ECLI:NL:RBROT:2021:3555
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing getuige-anonimiteit in strafzaak
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de afwijzing door de rechter-commissaris van de vordering om een getuige, een beveiliger van een bedrijventerrein in het havengebied, beperkt anoniem te horen. De rechtbank Rotterdam heeft op 26 januari 2021 de vordering van de officier van justitie afgewezen, omdat er onvoldoende gegronde redenen waren om aan te nemen dat de getuige overlast zou ondervinden of in zijn beroepsuitoefening zou worden belemmerd als zijn identiteit bekend zou worden. De rechtbank heeft de zaak behandeld met gesloten deuren op 16 februari 2021, waarbij de verdachten niet verschenen, maar hun raadslieden hen vertegenwoordigden. De rechtbank oordeelde dat de rechter-commissaris in redelijkheid tot zijn beslissing had kunnen komen en dat de officier van justitie niet had aangetoond dat er een gegrond vermoeden bestond voor de gevraagde anonimiteit. De rechtbank benadrukte het belang van het beginsel van 'equality of arms', dat inhoudt dat de verdediging zonder onnodige beperkingen getuigen moet kunnen horen. Uiteindelijk werd het hoger beroep in beide zaken ongegrond verklaard.