ECLI:NL:RBROT:2021:3399

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 april 2021
Publicatiedatum
16 april 2021
Zaaknummer
8991482 / VZ VERZ 21-778
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing gefixeerde schadevergoeding en schadevergoeding in arbeidszaak JYSK B.V.

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 14 april 2021 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure tussen JYSK B.V. en een werknemer, die niet is verschenen. JYSK heeft verzocht om de werknemer te veroordelen tot betaling van een gefixeerde schadevergoeding van € 2.592,40 en een schadevergoeding van € 2.159,00, verminderd met een reeds voldaan bedrag van € 1.068,20. De werknemer was op 1 maart 2020 in dienst getreden op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, maar is op 27 november 2020 op staande voet ontslagen wegens het onterecht retouren aan te slaan en de bedragen op zijn eigen rekening te storten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer op de hoogte was van de zitting, maar niet is verschenen of verweer heeft gevoerd. Hierdoor zijn de stellingen van JYSK als juist aangenomen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de werknemer de gefixeerde schadevergoeding verschuldigd is en dat de schadevergoeding van € 2.159,00 ook toewijsbaar is, met inachtneming van de reeds betaalde bedragen. De kantonrechter heeft de werknemer veroordeeld tot betaling van de bedragen aan JYSK, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8991482 / VZ VERZ 21-778
uitspraak: 14 april 2021
beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
JYSK B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
verzoekster,
gemachtigde: mr. C. Ditzel (Legal at Work Arbeidsjuristen), te Apeldoorn,
tegen
[naam verweerder],
wonende te [woonplaats verweerder] ,
verweerder,
die niet is verschenen.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘JYSK’ respectievelijk ‘ [naam verweerder] ’.

1..Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ter griffie binnengekomen op 27 januari 2021, met producties;
  • het deurwaardersexploot van 8 maart 2021 waarbij [naam verweerder] is opgeroepen voor de mondelinge behandeling d.d. 31 maart 2021 te 13:30 uur.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 31 maart 2021. Daarbij is namens JYSK mevrouw [naam persoon] (HR Business Partner) verschenen, bijgestaan door
mr. C. Ditzel als gemachtigde. [naam verweerder] is niet verschenen. Van hetgeen ter zitting is besproken heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
1.3.
De kantonrechter heeft de uitspraak van deze beschikking bepaald op heden.

2..Het verzoek en de grondslag daarvan

2.1.
JYSK heeft verzocht bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, [naam verweerder] te veroordelen tot betaling aan JYSK van een bedrag van € 2.592,40 terzake de gefixeerde schadevergoeding en € 2.159 minus € 1.068,20 aan schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 november 2020 tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [naam verweerder] in de proceskosten.
2.2.
Aan haar verzoek heeft JYSK – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – het volgende ten grondslag gelegd.
[naam verweerder] is op 1 maart 2020 bij JYSK in dienst getreden op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van één jaar in de functie van [naam functie] tegen een brutosalaris van € 2.162,85 (excl. vakantietoeslag) per maand, op basis van een 37-urige werkweek. [naam verweerder] heeft JYSK een dringende reden gegeven om hem op 27 november 2020 op staande voet te ontslaan. [naam verweerder] heeft op 11, 13 en 15 november 2020 producten retour aangeslagen terwijl deze producten niet daadwerkelijk door klanten zijn geretourneerd en hij heeft de retourbedragen op zijn eigen bankrekening gestort. Op grond van artikel 7:677 lid 2 BW is [naam verweerder] derhalve, rekening houdende met een opzegtermijn van één maand, een gefixeerde schadevergoeding ter hoogte van € 2.592,40 aan JYSK verschuldigd.
Door het handelen van [naam verweerder] heeft JYSK schade geleden. De schade is een gevolg van opzet of bewuste roekeloosheid. Derhalve is [naam verweerder] op grond van artikel 7:661 jo artikel 6:162 BW gehouden de schade ter hoogte van € 2.159,00 aan JYSK te vergoeden. [naam verweerder] heeft erkend dit bedrag aan JYSK verschuldigd te zijn. Op dit bedrag strekt in mindering een bedrag van € 1.068,20 dat in het kader van verrekening met de eindafrekening reeds door [naam verweerder] aan JYSK is voldaan.

