In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Stichting Scholing en Werkgelegenheidsfonds (SSWF) en [gedaagde]. SSWF vorderde terugbetaling van een bedrag van € 47.949,58 dat onverschuldigd aan [gedaagde] was betaald. De achtergrond van de zaak betreft een reorganisatie bij Odfjell, waar [gedaagde] in dienst was. Na een reorganisatie werd [gedaagde] boventallig verklaard en ontving hij een uitkering van SSWF. SSWF stelde dat de uitkering onterecht was, omdat de vaststellingsovereenkomst van [gedaagde] per 31 december 2015 was vervallen en hij in dienst was gebleven bij Odfjell. De kantonrechter oordeelde dat SSWF vorderingsgerechtigd was en dat de betaling aan [gedaagde] onverschuldigd was, omdat hij niet aan de voorwaarden voor uitkering voldeed. De rechter wees de vordering van SSWF toe en veroordeelde [gedaagde] tot terugbetaling van het bedrag, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens werden de proceskosten aan de zijde van SSWF toegewezen.