4.1.[bedrijf C] heeft gevorderd bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. [bedrijf A] te veroordelen de door haar van [bedrijf C] gehuurde kantoorruimte aan het adres Wilhelminaplein [huisnummers] te Rotterdam, gelegen op de [locatie] , binnen drie dagen na het in deze zaak te wijzen vonnis te verlaten en te ontruimen, onder medeneming van al het hare en de haren, op straffe van een dwangsom van € 1.000,- voor elke dag of gedeelte daarvan dat [bedrijf A] hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 50.000,-, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie nader te bepalen dwangsom;
2. [bedrijf A] te veroordelen om de betalingsachterstand ter hoogte van € 7.895,25 te voldoen, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de respectieve vervaldata van de facturen lot de dag der algehele voldoening;
3. [bedrijf A] te veroordelen per april 2021 aan [bedrijf C] de contractuele huur en servicekosten van in totaal € 1.936,- inclusief BTW per maand te betalen tot aan de dag van de ontruiming van het gehuurde;
4. [bedrijf A] te veroordelen tot betaling van de proceskosten van [bedrijf C] en [bedrijf B] . De na de uitspraak nog vallende kosten (de nakosten) worden voor wat betreft het salaris voor de advocaat (het nasalaris) forfaitair berekend op € 157,- zonder betekening in conventie of reconventie/voor de vordering of voor de tegenvordering, € 246,- zonder betekening in conventie en reconventie/voor de vordering en voor de tegenvordering tezamen, en verhoogd met € 82,- in geval van betekening.