3..Het verweer

[naam verweerder] heeft geen verweer gevoerd, aangezien hij geen verweerschrift heeft ingediend en niet is verschenen bij de mondelinge behandeling.

4..De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt vast dat [naam verweerder] niet alleen bij brief van de griffier voor de mondelinge behandeling is opgeroepen, maar namens JYSK ook bij deurwaardersexploot. De kantonrechter heeft geconstateerd dat het exploot rechtsgeldig is betekend. Dit betekent dat [naam verweerder] op de hoogte moet worden geacht van het onderhavige verzoek en de zittingsdatum. [naam verweerder] heeft geen bericht van verhindering toegestuurd. Indien [naam verweerder] meer tijd nodig had gehad om verweer te voeren tegen het verzoek en om daarvoor eventueel een gemachtigde in te schakelen, had het op zijn weg gelegen om de kantonrechter om uitstel te verzoeken. Nu [naam verweerder] dat niet heeft gedaan, wordt ervan uitgegaan dat hij geen verweer wenst te voeren.
4.2.
Bij gebreke van verweer daartegen, moet in rechte worden uitgegaan van de juistheid van de stellingen van JYSK. Dit betekent dat er in rechte van wordt uitgegaan dat [naam verweerder] op goede gronden op 27 november 2020 op staande voet is ontslagen, nadat hij op 11, 13 en 15 november 2020 producten retour heeft aangeslagen, terwijl deze producten niet daadwerkelijk door klanten zijn geretourneerd en hij deze retourbedragen op zijn eigen bankrekening heeft gestort.
4.3.
Dit leidt tot de conclusie dat [naam verweerder] door opzet of schuld aan JYSK een dringende reden heeft gegeven om de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen, zoals bedoeld in artikel 7:677 lid 2 BW. Daardoor is [naam verweerder] de in lid 3 sub a van dat artikel genoemde (gefixeerde) schadevergoeding verschuldigd, gelijk aan het bedrag van het in geld vastgestelde loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren. JYSK heeft kennelijk bedoeld aansluiting te zoeken bij die norm. Bij een bruto maandloon van € 2.162,85 + 8% vakantietoeslag en een opzegtermijn van één maand bedraagt de gefixeerde schadevergoeding over een periode van 27 november 2020 tot en met 31 december 2020 € 2.373,26 bruto en is voor het meerdere geen grondslag. Dit bedrag wordt dan ook toegewezen.
4.4.
De wettelijke rente over voormelde vergoeding is op grond van artikel 7:686a lid 1 BW toewijsbaar vanaf de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, derhalve 27 november 2020. De gevorderde wettelijke rente over € 2.373,26 bruto wordt dan ook vanaf die dag toegewezen.
4.5.
Voorts heeft JYSK op grond van artikel 7:661 jo 6:162 BW een bedrag van € 2.159,00 aan schadevergoeding gevorderd, waarop een bedrag van € 1.068,20 in mindering strekt. Nu de door [naam verweerder] veroorzaakte schade verband houdt met het gegeven ontslag op staande voet en de verzochte gefixeerde schadevergoeding, heeft JYSK het verzoek om schadevergoeding ingevolge artikel 7:686a lid 3 BW terecht bij verzoekschrift mogen indienen.
4.6.
Gelet op de onweersproken stellingen van JYSK wordt er in rechte van uitgegaan dat de schade die door het handelen van [naam verweerder] is ontstaan het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid. Derhalve is [naam verweerder] op grond van artikel 7:661 BW aansprakelijk en gehouden tot vergoeding van het bedrag van € 2.159,00 aan schade. Op dit bedrag strekt in mindering een bedrag van € 1.086,20 dat door [naam verweerder] reeds is voldaan door middel van verrekening met de eindafrekening. Dit betekent dat [naam verweerder] zal worden veroordeeld tot betaling van het resterende bedrag van € 1.072,80 aan schadevergoeding. De gevorderde wettelijke rente zal eveneens worden toegewezen.
4.7.
[naam verweerder] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld.

5..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [naam verweerder] om aan JYSK tegen kwijting te betalen € € 2.373,26 bruto terzake de gefixeerde schadevergoeding en € 1.072,80 aan schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 november 2020 tot de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [naam verweerder] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van JYSK vastgesteld op € 309,68 aan verschotten en € 498,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gewezen door mr. K.J. Bezuijen en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
37555