I. het bedrag van € 4.554,32 ter zake van de kosten van rechtsbijstand en
materiële en immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente ex
artikel 6:116 BW vanaf 20 juli 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
II. het bedrag van € 580,43 althans een door de kantonrechter in goede justitie te
bepalen bedrag ter zake van de incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:116 BW vanaf de dag van deze conclusie tot aan
de dag der algehele voldoening;
III. een vergoeding voor de kosten van deze procedure, salaris gemachtigde
daaronder begrepen, welk bedrag te vermeerderen is met de wettelijke rente
daarover vanaf de dag van betekening van het vonnis tot aan de dag der
algehele voldoening;
IV. een vergoeding voor de nakosten, te begroten op een half salarispunt van het
toegewezen salaris in rolzaken met een maximum van € 120,00, te
vermeerderen met de explootkosten en kosten van noodzakelijke verschotten
indien betekening plaatsvindt.