ECLI:NL:RBROT:2021:3760

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 maart 2021
Publicatiedatum
28 april 2021
Zaaknummer
8878075 / CV EXPL 20-41663
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van zorgpremies en kosten door zorgverzekeraar Zilveren Kruis

In deze zaak heeft Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die als verzekeringnemer een betalingsachterstand had op zijn zorgverzekering. De kantonrechter heeft op 19 maart 2021 uitspraak gedaan in de rechtbank Rotterdam. Zilveren Kruis vorderde een bedrag van € 1.634,39, vermeerderd met wettelijke rente, als gevolg van onbetaalde zorgpremies en zorgkostennota's. De gedaagde betwistte de vordering en voerde aan dat hij een uitkering van de gemeente ontving, die de premies zou inhouden. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde niet voldoende bewijs had geleverd voor zijn verweer en dat de vordering van Zilveren Kruis terecht was. De kantonrechter wees de vordering in conventie toe en veroordeelde de gedaagde in de proceskosten. De reconventionele vordering van de gedaagde werd afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in civiele procedures en de verplichtingen van verzekeringnemers.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8878075 / CV EXPL 20-41663
uitspraak: 19 maart 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de naamloze vennootschap
Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V.,
gevestigd te Utrecht en kantoorhoudende te Leiden,
eiseres
gemachtigde: Landelijke Associatie Van Gerechtsdeurwaarders te Groningen,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als “Zilveren Kruis” respectievelijk “[gedaagde]”.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 28 oktober 2020, met producties;
  • de aantekeningen van de griffier van het mondelinge antwoord van [gedaagde];
  • de aantekeningen van de griffier van het aanvullende mondelinge antwoord van [gedaagde], met producties;
  • de conclusie van repliek, met producties;
  • de schriftelijke reactie van [gedaagde].
1.2
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1
Tussen Zilveren Kruis als zorgverzekeraar en [gedaagde] als verzekeringnemer is een zorgverzekeringsovereenkomst tot stand gekomen bestaande uit een basisverzekering en/of een aanvullende verzekering.
2.2
Uit hoofde van deze overeenkomst en de wet is [gedaagde] aan Zilveren Kruis periodiek (bij vooruitbetaling) premie en/of zorgkostennota’s verschuldigd.

3..De vordering in conventie

3.1
Zilveren Kruis heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan haar tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 1.634,39, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 1.415,95 vanaf 17 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2
Aan haar vordering heeft Zilveren Kruis – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – het volgende ten grondslag gelegd.
3.2.1
[gedaagde] heeft in de periode van 30 augustus 2012 tot en met 8 juli 2019 een betalingsachterstand laten ontstaan van € 1.665,95 ter zake van de door hem verschuldigde zorgkostennota’s en/of premie. In een tussen partijen getroffen betalingsregeling heeft [gedaagde] een bedrag van € 250,00 (5 x € 50,00) voldaan, maar betaling van het restantbedrag van € 1.415,95 bleef uit. Voormelde betalingsregeling is op 13 augustus 2018 komen te vervallen, omdat [gedaagde] de lopende premies niet voldeed.
3.2.2
Door de (gedeeltelijke) wanbetaling van [gedaagde] zag Zilveren Kruis zich genoodzaakt haar vordering ter incasso uit handen te geven en buitengerechtelijke kosten te maken. Op (onder meer) 2 oktober 2020 heeft de gemachtigde van Zilveren Kruis [gedaagde] aangemaand. De gemaakte kosten van € 256,99 (incl. btw) dienen op grond van artikel 6:96 leden 5 en 6 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: “BW”) voor rekening van [gedaagde] te komen.
3.2.3
Verder maakt Zilveren Kruis aanspraak op de wettelijke rente vanaf 17 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
3.3
Op de overige stellingen van Zilveren Kruis wordt hierna – indien van belang voor de uitkomst van deze procedure – teruggekomen.

4..Het verweer in conventie en de eis in reconventie

4.1
[gedaagde] heeft de vordering betwist en heeft daartoe bij antwoord – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – aangevoerd dat de vordering van Zilveren Kruis niet klopt. Hij heeft een uitkering van de gemeente Rotterdam en de gemeente zou de premies op zijn uitkering inhouden. [gedaagde] heeft ook al tien jaar lang een boete moeten betalen.
4.2
Verder heeft [gedaagde] schade geleden. Hij heeft zijn tand moeten laten trekken, omdat hij de zenuwbehandeling van € 400,00 niet kon betalen. Het laten trekken van zijn tand kon wel, want dat kostte € 80,00.
4.3
Op de overige stellingen van [gedaagde] wordt hierna – indien van belang voor de uitkomst van deze procedure – teruggekomen.

