ECLI:NL:RBROT:2021:3479

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 april 2021
Publicatiedatum
20 april 2021
Zaaknummer
10/198264-19, 10/131340-19 en 10/102265-19 (ttz gevoegd)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bedreiging van meerdere personen met dood of zwaar lichamelijk letsel

Op 1 april 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het bedreigen van meerdere personen. De zaak betreft drie gevoegde parketnummers: 10/198264-19, 10/131340-19 en 10/102265-19. De verdachte werd verweten dat hij op verschillende data in 2019, bij zijn woning in Maassluis, in totaal zes mensen mondeling heeft bedreigd met de dood of het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Tijdens de zitting op 1 april 2021 heeft de officier van justitie, mr. K.P. Mandos, gevorderd tot bewezenverklaring van de tenlastelegging en een gevangenisstraf van 120 dagen, waarvan 37 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

De rechtbank heeft de verdediging gehoord, die zich gerefereerd heeft aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de bedreigingen, maar heeft vrijspraak bepleit voor bepaalde onderdelen van de tenlastelegging. De rechtbank heeft geoordeeld dat de bedreigingen wettig en overtuigend bewezen zijn, met uitzondering van het onderdeel waarbij de verdachte een mes zou hebben getoond. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 80 dagen, met aftrek van voorarrest.

Daarnaast heeft de rechtbank de benadeelde partij, die een schadevergoeding had gevorderd, niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering omdat deze niet was onderbouwd. De rechtbank heeft de kosten van de verdediging van de benadeelde partij op nihil vastgesteld. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, onder leiding van voorzitter mr. A. van Luijck, en is openbaar uitgesproken op 1 april 2021.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummers: 10/198264-19, 10/131340-19 en 10/102265-19 (ttz gevoegd)
Datum uitspraak: 1 april 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte]
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
gemachtigd raadsvrouw S.E.M. Hooijman, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 1 april 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen met parketnummers 10/198264-19, 10/131340-19 en 10/102265-19. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdachte wordt verweten dat hij op 26 april, op 29 mei en 16 augustus 2019 bij zijn woning in Maassluis in totaal zes mensen mondeling heeft bedreigd met de dood of het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Op 16 augustus 2019 zou hij daarbij een hamer hebben getoond en op 29 mei 2019 zou hij een mes achter zijn rug hebben gehouden.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. K.P. Mandos heeft gevorderd:
- Bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
- Veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 120 (honderdtwintig) dagen, waarvan 37 dagen voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest, met een proeftijd van 2 jaar.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de onder de parketnummers 10/198264-19, 10/131340-19 en 10/102265-19 tenlaste gelegde mondeling bedreigingen heeft de verdediging zich gerefereerd.
De verdediging heeft partiele vrijspraak bepleit ten aanzien van het onder parketnummer 10/198264-19 tenlastegelegde onderdeel ‘en/of daarbij een hamer te tonen aan die [naam slachtoffer 1] ’ en ten aanzien van het onder parketnummer 10/131340-19 tenlastegelegde onderdeel ‘terwijl hij, verdachte, een mes, althans een daarop gelijkend voorwerp achter zijn rug hield’.
4.2.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van de onder de parketnummers 10/198264-19, 10/131340-19 en 10/102265-19 tenlaste gelegde mondeling bedreigingen heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Deze feiten zullen gelet daarop zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
Ten aanzien van het onder parketnummer 10/198264-19 tenlastegelegde tonen van de hamer, is de rechtbank is van oordeel dat het verweer van de verdediging zijn weerlegging vindt in de bewijsmiddelen.
Ten aanzien van van het met betrekking tot parketnummer 10/131340-19 gevoerde verweer, is de rechtbank met de verdediging van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte een mes of daarop gelijkend voorwerp achter zijn rug heeft gehouden. Daarvan spreekt de rechtbank de verdachte vrij.
Conclusie
De rechtbank acht de ten laste gelegde bedreigingen wettig en overtuigend bewezen met uitzondering van het onderdeel ‘terwijl hij, verdachte, een mes, althans een daarop gelijkend voorwerp achter zijn rug hield’ zoals ten laste gelegd in de zaak met parketnummer 10/131340-19.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan op die wijze dat:
parketnummer 10/198264-19
hij, op 16 augustus 2019 te Maassluis, meermalen,
- [naam slachtoffer 1] en
- [naam slachtoffer 2] en
- [naam slachtoffer 3] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door
- die [naam slachtoffer 1] de woorden toe te voegen "Ik maak je dood", en daarbij een
hamer te tonen aan die [naam slachtoffer 1] en een beweging te maken alsof
hij, verdachte, de keel door zou snijden van die [naam slachtoffer 1] door met zijn,
verdachtes, vinger horizontaal over zijn, verdachte’s, keel te bewegen
terwijl hij die [naam slachtoffer 1] aankeek
en/of
- die [naam slachtoffer 2] de woorden toe te voegen "Ik ga je kankergezicht
snijden, ik snij je tanden eruit" en "Ik snij heel je kankergezicht
kapot"
parketnummer 10/102265-19
hij op 26 april 2019 te Maassluis [naam slachtoffer 4] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht
door die [naam slachtoffer 4] dreigend de woorden toe te voegen "Ik kom naar
beneden. Ik maak je af;
hij op 26 april 2019 te Maassluis
[naam slachtoffer 5] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht door die [naam slachtoffer 5] dreigend de woorden toe te voegen "Ik maak je dood. Kijk niet naar mij!",
parketnummer 10/131340-19
hij op of omstreeks 29 mei 2019 te Maassluis
[naam slachtoffer 6] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht of met zware mishandeling,
door die [naam slachtoffer 6] dreigend de woorden toe te voegen "wacht maar, ik
kom je pakken dan zal je wel zien" en/of "wat heb je dan. Doe maar dan
zal je wel zien" ;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, meermalen gepleegd
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de bedreiging van verschillende personen in zijn directe leefomgeving, namelijk zijn buren of bekenden van zijn buren. Deze personen hebben zich daardoor zeer onveilig gevoeld en zij hebben zich zorgen gemaakt om hun eigen veiligheid en die van hun naasten. Het gedrag van de verdachte heeft op verschillende momenten veel onrust en gevoelens van onveiligheid teweeggebracht.
De verdachte is inmiddels verhuisd en uit het verhandelde ter zitting blijkt dat zich sindsdien geen meldingen van overlast of strafbare gedragingen hebben voorgedaan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 25 februari 2021 waaruit blijkt dat de verdachte eerder, namelijk in 2017, voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft laatstelijk op 9 juli 2020 een rapport over de verdachte opgesteld, waaruit blijkt dat de verdachte niet meewerkt aan enig onderzoek en geen hulpverlening toelaat. In het NIFP voorgeleidingsconsult d.d. 21 augustus 2019 worden dezelfde conclusies getrokken. Op basis hiervan kan geen advies worden gegeven.
7.3.3.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de bewezenverklaarde feiten zal de rechtbank een gevangenisstraf van na te noemen duur opleggen. Daarbij houdt de rechtbank rekening met het gegeven dat de feiten reeds enige tijd geleden zijn gepleegd en dat de verdachte de laatste anderhalf jaar niet in aanraking is gekomen met politie of justitie. De rechtbank ziet geen heil in oplegging van een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden nu de reclassering dat in de onderhavige zaken niet heeft geadviseerd en de verdachte, als gezegd, de laatste anderhalf jaar niet meer met politie en justitie in aanraking is gekomen. De rechtbank zal een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Benadeelde partij

[naam slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd. De benadeelde partij [naam slachtoffer 2] vordert een vergoeding van € 1.000,- aan immateriële schade.
De officier van justitie en de verdediging hebben zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in haar vordering omdat de vordering niet is onderbouwd.
De rechtbank kan zich vinden in dat standpunt. De benadeelde partij wordt niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering omdat deze niet is onderbouwd.
Nu de benadeelde partij niet ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 57 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 80 (tachtig) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht (te weten: 80 dagen), bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. Van Luijck, voorzitter,
en mrs. J.L.M. Boek en P.C. Tuinenburg rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Van der Wijden, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 april 2021.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
parketnummer 10/198264-19
hij, op of omstreeks 16 augustus 2019 te Maassluis,
meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- [naam slachtoffer 1] en/of
- [naam slachtoffer 2] en/of
- [naam slachtoffer 3]
heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door
- die [naam slachtoffer 1] de woorden toe te voegen "Ik maak je dood", althans
woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of daarbij een
hamer te tonen aan die [naam slachtoffer 1] en/of een beweging te maken alsof
hij, verdachte, de keel door zou snijden van die [naam slachtoffer 1] door met zijn,
verdachtes, vinger horizontaal over zijn, verdachte’s, keel te bewegen
terwijl hij die [naam slachtoffer 1] aankeek
en/of
- die [naam slachtoffer 2] de woorden toe te voegen "Ik ga je (kanker)gezicht
snijden, ik snij je tanden eruit" en/of "Ik snij heel je kankergezicht
kapot" en/of "Ik maak je dood ", althans woorden van gelijke dreigende
aard en/of strekking
en/of
- die [naam slachtoffer 3] de woorden toe te voegen "Ik snij je kankergezicht eraf”
en/of “Ik sla je kankertanden uit je bek" en/of "Ik snij heel je
kankergezicht kapot" en/of "Ik maak je dood", althans woorden van
gelijke dreigende aard en/of strekking;
parketnummer 10/102265-19
hij op of omstreeks 26 april 2019 te Maassluis
[naam slachtoffer 4] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die [naam slachtoffer 4] dreigend de woorden toe te voegen "Ik kom naar
beneden. Ik maak je af!", althans woorden van gelijke dreigende aard of
strekking;
hij op of omstreeks 26 april 2019 te Maassluis
[naam slachtoffer 5] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die [naam slachtoffer 5] dreigend de woorden toe te voegen "Ik maak je dood.
Kijk niet naar mij!", althans woorden van gelijke dreigende aard of
strekking;
parketnummer 10/131340-19
hij op of omstreeks 29 mei 2019 te Maassluis
[naam slachtoffer 6] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die [naam slachtoffer 6] dreigend de woorden toe te voegen "wacht maar, ik
kom je pakken dan zal je wel zien" en/of "wat heb je dan. Doe maar dan
zal je wel zien", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking
terwijl hij, verdachte, een mes, althans een daarop gelijkend voorwerp
achter zijn rug hield;