Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR HET BEROEPSVERVOER OVER DE WEG,
1.De procedure
2.Standpunt van partijen
3.De beoordeling
4.De beslissing
TRANSWAALHAVEN B.V.voornoemd in staat van faillissement;
Rechtbank Rotterdam
Op 12 januari 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de faillissementsprocedure van TRANSWAALHAVEN B.V., op verzoek van het Bedrijfstakpensioenfonds voor het Beroepsvervoer over de Weg. Het verzoekschrift tot faillietverklaring was ingediend op 2 december 2020, waarbij de verzoekster, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.A. Trimbach, stelde dat er een opeisbare vordering bestond. De verweerster, TRANSWAALHAVEN B.V., vertegenwoordigd door haar middellijk bestuurder en mr. S.W. van den Brink, betwistte de hoogte van de vordering en stelde dat zij bereid was om een betalingsregeling te treffen. Echter, de rechtbank oordeelde dat het betalingsvoorstel van de verweerster onvoldoende concreet was en dat er sprake was van een pluraliteit van schuldeisers, waaronder de Belastingdienst en de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor Beroepsgoederenvervoer (SOOB).
De rechtbank concludeerde dat er summierlijk bewijs was van het vorderingsrecht van verzoekster en dat verweerster in de toestand verkeerde dat zij had opgehouden te betalen. De rechtbank verklaarde TRANSWAALHAVEN B.V. in staat van faillissement en benoemde mr. C. Prenger tot rechter-commissaris en mr. W.P. Brussaard tot curator. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 12 januari 2021 om 10:00 uur. Tegen deze uitspraak kan verzet worden ingesteld binnen veertien dagen na de uitspraak.