brief bij hem is bezorgd te betalen, bij gebreke waarvan door SmiLease aanspraak wordt gemaakt op een bedrag van € 678,70 aan buitengerechtelijke incassokosten. [gedaagde] heeft niet binnen de in deze brief gestelde termijn betaald.
Het verweer in conventie
3.3.
Het verweer van [gedaagde] in conventie strekt ertoe dat SmiLease in haar vorderingen niet-ontvankelijk wordt verklaard, dan wel dat deze vorderingen worden afgewezen, met veroordeling van SmiLease in de kosten van het geding en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.4.
Daartoe heeft [gedaagde] – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – het volgende aangevoerd. De Algemene Voorwaarden van SmiLease zijn niet op de leaseovereenkomst van toepassing. Deze zijn nooit doorgenomen voor ondertekening van deze of voorgaande leaseovereenkomsten. [gedaagde] heeft de auto ingeleverd omdat deze gebreken had. Daar wilde hij niet meer voor betalen. SmiLease heeft hem toen niet toegewezen op de afkoopsom. De gevorderde hoge afkoopsom van € 5.707,- is niet redelijk en billijk en dient te worden afgewezen. Uit het innamerapport blijkt dat bij het inleveren van de auto geen schade is geconstateerd. [gedaagde] betwist voorts dat hij 4.730 km te veel heeft gereden. Bovendien correspondeert het aantal overeengekomen kilometers van 25.000 per jaar bij een looptijd van 5 jaar met maximaal 125.000 aan het einde van de looptijd. Omdat de auto ondeugdelijk was, is [gedaagde] de gevorderde leasetermijnen van € 1.106,- niet verschuldigd. [gedaagde] betwist de zogenaamde 14-dagen brief te hebben ontvangen.

4..Het geschil in reconventie

De vordering in reconventie

4.1.
[eiser] heeft gevorderd bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, SmiLease te veroordelen om aan [eiser] te voldoen, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, een bedrag van € 1.323,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 november 2019 tot aan de dag der voldoening en met veroordeling van SmiLease in de kosten van het geding en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.2.
Aan die vordering heeft [eiser] – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – het volgende ten grondslag gelegd. [eiser] maakt aanspraak op terugbetaling van de door hem betaalde borg van € 1.000,- en het door SmiLease opgevoerde creditbedrag van € 323,-.
Het verweer in reconventie
4.3.
Het verweer van SmiLease in reconventie strekt er toe dat [eiser] in zijn vordering niet-ontvankelijk wordt verklaard, althans dat deze hem wordt ontzegd, met veroordeling van [eiser] in de kosten van het geding.
4.4.
Daartoe heeft SmiLease – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – het volgende aangevoerd. Nu [eiser] heeft nagelaten de termijnen van oktober en november 2019 te betalen heeft hij geen recht op uitbetaling van het gecrediteerde bedrag van € 323,-. Hij kan immers geen bedrag terugvorderen dat hij zelf niet heeft voldaan. De afrekening is voorts op de juiste gronden opgemaakt, zodat na verrekening met de borg van € 1.000,- geen aan [eiser] te betalen bedrag resteert.

5..De beoordeling

In conventie

5.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat [gedaagde] de auto op 12 november 2019, en daarmee voortijdig, heeft ingeleverd. Voor het antwoord op de vraag wat de gevolgen zijn van die voortijdige inlevering dient eerst beoordeeld te worden of de auto ten tijde van de inlevering mankementen vertoonde, zoals door [gedaagde] gesteld en door hem genoemd als reden voor de voortijdige inlevering. SmiLease heeft gemotiveerd en onder overlegging van e-mails (zie 2.5 tot en met 2.7) betwist dat de auto mankementen vertoonde. Het had, gelet hierop, op de weg van [gedaagde] gelegen om zijn stelling op dit punt nader te onderbouwen. Dat heeft hij niet gedaan. Dit brengt mee dat voor bewijslevering geen reden is en dat er in deze procedure van wordt uitgegaan dat de auto geen mankementen had toen [gedaagde] deze op 12 november 2019 inleverde.
5.2.
Voor de gevolgen van de voortijdige inlevering heeft SmiLease zich beroepen op haar Algemene Voorwaarden, meer in het bijzonder op artikel 8 van die Algemene Voorwaarden. [gedaagde] heeft de toepasselijkheid van de Algemene Voorwaarden betwist. Daarom zal dit eerst worden beoordeeld.
5.3.
In artikel 7 van de lease-overeenkomst staat dat de Algemene Voorwaarden van SmiLease van toepassing zijn op de overeenkomst (zie 2.1). Daarmee zijn de Algemene Voorwaarden deel gaan uitmaken van die overeenkomst. Voor toepasselijkheid is niet vereist dat [gedaagde] de Algemene Voorwaarden ook daadwerkelijk kende. Daarom is ook niet van belang of de Algemene Voorwaarden zijn doorgenomen, zoals door [gedaagde] betwist. Voor zover [gedaagde] bedoeld heeft te stellen dat de Algemene Voorwaarden niet voor of bij het sluiten van de lease-overeenkomst ter hand gesteld zijn, geldt dat dit niet leidt tot het oordeel dat deze niet van toepassing zijn. Dit zou wel een beroep op vernietiging van de algemene voorwaarden kunnen rechtvaardigen, maar namens [gedaagde] is desgevraagd verklaard dat geen beroep op vernietiging wordt gedaan. Dit brengt mee dat de Algemene Voorwaarden van toepassing zijn.
5.4.
Niet gesteld of gebleken is dat de berekening van SmiLease van de afkoopsom op grond van artikel 8 van de Algemene Voorwaarden onjuist is. De enkele stelling van [gedaagde] dat – zijns inziens – sprake is van een hoge afkoopsom brengt niet mee dat het in rekening brengen daarvan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Daarbij weegt mee dat SmiLease onbetwist heeft gesteld dat haar werkelijke schade hoger is dan de gevorderde afkoopsom (ten bedrage van 25% van de resterende leasetermijnen) omdat het leasebedrag waarvoor de auto vanaf 1 januari 2020 wordt geleased meer dan 25% lager is dan het leasebedrag dat [gedaagde] verschuldigd was.
5.5.
Het – eerst ter zitting gevoerde – verweer van [gedaagde] dat hij de afkoopsom niet verschuldigd is omdat hij met SmiLease was overeengekomen dat hij de auto kon omruilen voor een andere auto, is door SmiLease betwist en vervolgens door [gedaagde] niet nader onderbouwd. Evenmin heeft hij onderbouwd op welke grond SmiLease gehouden zou zijn om [gedaagde] voorafgaand aan de inlevering te wijzen op de verschuldigdheid van de afkoopsom en dat hij er bij gebreke daarvan op mocht vertrouwen dat geen afkoopsom verschuldigd was (welke stelling overigens in strijd is met zijn stelling dat hij de auto zou omruilen voor een andere auto en om die reden geen afkoopsom verschuldigd zou zijn). De kantonrechter gaat daarom aan deze stellingen van [gedaagde] voorbij.
5.6.
Het voorgaande betekent dat [gedaagde] de afkoopsom van € 5.707,- moet betalen. Nu er, zoals hiervoor in 5.1 is overwogen, in deze procedure van wordt uitgegaan dat de auto ten tijde van de inlevering geen mankementen had, geldt dat [gedaagde] zonder deugdelijke grond de leasetermijnen over oktober en november 2019 niet betaald heeft. Hij zal deze termijnen dan ook alsnog moeten voldoen, met dien verstande dat op de leasetermijn over november het bedrag van € 323,- in mindering strekt omdat [gedaagde] niet de volledige maand november 2019 gebruik heeft gemaakt van de auto, een en ander zoals door SmiLease op de eindafrekening aangegeven.
5.7.
Met betrekking tot het door SmiLease bij de eindafrekening in rekening gebrachte eigen risico van € 300,- wordt het volgende overwogen. Tussen partijen is niet in geschil dat op het rapport dat ten tijde van het inleveren van de auto is opgesteld en door beide partijen is ondertekend, geen schades staan vermeld (zie 2.4). Weliswaar staat op de door SmiLease bij de dagvaarding overgelegde kopie:
