Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
statutair gevestigd te Rotterdam,
Rechtbank Rotterdam
Op 8 april 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een faillissementszaak waarbij verzoekers, bestaande uit vijf personen, een faillissementsverzoek hebben ingediend tegen de stichting [naam stichting]. De verzoekers stelden dat de stichting meerdere vorderingen, waaronder huurpenningen, onbetaald laat en dat de werknemers van de stichting hun salaris over de maanden februari en maart 2021 nog niet hebben ontvangen. De stichting deed een beroep op de Tijdelijke Wet COVID-19 SZW en JenV, waarin zij verzocht om aanhouding van het faillissementsverzoek vanwege bijzondere omstandigheden als gevolg van de COVID-19-pandemie. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 30 maart en 6 april 2021, waarbij de bestuurder van de stichting werd gehoord over het aanhoudingsverzoek. De rechtbank oordeelde dat de stichting niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat zij in een situatie verkeerde die rechtvaardigde dat het faillissementsverzoek werd aangehouden. De rechtbank concludeerde dat de stichting in een toestand verkeert waarin zij heeft opgehouden te betalen, en dat de verzoekers recht hebben op hun vorderingen. Daarom werd het faillissement van de stichting uitgesproken. De rechtbank benoemde mr. C.G.E. Prenger en mr. W.J. Roos-van Toor tot rechter-commissarissen en mr. R. Slotboom tot curator. De uitspraak werd openbaar gedaan op 8 april 2021 om 10:00 uur.