In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 14 april 2021 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure tussen JYSK B.V. en een werknemer, die niet is verschenen. JYSK heeft verzocht om de werknemer te veroordelen tot betaling van een gefixeerde schadevergoeding van € 2.592,40 en een schadevergoeding van € 2.159,00, verminderd met een reeds voldaan bedrag van € 1.068,20. De werknemer was op 1 maart 2020 in dienst getreden op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, maar is op 27 november 2020 op staande voet ontslagen wegens het onterecht retouren aan te slaan en de bedragen op zijn eigen rekening te storten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer op de hoogte was van de zitting, maar niet is verschenen of verweer heeft gevoerd. Hierdoor zijn de stellingen van JYSK als juist aangenomen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de werknemer de gefixeerde schadevergoeding verschuldigd is en dat de schadevergoeding van € 2.159,00 ook toewijsbaar is, met inachtneming van de reeds betaalde bedragen. De kantonrechter heeft de werknemer veroordeeld tot betaling van de bedragen aan JYSK, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.