Op 19 maart 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene met een ongespecificeerde neurocognitieve stoornis. De officier van justitie had op 16 maart 2021 verzocht om deze voortzetting, na een eerdere crisismaatregel die op 15 maart 2021 was opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, waaronder risico op ernstig lichamelijk letsel en verwaarlozing. Betrokkene is sinds december 2020 opgenomen in een Wvggz-accommodatie en heeft ernstige cognitieve problemen, waardoor hij niet zonder zorg kan functioneren.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf en zijn psychiater. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank heeft de verzoeken van de officier van justitie beoordeeld en enkele vormen van verplichte zorg goedgekeurd, zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. Andere verzoeken zijn afgewezen omdat de noodzaak niet voldoende was gemotiveerd.
De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel te verlenen, met een geldigheidsduur van drie weken. Deze beschikking is mondeling gegeven door rechter M.W.J. van Elsdingen en schriftelijk uitgewerkt op 26 maart 2021. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.