Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De vaststaande feiten
- de huurprijs;
- de over de huurprijs verschuldigde omzetbelasting;
- de servicekosten met de daarover verschuldigde omzetbelasting;
- promotiebijdrage met de daarover verschuldigde omzetbelasting.4.1De uit hoofde van deze huurovereenkomst door huurder aan verhuurder te verrichten periodieke betalingen als weergegeven in 4.8 zijn in één bedrag bij vooruitbetaling verschuldigd in euro’s en moeten vóór of op de eerste dag van de periode waarop de betalingen betrekken hebben volledig zijn voldaan”
3..Het geschil
- de huurovereenkomst bedrijfsruimte zoals gesloten tussen Waterman en Sedere te ontbinden;
- Sedere te veroordelen om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis de bedrijfsruimte gelegen te [adres], te verlaten en te ontruimen en ontruimd te houden met al het hare en de haren onder afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van Waterman te stellen;
- Sedere te veroordelen tot betaling van € 64.203,53, te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf heden tot de dag der algehele voldoening;
- Sedere te veroordelen tot betaling van € 18.309,72 per maand zijnde huur c.q. gebruikersvergoeding per maand vanaf 31 mei 2020 tot het tijdstip van ontruiming;
- Sedere te veroordelen in de kosten van deze procedure.
4..De beoordeling
5..De beslissing
: