Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 3 juni 2020;
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, van 11 augustus 2020;
- de conclusie van repliek in conventie, tevens conclusie van antwoord in reconventie, van 13 oktober 2020;
- de conclusie van dupliek in conventie, tevens conclusie van repliek in reconventie, van 8 december 2020;
- de conclusie van dupliek in reconventie van 2 februari 2020;
- de door partijen bij hun conclusies overgelegde stukken.
2..De feiten
(…)”
3..Het geschil (in conventie en in reconventie)
primairte vernietigen,
subsidiairde duur daarvan te beperken tot één jaar, de boete te matigen en, voor het geval Esta vasthoudt aan het beding haar te veroordelen tot betaling van een vergoeding aan [persoon A] ,
meer subsidiairte bepalen dat het concurrentiebeding omgezet is in het door [persoon A] voorgestelde klantenbeding, de boete te matigen en voor het geval Esta vasthoudt aan het klantenbeding haar te veroordelen tot betaling van een vergoeding aan [persoon A] ;
4..De beoordeling
na de mededeling van de ontdekking daarvan door werkgeverdoorloopt. De hiervoor bedoelde mededeling doet Esta naar het oordeel van de kantonrechter op niet mis te verstane wijze voor het eerst in de onder 2.3 geciteerde brief van 23 augustus 2018. Tussen 24 augustus 2018 (de dag na de mededeling) en 30 april 2019 (de laatste dag waarover Esta de boete vordert) zitten 249 dagen. De totale boete bedraagt daarom € 2.000,00 + (249 x