ECLI:NL:RBROT:2021:3207

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 april 2021
Publicatiedatum
13 april 2021
Zaaknummer
C/10/602504 / HA ZA 20-791
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging lidmaatschap van een vereniging wegens strijd met huishoudelijk reglement en statuten

In deze zaak vordert [naam eiser] dat de rechtbank hem weer als volwaardig lid toelaat tot de COM Schietvereniging, nadat zijn lidmaatschap door de vereniging was beëindigd. [naam eiser] is sinds 1978 lid van de vereniging en heeft in 1991 zijn contributie voor het leven afgekopen. In 2020 werd hij door de vereniging geïnformeerd dat hij geen lid meer was, omdat hij al jaren niet meer actief was en niet voldeed aan de statutaire verplichtingen. De vereniging stelt dat het lidmaatschap op grond van de statuten kon worden beëindigd, omdat [naam eiser] niet voldeed aan de vereisten voor lidmaatschap, waaronder deelname aan schietoefeningen. De rechtbank oordeelt dat [naam eiser] onvoldoende heeft aangetoond dat hij nog lid is en dat de vereniging terecht het lidmaatschap heeft beëindigd. De vordering van [naam eiser] wordt afgewezen en hij wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/602504 / HA ZA 20-791
Vonnis van 7 april 2021
in de zaak van
[naam eiser],
wonende te [woonplaats eiser] ,
eiser,
advocaat mr. M.P. Kloppenburg te Rotterdam,
tegen
de vereniging
CONTACT OUD-MARINIERS SCHIETVERENIGING, AFD. R'DAM,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. P. van der Veld te 's-Gravenhage.
Partijen zullen hierna [naam eiser] en COM Schietvereniging genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding, met producties,
  • de conclusie van antwoord,
  • de brief van de rechtbank van 29 oktober 2020, waarbij partijen zijn opgeroepen voor de mondelinge behandeling,
  • de brief van de rechtbank van 17 november 2020, waarbij partijen zijn geïnformeerd dat de datum voor de mondelinge behandeling is gewijzigd,
  • de brief van de rechtbank van 15 december 2020, met zittingsagenda,
  • de brief van 7 januari 2021 met producties van COM Schietvereniging,
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling via Skype van 8 januari 2021.
1.2.
Tenslotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
[naam eiser] is in 1978 lid geworden van COM Schietvereniging.
2.2.
De statuten van COM Schietvereniging luiden, voor zover relevant, als volgt:
“[…]
Artikel 10: Einde van het lidmaatschap
1.
Het lidmaatschap eindigt:
[…]
b. door opzegging namens de vereniging;
c. door ontzetting namens de vereniging;
[…]
4.
Opzegging van het lidmaatschap namens de vereniging kan door het bestuur worden gedaan met inachtneming van een opzeggingstermijn van tenminste drie maanden tegen het einde van een maand wanneer het lid heeft opgehouden te voldoen aan de vereisten die op dat moment door de statuten van het lidmaatschap worden gesteld. Indien een opzegging niet tijdig heeft plaatsgevonden, loopt het lidmaatschap door tot het einde van het eerstvolgende verenigingsjaar.
5.
De vereniging kan evenwel het lidmaatschap van het lid met onmiddellijke ingang opzeggen, wanneer redelijkerwijs niet van de vereniging kan worden gevergd het lidmaatschap te laten voortduren. De opzegging geschiedt steeds schriftelijke met opgave van redenen.
[…]
7. Ontzetting uit het lidmaatschap kan alleen worden uitgesproken wanneer een lid in strijd met de statuten, reglementen of besluiten van de vereniging handelt of wanneer het lid de vereniging op onredelijke wijze benadeelt. Zij geschiedt door het bestuur, dat het lid zo spoedig mogelijk schriftelijk van het besluit in kennis stelt, met opgave van redenen.
[…]”
2.3.
Het huishoudelijk reglement van COM Schietvereniging luidt, voor zover relevant, als volgt:
“[…]
Artikel 7: rechten en plichten van leden
[…]
6.
Zij hebben de plicht het bestuur onverwijld in kennis te stellen van wijzingen van contactgegevens.
[…]
Artikel 11: Schietbeurten
1.
De leden houden een schiet-register bij waarin de schietbeurten worden afgetekend.
2.
Per schietbeurt wordt in het schietboekje genoteerd de datum, de naamstempel van de vereniging en de handtekening of paraaf van een bestuurslid of een namens het bestuur optredende verenigingsveiligheidsfunctionaris (VVF), baancommandant of organisator van de schietwedstrijd.
3.
Ook leden die gebruik maken van verenigingswapens zijn (net als verlofhouders) verplicht hun vaardigheid op peil te houden door minimaal 18 keer verspreid over het jaar aan schietoefeningen deel te nemen.
[…]
Artikel 12: Vereniging-protocol
1.
Leden van onze Contact Oud-Mariniers schietvereniging handelen in de geest van het Korps Mariniers en bevorderen de doelen van de vereniging: veiligheid, sportiviteit, respect, saamhorigheid en vooral het plezier in het sportschieten. […]”
2.4.
In 1991 heeft [naam eiser] een bedrag van fl. 3.000,- aan COM Schietvereniging betaald met de bedoeling de contributie en KNSA-afdracht voor het leven af te kopen. [naam eiser] is spoedig daarna geëmigreerd.
2.5.
In 2009 is er tussen partijen een geschil gerezen over de door [naam eiser] te betalen contributie. [naam eiser] heeft COM Schietvereniging gedagvaard. Partijen hebben ter beëindiging van de procedure op 25 maart 2010 een vaststellingsovereenkomst gesloten, waarin voor zover relevant het volgende is bepaald:
“[…]
1.
Het bestuur van de vereniging Contact Oud-Mariniers Schietvereniging. Afdeling
Rotterdam (hierna: De Schietvereniging) trekt het besluit tot opzegging van het
lidmaatschap van [naam eiser] d.d. 1 september 2009 in.
[…]
3. [naam eiser] is geen contributie. KNSA afdracht en de afkoopsom voor het veiligheidsfunctionaris verschuldigd. […]”
2.6.
[naam eiser] heeft in december 2019 een bezoek gebracht aan COM Schietvereniging. Door COM Schietvereniging is hem daarbij te kennen gegeven hij geen lid meer is van de vereniging.
2.7.
Op 27 februari 2020 heeft de advocaat van [naam eiser] per brief aan COM Schietvereniging onder meer het volgende bericht:
“[…]
Client is sinds 1978 lid van uw vereniging en in 1991 heeft hij de door hem te betalen contributie voor het leven afgekocht.
Op zaterdag 7 december jl. heeft cliënt de vereniging bezocht, waarna hem vervolgens door enkele aanwezige bestuursleden te kennen is gegeven dat hij inmiddels geen lid meer zou zijn, althans zou zijn lidmaatschap omgezet zijn in een donateurschap. […]
Gezien bovenstaande verzoek ik u namens cliënt mij binnen een termijn van 2 weken na heden te informeren op welke juridische grondslag het bestuur heeft gemeend cliënt het (volwaardig) lidmaatschap te ontnemen. Met andere woorden, welke regels en/of besluiten hebben er (wanneer) toe geleid dat cliënt het lidmaatschap is ontnomen.
[…]”
2.8.
[naam] , secretaris van COM Schietvereniging, heeft op 27 februari 2020 per e-mail – voor zover relevant – het volgende aan de advocaat van [naam eiser] medegedeeld:
“[…]
U bent verkeerd geïnformeerd.
Behalve dat de mogelijkheid het lidmaatschap "voor het leven" is af te kopen niet bestaat, ligt de zaak anders. Uw cliënt heeft (kennelijk) ooit bij een vorig bestuur zijn contributie voor de duur van het lidmaatschap afgekocht voor een bepaald bedrag.
Uw cliënt heeft echter de vereniging al vele jaren niet bezocht en evenmin al die jaren geen afdracht aan de KNSA gedaan, een afdracht die sowieso niet af te kopen is en buiten de contributie valt.
Daarnaast en bovendien is het zo dat leden die jaren niets van zich laten horen en buiten ons beeld acteren, op een gegeven moment (in het geval van ons bestuur) worden afgevoerd als lid, ook als ze niet bereikbaar zijn. Wij zijn tenslotte een schietvereniging waar met vuurwapens wordt omgegaan en in de gelegenheid moeten zijn om onze leden regelmatig te kunnen observeren en balloteren, zoals de wet en de huidige certificering van ons als verantwoordelijk bestuur verwacht. Uw cliënt verblijft wat dat betreft al vele jaren buiten ons beeld.
De beweringen van uw cliënt dat hem te kennen is gegeven dat hij geen lid meer is, is dus correct, dat zijn lidmaatschap omgezet zou zijn in een donateurschap echter niet.
[…]”

3..Het geschil

3.1.
[naam eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, COM Schietvereniging
te veroordelen om [naam eiser] weer als volwaardig lid toe te laten tot COM Schietvereniging, onder behoud van de eerder gemaakte afspraken dat hij geen contributie, KNSA-afdracht en afkoop voor het veiligheidsfunctionarisschap verschuldigd is, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50,- per dag dat COM Schietvereniging weigert hieraan gevolg te geven, met een maximum van € 50.000,-.
3.2.
COM Schietvereniging voert verweer dat strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van [naam eiser] in de kosten van het geding.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

4.1.
[naam eiser] stelt zich op het standpunt dat hij lid is van COM Schietvereniging en vordert op basis daarvan feitelijke toegang tot de vereniging, één en ander onder behoud van eerder gemaakte financiële afspraken.
4.2.
COM Schietvereniging voert aan dat het lidmaatschap van [naam eiser] op grond van artikel 10 lid 7 van de statuten, dan wel op grond van lid 5 of lid 4 van dit artikel (zie onder 2.2) is beëindigd omdat [naam eiser] niet voldeed aan de vereisten die zij aan haar leden bij statuten en huishoudelijk reglement stelt.
4.3.
COM Schietvereniging heeft ter onderbouwing van haar verweer dat zij het lidmaatschap van [naam eiser] heeft beëindigd aangevoerd dat zij leden die zich al jaren niet hadden laten zien op de vereniging, waaronder [naam eiser] , in 2015 per e-mail heeft aangeschreven. In die e-mail is aan [naam eiser] medegedeeld dat indien hij zich niet uiterlijk voor het einde van het verenigingsjaar zou melden, hij zou worden uitgeschreven als lid. Omdat een reactie van [naam eiser] uitbleef, heeft het bestuur van COM Schietvereniging vervolgens besloten het lidmaatschap van [naam eiser] te beëindigen en [naam eiser] daar per e-mail over bericht.
4.4.
COM Schietvereniging voert aan dat zij het lidmaatschap van [naam eiser] onder meer heeft beëindigd omdat [naam eiser] al jaren niet aan artikel 11 lid 3 van het huishoudelijk reglement voldeed, welk artikel de verplichting stelt om als lid minimaal 18 keer per jaar aan schietoefeningen deel te nemen. Daarnaast voert zij aan dat [naam eiser] in strijd met artikel 12 lid 1 van het huishoudelijk reglement niet handelt in de geest van het Korps Mariniers omdat hij ongeveer tien jaar niet bij COM Schietvereniging is geweest, geen contact onderhoudt met COM Schietvereniging noch haar leden en niet vanuit sportieve overwegingen lid is. Dat is ook onmogelijk volgens COM Schietvereniging, omdat [naam eiser] in Suriname woonachtig is.
4.5.
De rechtbank stelt voorop dat op grond van de hoofdegel van artikel 150 Rv op [naam eiser] de stelplicht en eventueel de bewijslast rust van zijn stelling dat hij - nog steeds - lid is van COM Schietvereniging.
4.6.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft [naam eiser] zijn stelling dat hij nog steeds lid zou zijn van COM Schietvereniging tegenover de gemotiveerde betwisting van COM Schietvereniging onvoldoende gemotiveerd. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
4.7.
Vast staat dat COM Schietvereniging op grond van artikel 10 van de statuten het lidmaatschap van een lid kan opzeggen dan wel een lid uit zijn lidmaatschap kan ontzetten. In zoverre [naam eiser] meent dat de beëindiging van het lidmaatschap niet op juiste wijze is geschied, nu hij hiervan niet schriftelijk in kennis is gesteld, geldt dat naar het oordeel van de rechtbank aan het schriftelijkheidsvereiste is voldaan, nu [naam eiser] per e-mail is geïnformeerd. Dat [naam eiser] deze e-mail niet zou hebben ontvangen, is gesteld noch gebleken. Daarbij komt dat [naam eiser] , zoals hij zelf ter zitting heeft verklaard, COM Schietvereniging niet op de hoogte heeft gehouden van zijn actuele adres, hetgeen in strijd is met artikel 7 lid 6 van het huishoudelijk reglement. Gelet daarop kan [naam eiser] COM Schietvereniging niet verwijten dat hij niet per brief is geïnformeerd over de beëindiging van zijn lidmaatschap.
4.8.
Voor zover [naam eiser] meent dat COM Schietvereniging op grond van de statuten niet tot opzegging of ontzetting van zijn lidmaatschap mocht overgaan, geldt dat de door COM Schietvereniging aangevoerde gronden voor beëindiging van het lidmaatschap door [naam eiser] onvoldoende zijn weersproken. Zo heeft [naam eiser] ten aanzien van de verplichting voor leden om jaarlijks 18 schietoefeningen te doen (ex artikel 11 van het huishoudelijk reglement) niet betwist dat hij deze schietoefeningen niet bij COM Schietvereniging uitvoert. [naam eiser] voert weliswaar aan dat hij de schietoefeningen in Suriname op zijn landgoed uitvoert, echter door COM Schietvereniging is gemotiveerd aangevoerd dat de gestelde schietoefeningen bij COM Schietvereniging uitgevoerd dienen te worden. COM Schietvereniging is immers verantwoordelijk voor de veiligheid binnen de vereniging en kan niet controleren dat en hoe [naam eiser] schietoefeningen doet in Suriname. Dat de schietoefeningen bij COM Schietvereniging moeten worden uitgevoerd wordt daarnaast ondersteund door het bepaalde in lid 2 van artikel 11 van het huishoudelijk reglement. Daarin is vastgelegd dat de schietbeurten moeten worden genoteerd in het schietboekje en worden voorzien van een handtekening of paraaf van een namens het bestuur optredende verenigingsveiligheidsfunctionaris, baancommandant of organisator van een schietwedstrijd. Uit het voorgaande volgt dat [naam eiser] , door de schietoefeningen niet op COM Schietvereniging uit te voeren, niet voldoet aan de in het huishoudelijk reglement opgelegde plicht ter zake de schietoefeningen. Reeds hierom heeft COM Schietvereniging [naam eiser] uit het lidmaatschap kunnen ontzetten. Bespreking van de overige door COM Schietvereniging aangevoerde gronden voor beëindiging blijft daarom achterwege.
4.9.
Gelet op het voorgaande staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat het lidmaatschap van [naam eiser] is beëindigd. Omdat door [naam eiser] niet is voldaan aan de op hem rustende stelplicht, wordt aan bewijslevering van de stelling van [naam eiser] dat hij nog wel lid zou zijn van COM Schietvereniging, niet toegekomen.
4.10.
Nu het lidmaatschap is beëindigd, zal de vordering om [naam eiser] als volwaardig lid tot COM Schietvereniging toe te laten, worden afgewezen. Aan de vraag of en zo ja welke contributie [naam eiser] aan COM Schietvereniging is verschuldigd wordt niet toegekomen. Voor zover [naam eiser] meent dat het afkopen van zijn contributie voor het leven betekent dat zijn lidmaatschap niet kan worden opgezegd, geldt dat uit de statuten en het huishoudelijk reglement volgt dat indien een lid niet voldoet aan de daarbij gestelde verplichtingen, het lidmaatschap door COM Schietvereniging kan worden beëindigd. Het al dan niet afkopen van de contributie doet daar verder niets aan af.
4.11.
Slotsom van het voorgaande is dat de vordering van [naam eiser] zal worden afgewezen. [naam eiser] zal daarbij als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [naam eiser] worden tot op heden begroot op:
griffierecht: € 656,00
salaris advocaat:
€ 1.126,00(2,0 punten x tarief II à € 563,00 per punt).
totaal: € 1.782.00

5..De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [naam eiser] in de kosten van het geding, aan de zijde van COM Schietvereniging tot op heden begroot op €1.782.00;
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. den Hollander. Het is ondertekend door
mr. C. Bouwman, rolrechter, en in het openbaar uitgesproken op 7 april 2021.
3267/2872