Op 30 maart 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende een zorgmachtiging voor een betrokkene die lijdt aan een psychische stoornis, waaronder middel geïnduceerde psychoses en een verstandelijke beperking. De officier van justitie had op 15 maart 2021 een verzoekschrift ingediend, vergezeld van relevante medische en zorgdocumenten. Tijdens de mondelinge behandeling, die via een beeld- en geluidverbinding plaatsvond, zijn zowel de betrokkene als zijn advocaat en een verpleegkundig specialist gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan ernstige psychische problemen, wat leidt tot een aanzienlijk risico op lichamelijk letsel en verwaarlozing. De advocaat van de betrokkene pleitte voor afwijzing van het verzoek, maar de verpleegkundig specialist benadrukte de noodzaak van intensieve behandeling.
De rechtbank overwoog dat er argumenten zijn voor zowel de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) als de Wet zorg en dwang (Wzd), maar concludeerde dat de Wvggz van toepassing is, gezien de psychotische aspecten en de huidige zorgbehoefte van de betrokkene. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat er geen mogelijkheden voor vrijwillige zorg zijn en de betrokkene onvoldoende ziektebesef heeft. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van twaalf maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en beperking van de bewegingsvrijheid. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter N. Doorduijn en schriftelijk uitgewerkt op 14 april 2021.