ECLI:NL:RBROT:2021:3616
Rechtbank Rotterdam
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Ongegrondverklaring beroep inzake WIA-uitkering na afwijzing aanvraag
Op 24 maart 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een mondelinge uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres, die niet aanwezig was, had beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeid (Wet WIA) met ingang van 2 oktober 2019. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
In de procedure heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep op basis van dossierstudie, anamnese en eigen onderzoek geconcludeerd dat er aanleiding was om beperkingen voor eiseres vast te stellen. Deze beperkingen zijn vastgelegd in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 24 maart 2020. De arbeidsdeskundige heeft vervolgens vastgesteld dat de functies die aan eiseres zijn geduid, ondanks de aanpassing van de FML, nog steeds passend zijn.
De rechtbank oordeelde dat het onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen bewijs was dat de verzekeringsarts een onvolledig beeld had van de medische situatie van eiseres per 2 oktober 2019. De rechtbank wees erop dat eiseres haar gronden van beroep niet had onderbouwd, wat leidde tot de ongegrondverklaring van het beroep. De uitspraak werd openbaar gedaan door rechter F.P.J. Schoonen, met G.J. Machwirth als griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.