In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 januari 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Havensteder en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. De zaak betreft een ontruimingsvordering van Havensteder, die stelt dat [gedaagde] zich niet als goed huurder heeft gedragen. De aanleiding voor de vordering was een incident op 22 september 2020, waarbij een medewerker van Havensteder, [naam wijkbeheerder], werd beledigd, bedreigd en mishandeld door [gedaagde] en haar vriend, [naam vriend gedaagde]. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] en haar vriend zich schuldig hebben gemaakt aan gedrag dat in strijd is met goed huurderschap, wat Havensteder het recht geeft om de huurovereenkomst te ontbinden en ontruiming te vorderen. De kantonrechter oordeelde dat het belang van Havensteder bij ontruiming groter is dan het woonbelang van [gedaagde]. De vordering tot ontruiming werd toegewezen, met een termijn van veertien dagen voor [gedaagde] om de woning te verlaten. Tevens werd [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten.