Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..De procedure
- het verzoekschrift met bijlagen van de man, alsmede het aanvullend/gewijzigd verzoekschrift, ingekomen op 27 juni 2019 respectievelijk 25 juli 2019;
- het F9 formulier met bijlagen van de man van 5 oktober 2020.
- de man, bijgestaan door zijn advocaat;
- de raad voor de kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht (hierna: de raad), vertegenwoordigd door [naam vertegenwoordiger] .
2..De vaststaande feiten
3..De beoordeling
- het gezag over [voornaam minderjarige] alleen aan hem toekomt;
- de hoofdverblijfplaats van [voornaam minderjarige] bij hem is;
- de omgangsregeling tussen hem en [voornaam minderjarige] zal worden aangevuld met een regeling voor de vakanties en feestdagen;
- de bij beschikking van 22 maart 2019 bepaalde kinderbijdrage wordt gewijzigd en met ingang van 1 december 2018 wordt bepaald op € 25,- per maand.
- het kind in een andere lidstaat een gewone verblijfplaats heeft gekregen en:
- het kind gedurende ten minste een jaar nadat de persoon, de instelling of het lichaam met gezagsrecht kennis heeft gekregen of had moeten krijgen van de verblijfplaats van het kind, in die andere lidstaat heeft verbleven en in zijn nieuwe omgeving geworteld is, en
- aan één van de volgende voorwaarden is voldaan:
- er is bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarheen het kind is overgebracht of waar het wordt vastgehouden, geen verzoek tot terugkeer ingediend binnen een jaar nadat de persoon die gezagsrecht bezit, kennis heeft verkregen of had moeten krijgen van de verblijfplaats van het kind (…).
- een kind een nauwe band met die lidstaat heeft, met name omdat een van de personen die de ouderlijke verantwoordelijkheid dragen, zijn gewone verblijfplaats in die lidstaat heeft of omdat het kind onderdaan is van die lidstaat
- en hun bevoegdheid op het tijdstip waarop de zaak bij het gerecht aanhangig is gemaakt, uitdrukkelijk dan op enige andere ondubbelzinnige wijze is aanvaard door alle partijen bij de procedure en door het belang van het kind wordt gerechtvaardigd.
- door de dood van de onderhoudsgerechtigde of –plichtige;
- indien de onderhoudsplichtige financieel niet meer in staat is een bijdrage te leveren dan wel indien de onderhoudsgerechtigde geen behoefte meer heeft aan een bijdrage;
- bij wangedrag van de onderhoudsgerechtigde.