In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 14 april 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Textiel Services Rijnmond B.V. (TSR) en een werknemer, aangeduid als [naam verweerster]. TSR verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van een verstoorde arbeidsverhouding, die volgens hen zodanig was dat van hen in redelijkheid niet kon worden gevergd de arbeidsovereenkomst voort te zetten. De werknemer voerde aan dat het verzoek moest worden afgewezen wegens strijd met het opzegverbod, omdat zij arbeidsongeschikt was. Subsidiair verzocht zij om een billijke vergoeding van € 61.802,- wegens ernstig verwijtbaar handelen van TSR.
De kantonrechter oordeelde dat de arbeidsverhouding inderdaad verstoord was, maar dat er geen verband was tussen de ziekmelding van de werknemer en het verzoek tot ontbinding. De kantonrechter wees het verzoek tot ontbinding toe en bepaalde dat de arbeidsovereenkomst per 1 juni 2021 zou eindigen. De werknemer had recht op een transitievergoeding van € 7.440,53, maar de kantonrechter wees de aanvraag voor een billijke vergoeding af, omdat er geen sprake was van ernstig verwijtbaar handelen van TSR. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg.