Op 24 maart 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd. De verdachte, geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte], werd bijgestaan door haar raadsman, mr. P.A. Visser. De tenlastelegging betrof het opmaken van valse facturen in de periode van 14 oktober 2015 tot en met 30 juni 2016, waarbij de verdachte samen met anderen facturen heeft aangepast en verzonden naar verschillende bedrijven, met als doel om onterecht geldbedragen te ontvangen. De officier van justitie, mr. H.C. Vermaseren, eiste een taakstraf van 80 uren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het opmaken van valse facturen, waarbij zij het logo en bankrekeningnummer van een schoonmaakbedrijf heeft gewijzigd. Hierdoor zijn debiteuren misleid en hebben zij onterecht bedragen overgemaakt naar de rekening van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en haar mededaders wisten dat de geschriften bestemd waren voor gebruik als ware het echt en onvervalst. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren, met een proeftijd van 2 jaar, en heeft bepaald dat vervangende hechtenis kan worden toegepast indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht.
De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte heeft zich gedurende een periode van drie maanden schuldig gemaakt aan het opmaken van valse facturen, wat heeft geleid tot een aanzienlijke financiële benadeling van het schoonmaakbedrijf. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte strafbaar is en dat er geen feiten of omstandigheden zijn die haar strafbaarheid uitsluiten. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van griffier mr. H.P. Eekhout.