“diverse schades niet gezien, auto is gebracht toen het al donker was”maar ter zitting is gebleken dat SmiLease deze aantekening later, na ondertekening door [gedaagde] en derhalve zonder zijn instemming, heeft toegevoegd. Dat het ten tijde van de inlevering van de auto al donker was en SmiLease daarom diverse beschadigingen niet heeft kunnen constateren, zoals door haar is gesteld, brengt niet mee dat niet kan worden uitgegaan van de juistheid van het door beide partijen ondertekende rapport, waarop geen schades staan vermeld. Het had immers in de rede gelegen dat SmiLease – als zij daadwerkelijk niet in staat was een oordeel te geven over de het al dan niet aanwezig zijn van schades – op het rapport een voorbehoud had opgenomen. Dat heeft zij niet gedaan en dat komt voor haar rekening en risico. Dat betekent dat het eigen risico van € 300,- ten onrechte bij [gedaagde] in rekening is gebracht.
5.8.
Gelet op de kilometerstand zoals vermeld op het door beide partijen ondertekende afleverdocument (zie 2.3) en de kilometerstand zoals opgenomen op het door beide partijen ondertekende innamerapport (zie 2.4) volgt dat [gedaagde] in de periode dat hij van de auto gebruik heeft gemaakt 41.327 kilometers heeft gereden. Met SmiLease is de kantonrechter van oordeel dat de meerkilometers berekend moeten worden door uit te gaan van een pro rata gedeelte van de overeengekomen 25.000 kilometer per jaar. De kantonrechter gaat dan ook uit van de (in zoverre door [gedaagde] niet bestreden) berekening van SmiLease, die inhoudt dat [gedaagde] tot de datum van inlevering van de auto 36.597 kilometers had mogen rijden en derhalve (41.327 -/- 36.597 =) 4.730 km te veel heeft gereden en daarom op grond van de overeengekomen meerprijs van € 0,06 per extra kilometer (zie 2.1) een bedrag van € 284,- aan SmiLease verschuldigd is.
5.9.
Het voorgaande leidt tot het oordeel dat van het door SmiLease uit hoofde van de eindafrekening gevorderde bedrag van € 6.074,- een bedrag van € 5.774 toewijsbaar is. De gevorderde wettelijke rente over dit bedrag zal, zoals gevorderd en niet bestreden, worden toegewezen vanaf 15 dagen na 22 november 2019, derhalve vanaf 7 december 2019.
5.10.
SmiLease vordert voorts een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Die vordering moet beoordeeld worden aan de hand van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke kosten. Op grond van artikel 6:96, zesde lid, BW is een consument niet eerder buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd dan nadat hem na het intreden van het verzuim een kosteloze aanmaning is gestuurd waarin hem een termijn van (tenminste) 14 dagen is aangezegd om alsnog tot betaling over te gaan én waarin hem de gevolgen van niet-betaling, inclusief het verschuldigde bedrag aan vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten, zijn medegedeeld. SmiLease stelt dat zij per brief van 22 november 2019 een aanmaning aan [gedaagde] heeft verzonden, die voldoet aan voornoemde eisen. Uitgangspunt is ingevolge artikel 3:37 lid 3 BW (de ontvangsttheorie) dat een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring (in casu de schriftelijke aanmaning), om haar werking te hebben, die persoon moet hebben bereikt. Met betrekking tot een schriftelijke verklaring geldt als uitgangspunt dat deze de geadresseerde heeft bereikt, indien zij door hem is ontvangen. Indien de ontvangst van de verklaring wordt betwist, zoals in het onderhavige geval, dient de afzender (SmiLease) feiten of omstandigheden te stellen en zo nodig te bewijzen waaruit volgt dat de verklaring door de geadresseerde ( [gedaagde] ) is ontvangen, bijvoorbeeld door een bewijs van ontvangst over te leggen. Dit heeft zij niet gedaan. Dat betekent dat de gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten wordt afgewezen.
5.11.
[gedaagde] zal als de in het grotendeels ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van SmiLease in conventie, tot heden begroot op een bedrag van € 585,85 aan verschotten (€ 499,00 griffierecht + € 86,85 explootkosten) en een bedrag van € 622,00 aan salaris voor de gemachtigde (2 punten à € 311,00 per punt).
In reconventie
5.12.
In hetgeen in conventie is overwogen en beslist ligt besloten dat de vorderingen in reconventie worden afgewezen. Immers, de terugbetaling van de borg en het te crediteren bedrag over november 2019 zijn al in de afrekening van SmiLease betrokken.
5.13.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van SmiLease in reconventie. Nu deze vordering rechtstreeks voortvloeit uit het verweer in conventie, zal de kantonrechter de proceskosten vaststellen op een bedrag van € 155,50 aan salaris voor de gemachtigde (0,5 punt à € 311,00 per punt).

6..De beslissing

De kantonrechter:
In conventie
- veroordeelt [gedaagde] om aan SmiLease tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 5.774,00, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf 7 december 2019 tot aan de dag van algehele voldoening;
- veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van SmiLease vastgesteld op € 585,85 aan verschotten en € 622,00 aan salaris voor de gemachtigde;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
In reconventie
- wijst de vordering af;
- veroordeelt [eiser] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van SmiLease vastgesteld op € 155,50 aan salaris voor de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van Kalmthout en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
145