5..De beoordeling

in conventie

5.1
Niet in geschil is dat [gedaagde] uit hoofde van een tussen partijen getroffen betalingsregeling een bedrag van € 250,00 aan Zilveren Kruis betaald heeft. Op grond van artikel 6:44 lid 1 BW strekken betalingen ter voldoening van een geldsom normaliter eerst in mindering op de kosten, vervolgens op de verschenen rente en daarna op de hoofdsom.
Nu betaling van voormeld bedrag volledig geschiedde vóórdat (de gemachtigde van) Zilveren Kruis aan [gedaagde] bij brief van 2 oktober 2020 buitengerechtelijke kosten (en wettelijke rente) aankondigde, is Zilveren Kruis terecht uitgegaan van een hoofdsom van
€ 1.415,95 (in plaats van € 1.665,95). Ten aanzien van de verschuldigdheid van deze hoofdsom wordt als volgt overwogen.
5.2
Zilveren Kruis heeft een vijftal zorgkostennota’s aan haar vordering ten grondslag gelegd, te weten de zorgkostennota’s van 30 augustus 2012 (€ 73,76), 21 januari 2014
(€ 237,60), 11 februari 2017 (€ 96,24), 16 juni 2019 (€ 278,62) en 8 juli 2019 (€ 274,76). [gedaagde] heeft de verschuldigdheid van deze zorgkostennota’s, ten bedrage van in totaal
€ 960,98, niet betwist. Hij heeft enkel gesteld dat de twee laatst genoemde notabedragen snel achter elkaar bij hem in rekening zijn gebracht. Hoewel het begrijpelijk is dat betaling van dergelijk hoge sommen moeilijk is met de inkomenssituatie van [gedaagde], kan die omstandigheid hem niet van zijn betalingsverplichtingen jegens Zilveren Kruis ontheffen. Dit gedeelte van de hoofdsom ligt daarom voor toewijzing gereed.
5.3
Het overige gedeelte van de hoofdsom, zijnde een bedrag van € 454,97 (€ 1.415,95 –
€ 960,98), ziet op onbetaald gelaten maandelijkse zorgpremies. Aan zijn verweer dat de gevorderde zorgpremies al betaald zijn door inhouding daarvan op zijn uitkering, heeft [gedaagde] zeventien producties overgelegd. Bij repliek heeft Zilveren Kruis echter uiterst gemotiveerd betwist dat uit (ten minste één van) deze stukken moet blijken dat [gedaagde] de onderhavige vordering niet (meer) verschuldigd is. Het had dan ook op de weg van [gedaagde] gelegen om zijn stellingen ter zake nader te onderbouwen, bijvoorbeeld door concreet aan te geven welke gevorderde premies wanneer zijn betaald en of, en zo ja, wanneer, hij te veel of dubbel betaald heeft. Dat heeft hij echter niet gedaan. De kantonrechter kan de stellingen van [gedaagde] – net als Zilveren Kruis – ook niet met de producties rijmen, hetgeen ertoe leidt dat het betoog van Zilveren Kruis slaagt. De volledige hoofdsom ten bedrage van € 1.415,95 is toewijsbaar.
5.4
De gevorderde wettelijke rente vanaf 17 september 2020 is – als onweersproken en op de wet gegrond toewijsbaar – en zal worden toegewezen op de wijze zoals in het dictum vermeld.
5.5
Zilveren Kruis maakt aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De vergoeding waarop ingevolge het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten aanspraak kan worden gemaakt, wordt berekend aan de hand van de toewijsbare hoofdsom. De vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten zal dan ook worden toegewezen tot een bedrag van € 256,99 (incl. btw).
5.6
Hoewel Zilveren Kruis op grond van het bovenstaande recht heeft op betaling van een totaalbedrag van € 1.672,94 (€ 1.415,95 + € 256,99), heeft zij in haar petitum slechts betaling gevorderd van een totaalbedrag van € 1.634,39, hetgeen met zich brengt dat voor toewijzing van een hoger bedrag geen grondslag bestaat.
in reconventie
5.7
[gedaagde] stelt bij antwoord dat hij schade heeft geleden. Hoewel hij het niet met zoveel woorden kenbaar heeft gemaakt, gaat de kantonrechter er vanuit dat hij met die stelling heeft bedoeld een tegenvordering in te stellen. In zijn schriftelijke reactie op repliek geeft hij immers te kennen dat hij de door hem geleden schade bij Zilveren Kruis wil claimen. Een schadevergoedingsvordering vraagt alleen wel om een goede toelichting. [gedaagde] had – al dan niet onder overlegging van stukken – moeten motiveren wat zijn schade precies is en waarom Zilveren Kruis daarvoor aansprakelijk gehouden moet worden.
Een dergelijke toelichting aan de zijde van [gedaagde] ontbreekt echter en daarom zal deze tegenvordering – als onvoldoende onderbouwd gesteld – worden afgewezen.
in conventie en in reconventie
5.8
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van Zilveren Kruis, tot heden in conventie begroot op:
- griffierecht: € 499,00;
- dagvaarding: € 105,09;
- salaris gemachtigde:
€ 374,00(2 salarispunten à € 187,00 per punt);
- totaal: € 978,09;
en in reconventie begroot op nihil nu de gemachtigde van Zilveren Kruis geen extra proceshandelingen daarvoor heeft verricht.

6..De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
veroordeelt [gedaagde] om aan Zilveren Kruis tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen
een bedrag van € 1.634,39, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over een bedrag van € 1.415,95 vanaf 17 september 2020 tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Zilveren Kruis vastgesteld op een bedrag van € 978,09, waarvan € 374,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
in reconventie
wijst de vordering af;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Zilveren Kruis vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Vroom en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
44240