ECLI:NL:RBROT:2021:330
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Huurachterstand en matiging van contractuele boete in het kader van de coronacrisis
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, gaat het om een huurovereenkomst tussen de vennootschap onder firma R & S en twee gedaagden, die een bruidsmodezaak exploiteren. De huurovereenkomst, aangegaan op 1 oktober 2018, loopt tot 30 september 2023 en de huurprijs bedraagt € 3.050,00 per maand. Door de coronamaatregelen zijn gedaagden in betalingsproblemen gekomen, wat heeft geleid tot een huurachterstand van € 10.050,00 over de maanden april, mei en juni 2020. R & S heeft de gedaagden gedagvaard en vorderde onder andere ontbinding van de huurovereenkomst en betaling van de huurachterstand, inclusief contractuele boetes van € 300,00 per maand voor de maanden waarin de huur niet tijdig is betaald.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagden de huurachterstand niet hebben betwist, maar heeft ook rekening gehouden met de bijzondere omstandigheden van de coronacrisis. De rechter oordeelde dat de contractuele boete van € 900,00 voor de drie maanden huurachterstand in verhouding tot de huurachterstand disproportioneel was en heeft deze gematigd tot nihil. De vorderingen tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde zijn afgewezen, omdat de gedaagden door de coronamaatregelen in een onvoorziene situatie verkeerden die hen verhinderde om aan hun betalingsverplichtingen te voldoen.
De kantonrechter heeft de gedaagden wel veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de buitengerechtelijke incassokosten, maar heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat beide partijen hun eigen kosten dragen. Dit vonnis benadrukt de impact van de coronacrisis op huurrelaties en de mogelijkheid van matiging van contractuele boetes in uitzonderlijke omstandigheden.