Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De vaststaande feiten
3..Het geschil
A. De huurovereenkomst tussen Woonbron en [gedaagde] met betrekking tot het gehuurde met onmiddellijke ingang te ontbinden;
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 15 januari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Stichting Woonbron en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. De zaak betreft ernstige en structurele overlast die door [gedaagde] werd veroorzaakt, wat leidde tot klachten van meerdere buren. De huurovereenkomst tussen Woonbron en [gedaagde] was aangegaan op 12 oktober 2017, maar door de aanhoudende overlast, die onder andere bestond uit geluidsoverlast en bedreigingen, heeft Woonbron besloten om de huurovereenkomst te ontbinden en ontruiming te vorderen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] niet als goed huurder heeft gehandeld, ondanks meerdere waarschuwingen en bemiddelingspogingen van Woonbron. De rechter oordeelde dat de overlast zo ernstig was dat ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd was. De ontruimingstermijn werd vastgesteld op veertien dagen na betekening van het vonnis. Daarnaast werd [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten van Woonbron.