In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 26 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een besloten vennootschap (eiseres) en een gedaagde die een overeenkomst had gesloten voor een Full Service Abonnement voor beveiligingsapparatuur. De eiseres vorderde betaling van onbetaalde facturen en abonnementskosten, terwijl de gedaagde zich verweerde met de stelling dat hij de algemene voorwaarden niet tijdig had ontvangen en dat de prijs van het abonnement onredelijk was. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde geen feiten had aangedragen die de vernietiging van de overeenkomst konden rechtvaardigen. De rechter concludeerde dat de gedaagde in totaal € 530,36 verschuldigd was aan de eiseres, na betaling van een eerder bedrag van € 223,96. De kantonrechter heeft de vordering van de eiseres toegewezen, inclusief de contractuele rente en proceskosten. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.