ECLI:NL:RBROT:2021:3567

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 april 2021
Publicatiedatum
22 april 2021
Zaaknummer
10/750240-20 , 10/750240-20, 10/750417-20 ,10/750289-20 , 10/750412-20 ,10/750413-20, 10/750290-20, 10/750564-20 , 10/750312-20 , 10/750311-20 , 10/750281-20, 10/750287-20 , 10/750011-20, 10/750232-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak in de strafzaak Mega Flamenco met betrekking tot voorlopige hechtenis en onderzoekswensen

Op 16 april 2021 heeft de rechtbank Rotterdam een tweede tussenbeslissing genomen in de strafzaak Mega Flamenco, waarin meerdere verdachten betrokken zijn. Deze beslissing volgde op een pro forma-/regiezitting van 9 april 2021, waar de onderzoekswensen van de verdediging zijn besproken. De rechtbank heeft vastgesteld dat er ernstige bezwaren bestaan tegen de verdachten, die zich momenteel in voorlopige hechtenis bevinden. De rechtbank heeft de gronden voor de voorlopige hechtenis, waaronder de 12-jaarsgrond en de geschokte rechtsorde, opnieuw bevestigd. Er zijn aanwijzingen dat er een crimineel samenwerkingsverband heeft bestaan binnen de Rotterdamse haven, met betrokkenheid bij de invoer van grote hoeveelheden cocaïne. De rechtbank heeft ook verzoeken van de verdediging tot opheffing of schorsing van de voorlopige hechtenis behandeld, maar deze zijn afgewezen, met uitzondering van enkele verdachten waarvoor schorsing onder voorwaarden is toegestaan.

De rechtbank heeft daarnaast aanvullende onderzoekswensen van de verdediging toegewezen, waaronder het horen van getuigen en het opstellen van aanvullende processen-verbaal over de werking van de Encrochat en de betrouwbaarheid van de IMSI-catcher. De rechtbank heeft benadrukt dat de beslissingen voorlopig zijn en dat de inhoudelijke behandeling van de strafzaak nog moet plaatsvinden. De rechtbank heeft de officieren van justitie opgedragen om rapporten op te stellen over de haalbaarheid van elektronische controle voor enkele verdachten. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer voor strafzaken, en de rechtbank heeft de betrokken partijen geïnformeerd over de verdere procedure.

Uitspraak

Rechtbank RotterdaM

Team straf 2
Mega Flamenco
Parketnummers: 10/750240-20 ( [naam verdachte 13] )
10/750417-20 ( [naam verdachte 1] )
10/750289-20 ( [naam verdachte 2] )
10/750412-20 ( [naam verdachte 3] )
10/750413-20 ( [naam verdachte 4] )
10/750290-20 ( [naam verdachte 5] )
10/750564-20 ( [naam verdachte 6] )
10/750312-20 ( [naam verdachte 7] )
10/750311-20 ( [naam verdachte 8] )
10/750281-20 ( [naam verdachte 9] )
10/750287-20 ( [naam verdachte 10] )
10/750011-20 ( [naam verdachte 11] )
10/750232-20 ( [naam verdachte 12] )
Datum beslissing: 16 april 2021
Tegenspraak
Tweede tussenbeslissing van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaken tegen de verdachten:
[naam verdachte 13],
geboren te [geboorteplaats verdachte 13] op [geboortedatum verdachte 13] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte 13] , [postcode verdachte 13] [woonplaats verdachte 13] ,
preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Alphen aan den Rijn, locatie Eikenlaan,
raadsman mr. M. van Stratum, advocaat te Nootdorp,
[naam verdachte 1],
geboren te [geboorteplaats verdachte 1] ( [geboorteland verdachte 1] ) op [geboortedatum verdachte 1] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte 1] , [postcode verdachte 1] [woonplaats verdachte 1] ,
preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting, locatie De Schie,
raadsman mr. G.R. Stolk, advocaat te Rotterdam,
[naam verdachte 2],
geboren te [geboorteplaats verdachte 2] (voormalig [geboorteland verdachte 2] ) op [geboortedatum verdachte 2] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte 2] , [postcode verdachte 2] [woonplaats verdachte 2] ,
preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Lelystad,raadsvrouw mr. Ö. Saki, advocaat te Rotterdam,
[naam verdachte 3],
geboren te [geboorteplaats verdachte 3] ( [geboorteland verdachte 3] ) op [geboortedatum verdachte 3] ,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
preventief gedetineerd in het Detentiecentrum Rotterdam,
raadsman mr. A. Jhingoer, advocaat te Rotterdam,
[naam verdachte 4],
geboren te [geboorteplaats verdachte 4] ( [geboorteland verdachte 4] ) op [geboortedatum verdachte 4] ,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Middelburg,
raadsman mr. R. Haze, advocaat te Rotterdam,
[naam verdachte 5],
geboren te [geboorteplaats verdachte 5] op [geboortedatum verdachte 5] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte 5] , [postcode verdachte 5] [woonplaats verdachte 5] ,
raadsman mr. G.N. Weski, advocaat te Rotterdam,
[naam verdachte 6] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte 6] op [geboortedatum verdachte 6] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte 6] , [postcode verdachte 6] [woonplaats verdachte 6] ,
raadsman mr. S.F. Nelisse, advocaat te Rotterdam,
[naam verdachte 7],
geboren te [geboorteplaats verdachte 7] op [geboortedatum verdachte 7] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte 7] , [postcode verdachte 7] [woonplaats verdachte 7] ,
preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Krimpen aan den IJssel,
raadsman mr. G.S.J. van Gestel, advocaat te Rotterdam,
[naam verdachte 8],
geboren te [geboorteplaats verdachte 8] op [geboortedatum verdachte 8] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte 8] , [postcode verdachte 8] [woonplaats verdachte 8] ,
preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie De Schie,
raadsman mr. G.N. Weski, advocaat te Rotterdam,
[naam verdachte 9],
geboren te [geboorteplaats verdachte 9] op [geboortedatum verdachte 9] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte 9] , [postcode verdachte 9] [woonplaats verdachte 9] ,
preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Dordrecht,
raadsman mr. K. Durdu, advocaat te Rotterdam,
[naam verdachte 10],
geboren te [geboorteplaats verdachte 10] ( [geboorteland verdachte 10] ) op [geboortedatum verdachte 10] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte 10] , [postcode verdachte 10] [woonplaats verdachte 10]
preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie Hoogvliet,
raadsman mr. M.R. Kok, advocaat te Rotterdam,
[naam verdachte 11],
geboren te [geboorteplaats verdachte 11] op [geboortedatum verdachte 11] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte 11] , [postcode verdachte 11] [woonplaats verdachte 11] ,
preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Sittard, raadsman mr. H. Raza, advocaat te Rotterdam
en
[naam verdachte 12],
geboren te [geboorteplaats verdachte 12] op [geboortedatum verdachte 12] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte 12] , [postcode verdachte 12] [woonplaats verdachte 12] ,
preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Middelburg,
raadsvrouw mr. S.A. van den Boom, advocaat te Rotterdam.

1..Algemeen

Deze tweede tussenbeslissing is gegeven naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 9 april 2021.
Op deze pro forma-/regiezitting in de mega Flamenco zijn de door de verdediging vooraf ingediende en de op de zitting kenbaar gemaakte onderzoekswensen besproken.
Verder zijn tijdens de zitting verzoeken van de verdediging tot opheffing, dan wel schorsing van de voorlopige hechtenis behandeld.
Ten aanzien van de huidige tussenbeslissing merkt de rechtbank opnieuw op dat alle beslissingen die hierna volgen naar hun aard en inhoud -en gelet op fase waarin de behandeling van de strafzaak zich thans bevindt- een voorlopig karakter hebben.
Met betrekking tot de voorlopige hechtenis stelt de rechtbank vast dat op basis van het huidige dossier in alle zaken (nog steeds) sprake is van ernstige bezwaren en gronden, zoals hierna zal worden toegelicht. Bij geen van de betrokken verdachten wordt daarom op dit moment aanleiding gezien voor
opheffingvan de voorlopige hechtenis. Per verdachte is, uitgaande van de bestaande ernstige bezwaren en gronden, beoordeeld of er redenen zijn om de voorlopige hechtenis te
schorsen. Beide aspecten van de voorlopige hechtenis worden hierna toegelicht.
Het bepalen of er ernstige bezwaren bestaan tegen een verdachte heeft een ander karakter dan de beoordeling of bepaalde strafbare gedragingen ook wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. Die laatste beoordeling kan pas plaatsvinden op basis van het complete dossier en na een uitgebreide inhoudelijke behandeling van de strafzaak ter terechtzitting, waarbij -zo verwacht de rechtbank in een zaak als deze- standpunten door (achtereenvolgens) de officieren van justitie (requisitoir) en de verdediging (pleidooi) uitvoerig zullen worden toegelicht.
Bij die inhoudelijke behandeling van de strafzaak kunnen, op de wijze voorzien in wet en rechtspraak, alle onderwerpen die van belang zijn in het kader van de artikelen 348 en 350 Sv opnieuw aan de orde worden gesteld.
Beslissingen ten aanzien van de voorlopige hechtenis kunnen dan ook niet worden opgevat als voorschot op een eventuele uiteindelijke veroordeling.
Onderbouwing ernstige bezwaren
Op basis van het huidige dossier bestaan ernstige bezwaren dat er binnen de Rotterdamse haven gedurende enige tijd een crimineel samenwerkingsverband heeft bestaan. De ernstige bezwaren tegen de verdachten die zich thans nog in voorarrest bevinden, vinden hun grondslag onder andere in de inhoud van in het dossier weergegeven Encrochat-gesprekken. De aanwijzingen tegen deze verdachten volgen uit de inhoud van die gesprekken, maar ook uit andere feiten en omstandigheden die in het dossier zijn weergegeven, zoals aanwijzingen dat bepaalde telefoons op bepaalde plaatsen aanwezig waren en/of het aantreffen van a. personen uit dit onderzoek op het ECT-terrein en/of van b. partijen cocaïne. Er zijn ook aanwijzingen dat bij dit alles gebruik is gemaakt van Encrochat gerelateerde telecommunicatie. Het dossier relateert verder waarom bepaalde gebruikersnamen in verband zouden kunnen worden gebracht met verdachten in dit onderzoek. Dit alles samen maakt dat naar het oordeel van de rechtbank bij de huidige stand van het dossier er ook thans nog ernstige bezwaren bestaan voor de strafbare feiten die aan de verschillende verdachten ten laste zijn gelegd.
Gronden
12-jaarsgrond en geschokte rechtsorde
Er bestaan, zoals eerder in deze tussenbeslissing verwoord, ernstige bezwaren dat het bij de aan dit criminele samenwerkingsverband (hierna: csv) toegeschreven transporten (in totaal en per transport) gaat om de invoer van (zeer) grote hoeveelheden cocaïne. Er bestaan op basis van het huidige dossier eveneens ernstige bezwaren dat de verdachten een rol hebben gespeeld bij de professionele en grootschalige invoer van harddrugs. Het lijkt er verder op dat door en vanuit het csv deze strafbare handelingen goed werden voorbereid. Ook lijken de feiten mede te zijn uitgevoerd door/met behulp van omgekochte en/of van het csv deel uitmakende beveiligingsmedewerkers en/of andere perso(o)n(en) die in een of andere professionele hoedanigheid werkzaam was/waren in de haven. Verder bestaan er serieuze aanwijzingen dat bij dit alles gebruik is gemaakt van nagemaakte bedrijfsauto’s, voorzien van belettering/stickers met de gegevens van legaal in de haven werkzame bedrijven/ instanties.
Gelet op de aard, omvang en wijze van uitvoering van de strafbare feiten op de verschillende dagvaardingen is naar het oordeel van de rechtbank de rechtsorde ter zake deze misdrijven ook thans nog geschokt.
Gevaar voor herhaling
In deze zaak is de vrees gerechtvaardigd dat de verdachten bij vrijlating zich opnieuw bezig zullen houden met strafbare feiten die min of meer vergelijkbaar zijn met de feiten die thans ten grondslag liggen aan de voorlopige hechtenis, en aldus dat zij strafbare feiten zullen plegen met een maximale strafbedreiging van 6 jaar of meer. Daarbij betrekt de rechtbank dat zeker de op grotere schaal gepleegde (hard)drugs gerelateerde delicten zeer lucratief zijn en een gevaar vormen voor de gezondheid of veiligheid van personen. De recidivegrond wordt daarom in beide vormen gehandhaafd.
Daarbij heeft de rechtbank in de zaken van de verdachten [naam verdachte 12] , [naam verdachte 13] , [naam verdachte 2] , [naam verdachte 7] , [naam verdachte 8] , [naam verdachte 9] , [naam verdachte 10] en [naam verdachte 11] tevens gelet op het navolgende. Tot op heden bestaat -getoetst op niveau van ernstige bezwaren- een serieuze verdenking ter zake van het witwassen van de aangetroffen geldbedragen en/of bestedingen ter zake van dure en luxe horloges en/of sieraden en/of kleding en/of schoenen. Ook dit draagt bij aan het aannemen van gevaar voor herhaling als grond voor de voorlopige hechtenis.
Schorsingsverzoeken
De rechtbank geeft hierna, in de gevallen waarin de voorlopige hechtenis zal worden geschorst, de kaders aan voor die schorsing.
In een aantal andere zaken wordt in beginsel de toepassing van elektronische controle (hierna: EC) noodzakelijk geacht. In die zaken staat de rechtbank welwillend tegenover een schorsing van de voorlopige hechtenis, maar dient eerst een onderzoek door de Reclassering te worden ingesteld naar de
technische mogelijkhedendaartoe. In die zaken zal, uitgaande van een schorsing, bovendien tijdens de schorsing voorshands in elk geval de bewegingsvrijheid buitenshuis worden beperkt tot de tijdvakken die noodzakelijk zijn voor werk en/of scholing en/of andere activiteiten die de Reclassering noodzakelijk oordeelt.
Aard en inhoud van de feiten waarvoor de voorlopige hechtenis tot aan de schorsing wordt toegepast, vragen naar het oordeel van de rechtbank in alle zaken om een contactverbod met de medeverdachten. Ook geldt dat vanwege het bestaan van de 12-jaarsgrond met geschokte rechtsorde, van de verdachten in redelijkheid mag worden gevergd dat zij zich tijdens de schorsing terughoudend bewegen in het maatschappelijke verkeer.
EC maakt goede en voor derden niet opvallende controle mogelijk op de naleving van het contactverbod met medeverdachten en ook de naleving van het locatiegebod: “thuis, tenzij”, kan worden gecontroleerd door middel van EC. Directere vormen van controle, zoals (meer structureel) door de politie, vormen bovendien een grotere inbreuk op het leven van de verdachten.
De schorsing van de voorlopige hechtenis is voor bepaalde tijd, namelijk tot aan de einduitspraak van de rechtbank. Daarbij wordt bovendien als voorwaarde gesteld dat de betrokken verdachten bij alle zittingen en bij de einduitspraak aanwezig zullen zijn.

2..Beslissingen ten aanzien van de onderzoekswensen

2.1.
Inleiding
De rechtbank zal hierna eerst ingegaan op (verzoeken tot) de getuigenverhoren. Zij heeft zich (nader) beraden over een aantal door de verdediging (voorafgaand aan dan wel op de proforma-/regiezittingen van 11 januari 2021 en/of van 9 april 2021) deels hernieuwd gedane getuigenverzoeken. Daarna komen de beslissingen van de rechtbank ten aanzien van de (aanvullende) technische processen-verbaal aan de orde. Het betreft hier nadere onderzoeken die de rechtbank van belang acht voor een volledig en evenwichtig dossier.
Tot slot beschrijft de rechtbank het verdere traject ten aanzien van de overige onderzoekswensen, zoals dat op de zitting van 9 april 2021 is aangekondigd.
De hierna vermelde beslissingen gelden, tenzij anders is aangegeven, ten aanzien van alle verdachten.
2.2.
Verhoor getuigen
Verhoor medeverdachten
De rechtbank ziet in de gang van zaken op de zitting van 9 april 2021 aanleiding om de getuigenverhoren van de medeverdachten, die de rechtbank aanvankelijk aan zich had gehouden, verder te laten uitvoeren door de rechter-commissaris. Verdachte [naam verdachte 11] is wel gehoord op 9 april 2021, zodat hij in beginsel niet opnieuw hoeft te worden gehoord als getuige. Dit kan uiteraard anders worden indien de rechter-commissaris ambtshalve, of op verzoek van de verdediging en/of op vordering van de officieren van justitie, aanleiding ziet voor een (nader) getuigenverhoor.
De rechtbank ziet ook ten aanzien van het horen van de medeverdachten [naam verdachte 6] en [naam verdachte 5] als getuigen een verdedigingsbelang. De eerder gedane verzoeken daartoe zullen daarom alsnog worden toegewezen.
Reeds toegewezen dan wel nog toe te wijzen medeverdachten als getuigen (niet als getuige in eigen strafzaak):
  • [naam verdachte 13]
  • [naam verdachte 1]
  • [naam verdachte 2]
  • [naam verdachte 3]
  • [naam verdachte 4]
  • [naam verdachte 7]
  • [naam verdachte 8]
  • [naam verdachte 9]
  • [naam verdachte 10]
  • [naam verdachte 12]
  • [naam verdachte 6]
  • [naam verdachte 5]
Verhoor overige getuigen in een of meer van de zaken
Medeverdachte [naam medeverdachte 1] (in alle zaken)
De rechtbank ziet een verdedigingsbelang om de medeverdachte [naam medeverdachte 1] als getuige te horen in alle zaken, zodat de daartoe gedane verzoeken worden toegewezen.
[naam getuige 1] (in de zaak [naam verdachte 13] )
In de zaak van de verdachte [naam verdachte 13] ziet de rechtbank, gelet op Encrochat-gesprekken waarin de aan deze getuige toegeschreven bijnaam ‘ [bijnaam getuige 1] ’ is genoemd danwel waaraan deze ‘ [bijnaam getuige 1] ’ mogelijk zelf heeft deelgenomen, een verdedigingsbelang om [naam getuige 1] als getuige te horen. Dit verzoek wordt daarom toegewezen.
[naam getuige 2] (in de zaak [naam verdachte 7] )
In de zaak van de verdachte [naam verdachte 7] ziet de rechtbank een verdedigingsbelang om de getuige [naam getuige 2] te horen, zodat het verzoek daartoe wordt toegewezen.
[naam getuige 3] , [naam getuige 4] en [naam getuige 5] en [naam getuige 6] (in de zaak [naam verdachte 12] )
In de zaak van de verdachte [naam verdachte 12] ziet de rechtbank een verdedigingsbelang om de navolgende getuigen horen:
- [naam getuige 3] , wonende aan de [adres getuige 3] ( [postcode getuige 3] ) te [woonplaats getuige 3] ;
- [naam getuige 4] , wonende aan de [adres getuige 4] ( [postcode getuige 4] ) te [woonplaats getuige 4] ;
- [naam getuige 5] , wonende aan de [adres getuige 5] ( [postcode getuige 5] te [woonplaats getuige 5] ;
- [naam getuige 6] , wonende aan de [adres getuige 6] ( [postcode getuige 6] ) te [woonplaats getuige 6] .
Deze verzoeken worden toegewezen.
Verhoor van deze getuigen bij de rechter-commissaris
Ook ten aanzien van de voornoemde getuigen geldt dat zij zullen worden gehoord door de rechter-commissaris.
De twee verbalisanten met nummers [verbalisantennummer 1] en [verbalisantennummer 2] (in de zaak [naam verdachte 4] )
De verdediging heeft gevraagd de twee verbalisanten als getuige te horen bij de rechter-commissaris. De rechtbank ziet een verdedigingsbelang bij het kunnen stellen van nadere vragen aan deze verbalisanten. De rechtbank is van oordeel dat voorshands kan worden volstaan met het opmaken van aanvullende processen-verbaal door ieder van de twee verbalisanten. Deze processen-verbaal zullen o.a. moeten ingaan op de vragen die tot uiterlijk
vrijdag 14 mei 2021door de verdediging kunnen worden ingediend bij de officieren van justitie. De officieren van justitie zullen de vragen doorgeleiden naar de verbalisanten en kunnen van hun zijde eveneens aanvullende vragen voorleggen aan de verbalisanten. Deze processen-verbaal dienen uiterlijk 7 juni 2021 beschikbaar te zijn voor de rechtbank en de verdediging.
Medeverdachte [naam medeverdachte 2] (in alle zaken)
Er zijn geen gegevens bekend van de huidige woon- of verblijfplaats van deze medeverdachte. Wel volgt uit het dossier dat deze medeverdachte door de officier van justitie wordt gezien als (één van) de hoofdverdachte(n), waardoor de rechtbank er van uitgaat dat de officieren van justitie passende maatregelen hebben genomen om deze verdachte te doen aanhouden in zijn strafzaak. Tot op heden is [naam medeverdachte 2] echter niet aangehouden. Onder deze omstandigheden is thans in redelijkheid niet te verwachten dat een oproeping op korte termijn zou kunnen leiden tot een verhoor. Na een eventuele aanhouding van deze verdachte dient hij als getuige te worden gehoord in de zaken van de medeverdachten.
[naam getuige 7] , [naam getuige 8] , [naam getuige 9]
Het verhoor van deze personen zal worden afgewezen. Zij hebben niet belastend verklaard over de verdachten in deze zaak. Evenmin is duidelijk en gemotiveerd aangegeven op welke punten zij (nader) bevraagd zouden behoren te worden. De rechtbank ziet daarom thans niet in op welk(e) punt(en) een nadere bevraging van belang zou kunnen zijn voor de beantwoording van de vragen van de artikelen 348 en/of 350 Sv. Bij deze stand van zaken is er in redelijkheid geen verdedigingsbelang gemoeid met het horen van deze getuigen, en zal het verzoek worden afgewezen.
[naam getuige 10] en [naam getuige 11]
Deze getuigen worden, voor zover de rechtbank thans kan overzien, verzocht in verband met de inhoud van een CIE-melding over (mogelijke) strafbare feiten uit 2017. Op geen enkele wijze is toegelicht waarom deze getuigen iets kunnen verklaren dat relevant is in het kader van de beantwoording van een of meer vragen van de artikelen 348 en 350 Sv in deze strafzaak. Bij deze stand van zaken is er in redelijkheid geen verdedigingsbelang gemoeid met het horen van deze getuigen, en zal het verzoek daarom worden afgewezen.
NN ‘Bliksem’ en NN ‘Baard’
De personalia van deze personen zijn tot op heden onbekend, ook bij politie en openbaar ministerie. Reeds om die reden kunnen deze personen niet als getuige worden opgeroepen om te worden gehoord en zal het verzoek worden afgewezen.
2.3.
Technische processen-verbaal (ambtshalve beslissingen)
Betrouwbaarheid resultaten inzet IMSI-catcher
De officieren van justitie wordt opgedragen een aanvullend proces-verbaal op te laten stellen met betrekking tot de (mate van) betrouwbaarheid van elk van de in het dossier opgenomen metingen die hebben geleid tot de in de betreffende processen-verbaal weergegeven conclusie dat in die gevallen het betreffende toestel zich “hoogstwaarschijnlijk” bevond op het in dat dossier aangegeven adres. De rechtbank wil aldus een zo exact mogelijk inzicht krijgen in de meet(on)nauwkeurigheid van de betreffende metingen.
Het spreekt voor zich dat in dit proces-verbaal, voor zover aan de orde, de begrenzing vanuit artikel 187d Sv in acht mag worden genomen. Wel dient alsdan te worden verduidelijkt waarom dit artikel toepassing vindt bij het beantwoorden van (een gedeelte van) de betreffende vraag.
Nadere analyse resultaten “gelijk lopen” van normaal telefoontoestel en encrochat- toestel ten aanzien van een aantal telefoons
In haar eerdere beslissing van 25 januari 2021 heeft de rechtbank aangegeven dat en gemotiveerd waarom dat zij een nadere betrouwbaarheidsanalyse noodzakelijk acht ten aanzien de toestellen die worden genoemd in de processen-verbaal. Het gaat er daarbij om dat een deskundige aangeeft hoe waarschijnlijk de bevindingen in de betreffende processen-verbaal zijn vanuit het hypothesenpaar:
H1: de beide telefoons worden gebruikt door dezelfde persoon en H2: de beide toestellen worden
nietgebruikt door dezelfde persoon.
Dit onder de
aannamedat geen sprake is van een min of meer vaste combinatie van twee of meer personen waarbij een van die personen beschikt over het ene toestel en een ander persoon over het andere toestel.
Aanvullend proces-verbaal encrochat: werking (A.) en verwerking van bronmateriaal tot weergegeven gesprek in dossier (B.)
De officier van justitie wordt verder verzocht een aanvullend proces-verbaal op te laten stellen waarin
A. de werking van de Encrochat uiteen wordt gezet; daarbij is onder andere van belang 1. of, en zo ja: 2. op welke wijze door de app (of anderszins) werd gezorgd dat een bepaald gesprek alleen toegankelijk was voor bepaalde deelnemers en
3. of, en zo ja: 4. op welke wijze (een) derde(n) daaraan kon(den) deelnemen;
een aanvullend proces-verbaal op te laten maken waarin wordt uiteengezet hoe vanuit het bronmateriaal dat afkomstig is uit het onderzoek 26Lemont de in het dossier weergegeven Encrochat-gesprekken zijn samengesteld. Dit mag gebeuren aan de hand van een of meer voorbeelden, waarbij de eventuele tussenstappen eveneens worden weergegeven.
2.4.
Overige onderzoekswensen
Encrochat-gerelateerde verzoeken
De vraag of sprake is van vormverzuimen en mogelijk onrechtmatig verkregen bewijs bij, kort gezegd, het verkrijgen van de Encrochat-gegevens binnen dit onderzoek en/of een ander onderzoek (26Lemont) en/of het overdragen en vervolgens gebruiken daarvan in dit onderzoek, kan in beginsel pas worden beantwoord na een inhoudelijke behandeling van de strafzaak. Tijdens die zitting zal de zaak uitgebreid worden voorgehouden aan c.q. worden besproken met de verdachten, en daarna kunnen door de officieren van justitie en de raadslieden ook op deze punten ten gronde de inhoudelijke standpunten worden bepleit.
Dit geldt ook voor het verzoek tot het stellen van prejudiciële vragen. Dit zou op een of meer punten anders kunnen zijn indien (inmiddels) zonder een dergelijk onderzoek en standpuntwisseling al duidelijk zou zijn gebleken van feiten en omstandigheden die reeds nu tot de door de verdediging voorgestane conclusies zouden moeten leiden. Daarvan is de rechtbank echter tot op heden niet gebleken.
De rechtbank wil echter nu al op bovenstaande punten nader voorgelicht worden door de verdediging en de officieren van justitie. De verdediging kan, indien gewenst, binnen vier weken na dagtekening van deze tussenbeslissing, dus uiterlijk 14 mei 2021, reageren op het standpunt van de officieren van justitie met betrekking tot de verstrekking van de Encrochat-gegevens en de samenstelling van de dataset bij het onderzoek Flamenco. De officieren van justitie zijn dan in de gelegenheid uiterlijk 14 juni 2021 hun reactie kenbaar te maken. De aanvullende reactie dient steeds te worden gezonden aan de voorzitter van de rechtbank en de beide griffiers, onder gelijktijdige versturing van een kopie aan de beide officieren van justitie (reactie raadslieden) en aan de raadslieden (reactie officieren van justitie).

3..BESLISSING

Ten aanzien van de onderzoekswensen:

Verhoor medeverdachten als getuigen (in alle zaken):
- De medeverdachten [naam medeverdachte 3] , [naam medeverdachte 1] , [naam medeverdachte 4] , [naam medeverdachte 5] , [naam medeverdachte 6] , [naam medeverdachte 7] , [naam medeverdachte 8] , [naam medeverdachte 9] , [naam medeverdachte 10] , [naam medeverdachte 11] , [naam medeverdachte 12] en
[naam medeverdachte 13] zullen als getuigen bij de rechter-commissaris worden gehoord.
Overige verzoeken tot horen van getuigen:
  • De gedane verzoeken tot het horen van de medeverdachte [naam medeverdachte 1] als getuige wordt toegewezen (in alle zaken);
  • Het verzoek in de zaak [naam verdachte 13] om [naam getuige 1] als getuige te horen wordt toegewezen;
  • Het verzoek in de zaak [naam verdachte 7] om [naam getuige 2] als getuige te horen wordt toegewezen;
  • Het verzoek in de zaak [naam verdachte 12] om [naam getuige 3] , [naam getuige 4] , [naam getuige 5] en [naam getuige 6] als getuigen te horen wordt toegewezen;
De zaak
wordt verwezen naar de rechter-commissarisbelast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, teneinde de hierboven genoemde personen als getuigen te horen.
De verzoeken om [naam medeverdachte 2] als getuige te horen worden afgewezen wegens feitelijke onuitvoerbaarheid op dit moment.
De verzoeken om
[naam getuige 7] , [naam getuige 8] , [naam getuige 9] , [naam getuige 10] , [naam getuige 11] , NN ‘Bliksem’ en NN ‘Baard’als getuigen te horen worden afgewezen.
