ECLI:NL:RBROT:2021:3534

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 april 2021
Publicatiedatum
21 april 2021
Zaaknummer
C/10/615330 / HA RK 21-281
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een vereffenaar in een nalatenschap zonder erfgenamen

In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 22 april 2021, is het verzoek van de verzoekster om benoeming tot vereffenaar van de nalatenschap van de overleden erflaatster toegewezen. De verzoekster, die tevens de bewindvoerder was van de erflaatster, heeft op 19 maart 2021 een verzoekschrift ingediend om een vereffenaar te benoemen, omdat de nalatenschap onbeheerd was en er geen erfgenamen bekend waren. De erflaatster, die op 7 mei 2020 te Rotterdam is overleden, had geen testament en was ongehuwd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekster schuldeiser is van de nalatenschap, aangezien zij kosten heeft voorgeschoten voor de nalatenschap. De rechtbank heeft op basis van artikel 4:204 lid 1 onder b BW geoordeeld dat er voldoende grond is om de verzoekster als vereffenaar te benoemen, gezien het gevaar dat de voorgeschoten rekeningen niet tijdig worden voldaan. De verzoekster heeft ook verzocht om ontheffing van de publicatieplicht, maar dit verzoek is afgewezen. De rechtbank heeft de nalatenschap veroordeeld in de kosten van de procedure, waaronder het griffierecht en de advocaatkosten van de verzoekster. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de benoeming van de vereffenaar dient in het boedelregister te worden ingeschreven. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Den Haag binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
Zittingsplaats Rotterdam
zaaknummer / rekestnummer: C/10/615330 / HA RK 21-281
Beschikking van 22 april 2021
in de zaak van
[naam verzoekster],
wonende te [woonplaats verzoekster] ,
verzoekster,
advocaat mr. V.T.E. Kuijpers te Capelle aan den IJssel.

1..Het procesverloop

1.1.
Op 19 maart 2021 is ter griffie ingekomen het verzoekschrift van verzoekster om een vereffenaar te benoemen, met producties.
1.2.
Op 14 april 2021 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden door middel van een videoverbinding met het programma Skype voor Bedrijven. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar advocaat.

2..De vaststaande feiten

2.1.
Op 7 mei 2020 is te Rotterdam overleden [naam erflaatster] , geboren op [geboortedatum erflaatster] te [geboorteplaats erflaatster] , laatstelijk wonende aan het adres [adres erflaatster] (hierna: erflaatster).
2.2.
Volgens het Centraal Testamentenregister heeft erflaatster geen testament opgemaakt. Erflaatster was ten tijde van haar overlijden ongehuwd en niet geregistreerd als partner. De zoon van erflaatster is vooroverleden en heeft geen kinderen achtergelaten.
2.3.
Verzoekster is op 23 april 2020 door de kantonrechter te Rotterdam tot bewindvoerster benoemd over de goederen die (zullen) toebehoren aan erflaatster.

