In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 april 2021 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Botelco Trading B.V. en een autobedrijf, vertegenwoordigd door hun respectieve advocaten. De zaak betreft een vordering tot schadevergoeding na een brand die op 16 juni 2018 heeft plaatsgevonden in het garagebedrijf van de gedaagde. De rechtbank had eerder al geoordeeld dat de gedaagde aansprakelijk was voor de schade die Botelco had geleden door de brand. Botelco vorderde een schadevergoeding van € 925.961,92, vermeerderd met wettelijke rente, en de kosten van de procedure. De gedaagde voerde verweer en concludeerde tot afwijzing van de vorderingen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de schadevergoeding moet worden berekend op basis van de vervangingswaarde van de inventaris ten tijde van de brand. De rechtbank oordeelde dat de waarde van de inventaris niet nauwkeurig kon worden vastgesteld, omdat gegevens over de ouderdom van de inventaris waren vernietigd. De rechtbank heeft de vervangingswaarde van de inventaris geschat op 55% van de nieuwwaarde, wat resulteerde in een schadebedrag van € 46.000,05 voor de inventaris. Uiteindelijk heeft de rechtbank de vordering van Botelco tot een totaalbedrag van € 920.711,97 toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente.
De rechtbank heeft de gedaagde ook veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Botelco zijn begroot op € 12.249,38. De gedaagde is verplicht om deze kosten binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis te voldoen, met wettelijke rente indien niet tijdig voldaan wordt. Het vonnis is uitgesproken in het openbaar en is ondertekend door de rolrechter.