Opmaken aanvullende processen-verbaal:
De rechtbank geeft opdracht tot het (laten) opmaken van aanvullende processen-verbaal, zoals hieronder is weergegeven:
  • Een aanvullend proces-verbaal door de twee verbalisanten met nummers [verbalisantennummer 1] en [verbalisantennummer 2] , waarin onder ander zal moeten worden ingegaan op de vragen die tot uiterlijk vrijdag 14 mei 2021 door de verdediging kunnen worden ingediend bij de officieren van justitie. De officieren van justitie kunnen van hun zijde eveneens aanvullende vragen voorleggen aan de verbalisanten;
  • een aanvullend proces-verbaal met betrekking tot de (mate van) betrouwbaarheid van elk van de in het dossier opgenomen metingen die hebben geleid tot de in de betreffende processen-verbaal weergegeven conclusie dat in die gevallen het betreffende toestel zich “hoogstwaarschijnlijk” bevond op het in dat dossier aangegeven adres;
  • een aanvullend proces-verbaal met nadere analyse resultaten “gelijk lopen” van normaal telefoontoestel en Encrochat toestel ten aan zien van een aantal telefoons;
  • een aanvullend proces-verbaal Encrochat: (A.) werking en (B.) de verwerking door de verbalisanten van bronmateriaal dat is overgedragen vanuit het onderzoek 26Lemont tot de weergegeven gesprekken in dossier.
Overige onderzoekswensen.
Voor de overige onderzoekswensen, waarop in deze tussenbeslissing geen beslissing is genomen, geldt dat de verdediging, indien gewenst, binnen vier weken na dagtekening van deze tussenbeslissing, dus uiterlijk 14 mei 2021, kan reageren op het standpunt van de officieren van justitie zoals schriftelijk per mail ingediend en aanvullend toegelicht op de proforma/regiezitting van 9 april 2021.
De officieren van justitie zijn dan in de gelegenheid uiterlijk 14 juni 2021 hun reactie kenbaar te maken. De beide reacties dienen steeds te worden gezonden aan de voorzitter, onder gelijktijdige versturing van een kopie aan de beide officieren van justitie respectievelijk aan de betrokken raadslieden en aan de beide griffiers.
Ten aanzien van de voorlopige hechtenis:
De verzoeken tot opheffing van de voorlopige hechtenis worden afgewezen. De ernstige bezwaren en de gronden waarop de voorlopige hechtenis is gebaseerd zijn nog aanwezig en de situatie als bedoeld in artikel 67a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering doet zich op dit moment niet voor.
De verzoeken tot
schorsingvan de voorlopige hechtenis in de zaken van
[naam verdachte 4]en
[naam verdachte 1]worden toegewezen De voorlopige hechtenis van deze verdachten zal met ingang van 16 april 2021 te 12:00 uur worden geschorst tot aan de einduitspraak van de rechtbank, onder de in de schorsingsbeslissing nader te noemen voorwaarden. De bevelen tot schorsing van de voorlopige hechtenis zijn afzonderlijk schriftelijk vastgelegd.
In de zaken van de verdachten
[naam verdachte 13],
[naam verdachte 2],
[naam verdachte 3],
[naam verdachte 7]en
[naam verdachte 8]staat de rechtbank welwillend tegenover schorsing van de voorlopige hechtenis. De rechtbank acht echter nader onderzoek geïndiceerd naar de mogelijkheden om hierbij elektronische controle toe te passen. Zij geeft de officieren van justitie daarom opdracht om op korte termijn een reclasseringsrapport op te laten stellen met betrekking tot de haalbaarheid/mogelijkheden van elektronische controle. Na ontvangst van deze rapporten zal hierover een aanvullende beslissing worden genomen, gehoord de officier van justitie en de betreffende raadsman/-vrouw;
De verzoeken tot schorsing van de voorlopige hechtenis in de zaken van de
verdachten [naam verdachte 12],
[naam verdachte 9],
[naam verdachte 10] en [naam verdachte 11]worden afgewezen. Het persoonlijke belang van de verdachten, zoals aangevoerd, weegt op dit moment niet op tegen het belang van strafvordering bij voortduring van de voorlopige hechtenis, gelet op de tegen deze verdachten uit het dossier naar voren komende ernstige bezwaren.
Deze beslissing is op 16 april 2021 genomen door mr. W.A.F. Damen, voorzitter,
en mrs. L. Feraaune en J.M.L. van Mulbregt, rechters, in het bijzijn van mrs. M. van der Hoeff en A.K. van Zanten, griffiers. Deze beslissing zal op 16 april 2021 via de e-mail worden verstuurd aan de officieren van justitie en de raadslieden, en zal tevens worden gevoegd als bijlage bij het proces-verbaal van de zitting van 9 april 2021.