In deze zaak, uitgesproken op 31 maart 2021 door de Rechtbank Rotterdam, gaat het om de verdeling van een beperkte gemeenschap tussen twee partijen die een affectieve relatie hebben gehad. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.M.J. Bos, vordert een vergoeding van € 111.526,80 van de gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.E. Visscher, voor investeringen die hij vanuit zijn privévermogen in de gezamenlijke woning heeft gedaan. De partijen hebben de woning in 2007 gezamenlijk gekocht voor € 328.415,85, waarvan een deel is gefinancierd met een hypotheek van € 148.500,00. De eiser stelt dat hij bedragen heeft betaald ter aflossing van de hypothecaire lening en investeringen heeft gedaan die niet uit de gemeenschap zijn gefinancierd. De gedaagde betwist de hoogte van de vordering en stelt dat de eiser finale kwijting heeft verleend door in te stemmen met de nota van afrekening van de notaris. De rechtbank oordeelt dat de eiser recht heeft op vergoeding van de door hem gedane investeringen en wijst de vordering in conventie toe, terwijl de vorderingen in reconventie van de gedaagde worden afgewezen. De proceskosten worden gecompenseerd.