In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 april 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. De eiser had bezwaar gemaakt tegen de vaststelling van het B/C Evenementenoverzicht 2020, waarin een evenement op 18 juli 2020 was opgenomen. De eiser stelde dat hij belanghebbende was en dat zijn bezwaar ontvankelijk verklaard diende te worden.
De rechtbank oordeelde dat de eiser geen actueel en rechtstreeks belang had bij de vaststelling van het evenementenoverzicht, omdat voor de daarin geplaatste evenementen een aparte vergunning moest worden aangevraagd. De rechtbank stelde vast dat de plaatsing op het evenementenoverzicht geen recht gaf op een evenementenvergunning en dat de eiser niet voldeed aan de OPERA-criteria, die zijn ontwikkeld in de rechtspraak om te bepalen wie als belanghebbende kan worden aangemerkt.
De rechtbank concludeerde dat het beroep van de eiser ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.