ECLI:NL:RBROT:2021:3478

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 april 2021
Publicatiedatum
20 april 2021
Zaaknummer
10/039980-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse beoordeling van de ISD-maatregel en voortzetting van de tenuitvoerlegging

Op 1 april 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een tussentijdse beoordeling uitgevoerd van de ISD-maatregel die aan de veroordeelde was opgelegd. Deze maatregel, die op 11 juni 2020 was opgelegd voor de duur van twee jaren, was bedoeld om de veroordeelde te plaatsen in een inrichting voor stelselmatige daders. De rechtbank ontving een rapport van de Penitentiaire Inrichting Zwolle, waarin de voortgang van de uitvoering van de maatregel werd besproken. Tijdens de openbare zitting zijn de officier van justitie, de veroordeelde en haar raadsman gehoord, evenals een deskundige die het rapport had opgesteld.

De officier van justitie pleitte voor voortzetting van de ISD-maatregel, terwijl de veroordeelde en haar raadsman verzochten om beëindiging van de maatregel na een jaar, met de argumentatie dat de veroordeelde voldoende ondersteuning zou krijgen voor haar verslavingsproblematiek en medicatie. De rechtbank concludeerde dat de veroordeelde momenteel abstinent is van drugs en stabiel functioneert door medicatie. De rechtbank oordeelde dat voortzetting van de ISD-maatregel noodzakelijk is voor verder onderzoek naar psychische stoornissen en om de kans op recidive te minimaliseren.

De rechtbank besloot daarom dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel wordt voortgezet, met als doel de ontwikkeling van de veroordeelde te waarborgen en haar te stimuleren tot gedragsverandering. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, waarbij de oudste rechter niet in staat was om de beslissing mede te ondertekenen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/039980-20
Datum uitspraak: 1 april 2021
Beslissing van de rechtbank Rotterdam, meervoudige raadkamer voor strafzaken, naar aanleiding van een onderzoek als bedoeld in artikel 6:6:14 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) in de zaak tegen de veroordeelde:
[naam veroordeelde] ,
geboren te [geboorteplaats veroordeelde] op [geboortedatum veroordeelde] ,
verblijvende in de Gedragskundige kliniek FPK Poortugaal,
raadsman mr. A.H.J. Strak, advocaat te Rotterdam.

1..Inleiding

Bij vonnis van deze rechtbank van 11 juni 2020 is aan de veroordeelde opgelegd de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren. In dat vonnis is beslist tot een tussentijdse beoordeling van de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel en bepaald dat het openbaar ministerie de rechtbank daarover binnen een termijn van negen maanden dient te berichten.

2..Procesverloop

De rechtbank heeft kennis genomen van een rapport van de Penitentiaire Inrichting Zwolle d.d. 18 maart 2021, opgemaakt door [naam Sr. casemanager] , werkzaam als Sr. Casemanager in genoemde inrichting, met betrekking tot het verloop van de uitvoering van de aan de veroordeelde opgelegde maatregel.
De zaak is behandeld op de openbare raadkamerzitting van 1 april 2021. De officier van justitie mr. W. van den Berg, de veroordeelde en haar raadsman zijn gehoord. Tevens is [naam Sr. casemanager] als deskundige gehoord.
Tijdens de behandeling in raadkamer is door de raadsman van de veroordeelde een (ongedateerd en ongetekend) afschrift van een psychologisch onderzoek, verricht in de Penitentiaire Inrichting in Zwolle, overgelegd.

3..Standpunten van partijen

De officier van justitie heeft geconcludeerd tot voortzetting van de ISD-maatregel.
De veroordeelde en de raadsman hebben verzocht om de maatregel met ingang van een jaar na aanvang, te weten rond juni 2021, te beëindigen.
Daartoe is aangevoerd dat aan het belang om de veroordeelde blijvend in te stellen op medicatie, te werken aan haar verslavingsproblematiek en haar woning te behouden, voldoende tegemoet kan worden gekomen door uitvoering te geven aan het advies zoals dat is opgenomen in het door de raadsman overgelegde psychologisch onderzoek dat is verricht in de Penitentiaire Inrichting in Zwolle. Na beëindiging van de maatregel kan forFact worden betrokken in het toezicht op de verdere begeleiding en het verstrekken van antipsychotica door middel van depot.
Het rapport van 18 maart 2021, opgemaakt door [naam Sr. casemanager] , vermeldt het volgende.
De veroordeelde is op 6 maart 2020 geplaatst in het PPC Zaanstad, waar zij is ingesteld
op antipsychotica, aanvankelijk in het kader van een dwangbehandeling. Daarna is veroordeelde de medicatie vrijwillig gaan gebruiken en gebruikt deze tot op heden.
Eerder is ten aanzien van veroordeelde een diagnose schizofreniestoornis in het gebruik van opioïde (matig, ernstig) en stoornis in het gebruik van cocaïne (matig, ernstig) gesteld. Binnen de maatregel is ingezet op diagnostiek, behandeling en (behoud van) een veilige omgeving. Daarnaast is de veroordeelde aangemeld voor een psychologisch
onderzoek, waarbinnen onderzoek zal worden gedaan naar de aanwezigheid van schizofrenie of een andere psychotische stoornis en persoonlijkheid problematiek.
De veroordeelde is op 9 februari 2021 geplaatst in FPK Poortugaal. In het contact is zij vooral functioneel en bij doorvragen wordt vooral een passief-agressieve
houding waargenomen. De veroordeelde blijft problemen en verslaving ontkennen of bagatelliseren. Sprake is van een actief zorgmijdende houding door een
beperkt ziektebesef en -inzicht. De veroordeelde geeft aan zegt wel mee te willen werken maar laat dit in gedrag niet zien.
Geadviseerd wordt om de maatregel te continueren zodat de voortgang van de
behandeling en daarmee de ontwikkeling van de veroordeelde maximaal gewaarborgd blijft en de veroordeelde kan worden gestimuleerd en gemotiveerd tot gedragsverandering, zodat ook aanvullend diagnostisch onderzoek kan worden gedaan. Geconcludeerd mag wel worden dat de ISD-maatregel aan de veroordeelde mogelijkheden biedt voor een delict- en middelenvrij leven.
De deskundige [naam Sr. casemanager] heeft het door haar opgemaakte rapport toegelicht en aangevuld in die zin dat de veroordeelde, hoewel zij recentelijk wel heeft toegezegd te willen meewerken aan daarop gerichte bijeenkomsten voor schematherapie, nog onvoldoende inzicht heeft in -met name- haar verslavingsproblemen, waardoor de behandeling van haar verslaving nog niet van de grond is gekomen. De verwachting is wel dat bij de veroordeelde binnen de resterende duur van de maatregel inzicht in haar verslavingsproblematiek kan worden bewerkstelligd en zij kan worden gemotiveerd om aan de behandeling daarvan mee te werken. Verdere behandeling kan daarna eventueel plaatsvinden in een ambulant kader.
Aandacht dient er verder nog te zijn voor een diepgaander psychologisch onderzoek naar
de vraag of persoonlijkheidsproblematiek en/of een psychotische stoornis (schizofrenie) kan worden vastgesteld of kan worden uitgesloten.
De veroordeelde heeft ter zitting verklaard dat zij onderkent dat zij verslaafd is geweest en dat bij haar sprake is van schizofrenie, maar dat het nu beter met haar gaat omdat zij goed is ingesteld op medicatie en daardoor stabiel functioneert.

4..Beoordeling

De rechtbank dient in het kader van de onderhavige procedure te beoordelen of voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel noodzakelijk is. In artikel 38m lid 2 van het Wetboek van Strafrecht is bepaald dat de ISD-maatregel strekt tot beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van de recidive van verdachte.
Op grond van de hierboven genoemde stukken en het verhandelde ter zitting stelt de rechtbank vast dat de veroordeelde momenteel abstinent is van drugs en dat zij mede hierdoor en door het gebruik van medicatie in depotvorm stabiel functioneert. De rechtbank is van oordeel dat veroordeelde een goed begin heeft gemaakt en acht het noodzakelijk dat de ISD-maatregel wordt voortgezet, zodat verder onderzoek kan plaatsvinden naar eventuele psychische stoornissen en behandeling daarvan, alsmede kan worden ingezet op blijvende abstinentie. Als de maatregel voortijdig beëindigd wordt, is de kans op terugval, en daarmee de kans op recidive, groot.
Voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel is daarom nog altijd vereist. Er is geen grond om tot beëindiging van de maatregel over te gaan.

5..Beslissing

De rechtbank:
Beslist dat de tenuitvoerlegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders wordt voortgezet.
Deze beslissing is gegeven door:
mr. J.L.M. Boek, voorzitter,
en mrs. A. van Luijck en P. Tuinenburg, rechters,
in tegenwoordigheid van J.P. van der Wijden, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 1 april 2021.
De oudste rechter is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.