3..Het verzoek en de beoordeling daarvan

3.1.
Erflaatster woonde op het moment dat zij overleed in Rotterdam. Gelet op deze woonplaats is de rechtbank Rotterdam, op grond van artikel 268 lid 1 Rv, bevoegd om van dit verzoek kennis te nemen.
3.2.
Het verzoek strekt tot benoeming van verzoekster tot vereffenaar in de nalatenschap van erflaatster en de kosten van deze procedure ten laste te brengen van de nalatenschap. Tevens heeft verzoekster verzocht haar te ontheffen van de wettelijke publicatieplicht en in plaats daarvan de beschikking bekend te maken op rechtspraak.nl.
3.3.
Op grond van artikel 4:204 lid 1 onder b BW kan de rechtbank op verzoek van een schuldeiser van de nalatenschap een vereffenaar benoemen. Als de nalatenschap niet onder voorrecht van boedelbeschrijving is aanvaard, kan de rechtbank tot die benoeming besluiten wanneer tot een verdeling van de nalatenschap wordt overgegaan voordat de opeisbare schulden daarvan zijn voldaan, of wanneer voor hem het gevaar bestaat dat hij niet ten volle of niet binnen redelijke tijd zal worden voldaan, hetzij omdat de nalatenschap niet toereikend is of niet behoorlijk beheerd en afgewikkeld wordt, hetzij omdat een schuldeiser zich op de goederen van de nalatenschap gaat verhalen.
3.4.
Verzoekster heeft voldoende onderbouwd dat zij schuldeiser is van de nalatenschap. Verzoekster was bewindvoerster van erflaatster en zij heeft toegelicht dat ze na het overlijden van erflaatster een aantal rekeningen heeft voorgeschoten voor de nalatenschap, omdat de nalatenschap onbeheerd is en verzoekster zelf niet kon beschikken over gelden van de nalatenschap.
3.5.
Verzoekster heeft voorts voldoende toegelicht dat het op dit moment onduidelijk is of er erfgenamen van erflaatster zijn. De echtgenoot en zoon van erflaatster zijn al jaren geleden overleden en haar zoon heeft geen kinderen achtergelaten. Voorts zijn er ook geen ouders en/of broers en zussen van erflaatster meer in leven. Nu er geen erfgenamen bekend zijn, is de nalatenschap op dit moment onbeheerd en wordt deze dus niet afgewikkeld. Hierdoor bestaat het gevaar dat de voorgeschoten rekeningen door verzoekster niet ten volle of binnen een redelijke termijn worden voldaan. Gelet hierop is er voldoende grond om een vereffenaar te benoemen op de voet van artikel 4:204 lid 1 onder b BW, zodat het verzoek wordt toegewezen.
3.6.
Verzoekster heeft voorgesteld om haarzelf als vereffenaar te benoemen. Nu verzoekster bewindvoerster van erflaatster is geweest en zich reeds over de nalatenschap heeft ontfermd, zal de rechtbank dit verzoek toewijzen en verzoekster tot vereffenaar benoemen.
3.7.
Het verzoek tot ontheffing van de publicatieplicht wordt afgewezen, omdat de vereffenaar kan volstaan met bekendmaking in de digitale Staatscourant en daaraan geen kosten zijn verbonden. Deze beschikking zal ook op www.rechtspraak.nl geplaatst worden, maar dat staat los van het daartoe strekkende verzoek van verzoekster.
3.8.
Een vereffenaar moet op grond van artikel 4:225 BW een onderzoek doen naar de erfgenamen van erflaatster. De rechtbank zal verzoekster opdragen om dit ook te doen. Zij kan daarvoor eventueel een notaris benaderen en de kosten van een erfgenamenonderzoek ten laste van de nalatenschap brengen.
3.9.
Verzoekster heeft verzocht de kosten van dit verzoek ten laste van de nalatenschap te mogen brengen. De kosten die een beoogd vereffenaar heeft gemaakt voorafgaand aan de formele benoeming tot vereffenaar zijn – in beginsel – geen vereffeningskosten en kunnen niet worden verhaald op de nalatenschap. De rechtbank ziet in deze situatie waarin geen erfgenamen bekend zijn, de nalatenschap onbeheerd is en verzoekster zich als enige over de nalatenschap heeft ontfermd echter wel grond om de nalatenschap te veroordelen in de kosten van deze procedure, zodat verzoekster langs die weg de kosten van dit verzoek ten laste van de nalatenschap kan brengen. Het is immers niet redelijk als verzoekster zelf deze kosten moet dragen. Bij deze beslissing weegt ook mee dat de nalatenschap voldoende toereikend is om deze kosten te kunnen dragen. De kosten van dit verzoek omvatten het griffierecht van € 309,- en de daadwerkelijke advocaatkosten van verzoekster ten behoeve van dit verzoek. Een en ander dient inzichtelijk te worden gemaakt in de door de vereffenaar af te leggen rekening en verantwoording.

4..De beslissing

De rechtbank
benoemt:
[naam verzoekster] ,
wonende aan de [adres verzoekster] ,
tot vereffenaar van de nalatenschap van:
[naam erflaatster],
geboren op [geboortedatum erflaatster] te [geboorteplaats erflaatster] ,
laatstelijk wonende aan de [adres erflaatster] ,
overleden op 7 mei 2020 te Rotterdam,
verzoekt en – voor zoveel nodig – beveelt de vereffenaar om zo spoedig mogelijk een erfgenamenonderzoek te laten uitvoeren en binnen drie maanden na heden aan de kantonrechter te Rotterdam verslag te doen van de resultaten daarvan;
veroordeelt de nalatenschap in de kosten van deze procedure, omvattende het griffierecht van € 309,- en de daadwerkelijke advocaatkosten van verzoekster;
verzoekt de griffier de benoeming onverwijld in te schrijven in het boedelregister van de rechtbank op voet van het bepaalde in artikel 4:206 lid 6 BW;
verzoekt de griffier de kantonrechter te Rotterdam op de hoogte te stellen van deze benoeming;
draagt de vereffenaar op de benoeming bekend te maken in de digitale Staatscourant;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.A.F.M. Wouters en in het openbaar uitgesproken op 22 april 2021. [1]
3120

Voetnoten

1.Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Den Haag. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.