ECLI:NL:RBROT:2021:3538
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Homologatie van een onderhands akkoord in het kader van de Faillissementswet
Op 21 april 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een verzoek tot homologatie van een onderhands akkoord, ingediend door een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, hierna te noemen verzoekster. De verzoekster had op 22 januari 2021 een verklaring ter griffie gedeponeerd en op 10 maart 2021 een akkoord aan haar schuldeisers aangeboden. De rechtbank heeft eerder op 3 maart 2021 een tweetal beschikkingen afgegeven met betrekking tot de rechtsmacht en de machtiging voor het verstrekken van een oogstkrediet. De behandeling van het verzoek tot homologatie vond plaats op 7 april 2021, waarbij verschillende partijen, waaronder advocaten en bestuurders van de verzoekster, aanwezig waren.
De verzoekster, die een onderneming in de glastuinbouw exploiteert, heeft aangegeven in financiële problemen te verkeren door grote investeringen en een verliesgevende periode. Het doel van het akkoord is om een dreigend faillissement af te wenden en de onderneming na herstructurering financieel gezond voort te zetten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de crediteuren in twee klassen zijn ingedeeld en dat beide klassen hebben ingestemd met het akkoord. De rechtbank heeft de vereisten van de Faillissementswet (Fw) getoetst en vastgesteld dat de verzoekster voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij niet in staat is haar schulden te betalen.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen gronden zijn om het homologatieverzoek af te wijzen en heeft het akkoord goedgekeurd. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.