In deze zaak, behandeld door de kantonrechter mr. I.K. Rapmund, vordert Woonstichting De Zes Kernen betaling van een huurachterstand van € 107,76 van de gedaagden, [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. De huurprijs bedraagt € 566,95 per maand en de huur dient op de 15e van de maand te worden voldaan. De Zes Kernen stelt dat de gedaagden hun betalingsverplichtingen niet zijn nagekomen, wat heeft geleid tot een huurachterstand en bijkomende kosten. De procedure is gestart met een dagvaarding op 22 december 2020, gevolgd door een mondelinge behandeling op 11 maart 2021, waarbij de eis is verminderd.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er huurachterstanden zijn ontstaan tussen juli 2020 en december 2020, maar dat de gedaagden in deze periode ook betalingen hebben verricht. De rechter heeft geoordeeld dat de betalingen eerst in mindering komen op de buitengerechtelijke incassokosten, daarna op de reeds vervallen rente en tot slot op de huurachterstand zelf. De Zes Kernen heeft ook aanspraak gemaakt op buitengerechtelijke incassokosten, welke door de gedaagden zijn betwist, maar de rechter heeft geoordeeld dat aan de wettelijke vereisten is voldaan.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van De Zes Kernen toegewezen, inclusief de wettelijke rente over het verschuldigde bedrag vanaf 18 december 2020. De gedaagden zijn ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op een totaal van € 507,- aan griffierecht, € 108,47 aan dagvaardingskosten en € 248,- aan salaris voor de gemachtigde. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagden onmiddellijk aan de veroordelingen moeten voldoen.