ECLI:NL:RBROT:2021:3141

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 april 2021
Publicatiedatum
12 april 2021
Zaaknummer
10/316413-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Woninginbraak in vereniging met bijzondere voorwaarden voor reclassering en behandeling

Op 8 april 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van woninginbraak in vereniging. De verdachte, die op het moment van de zitting preventief gedetineerd was, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. K. Cras. De rechtbank heeft het bewijs tegen de verdachte beoordeeld, waarbij onder andere getuigenverklaringen en forensisch bewijs zijn meegewogen. De verdachte was betrokken bij een inbraak in de nacht van 12 op 13 december 2020 in Brielle, waarbij diverse goederen werden gestolen. De rechtbank oordeelde dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte het tenlastegelegde feit had begaan. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 120 dagen, waarvan 17 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Bijzondere voorwaarden werden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een ambulante behandeling. De rechtbank benadrukte de ernst van de inbraak en de impact daarvan op de slachtoffers, en nam daarbij ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging. De verdachte had eerder soortgelijke feiten gepleegd, maar de rechtbank besloot deze niet strafverzwarend mee te wegen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, en de rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen konden worden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/316413-20
Datum uitspraak: 8 april 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd
in de PI Sittard te Sittard,
raadsvrouw mr. K. Cras, advocaat te Amsterdam-Duivendrecht.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 25 maart 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. L.C. Visser heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering en een ambulante behandeling.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat er onvoldoende wettig bewijs is voor de rol van de verdachte als pleger, dan wel als medepleger, bij de ten laste gelegde inbraak. De verdachte had weliswaar voorwerpen in zijn zak afkomstig van die inbraak, maar het kan goed zijn dat de verdachte die spullen in de auto van medeverdachte [naam medeverdachte 1] heeft aangetroffen en die vervolgens in zijn zak heeft gestopt. Hij hoeft daarvoor niet zelf bij de inbraak betrokken te zijn geweest. Er zijn geen camerabeelden, geen forensisch bewijs en de opgegeven signalementen zijn vrij algemeen. De verdachte dient te worden vrijgesproken.
4.1.2.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan. Hiertoe overweegt zij als volgt.
De aangever [naam aangever] heeft verklaard dat er in de avond/nacht van 12 december 2020 op 13 december 2020 tussen 23:00 en 06:25 uur in zijn woning aan de [adres 1] is ingebroken. Daarbij zijn onder andere de volgende goederen weggenomen: twee chocola Celebrations doosjes, een parfum flesje van Wish Chopard en een blauwe Samsung telefoon.
Er zijn twee meldingen gedaan van pogingen tot woninginbraak in dezelfde avond/nacht aan de [adres 2] en [adres 3]. De bewoonster van [adres 2] werd wakker van geluid en zag de volgende ochtend dat het slot kapot was. Getuige [naam getuige 1] zag rond 21:50 uur twee jongens lopen in de buurt van de [adres 3]. Getuige [naam getuige 2] zag een jongen in de voortuin van [adres 3] lopen en verderop zag hij een tweede jongen staan. Volgens [naam getuige 2] gedroegen ze zich raar en keken ze de hele tijd om. Rond 23:45 uur zagen deze getuigen [naam getuige 2] en [naam getuige 1] de twee jongens weer in de straat lopen. Bij het zien van de getuigen renden de jongens in de richting van de Venkelstraat. De getuige [naam getuige 2] zag dat een kleine grijze auto de Venkelstraat in reed en dat de twee personen in stapten waarna de auto snel wegreed.
Op 13 december 2020 omstreeks 01:10 uur was er in Hellevoetsluis iemand in de voortuin van de getuige [naam getuige 3] gezien. De getuige is buiten gaan kijken en zag vervolgens drie mannen lopen, waarvan één een voortuin inliep. Hij heeft de politie gebeld en is de mannen gevolgd. Toen zij hem zagen zijn ze gaan rennen, onder andere in de Potgieterstraat, en is de getuige ze blijven volgen tot hij zag dat ze omstreeks 01:30 uur werden aangehouden door de politie toen zij bij een kleine grijze auto stonden. Eén van deze drie mannen bleek de verdachte te zijn. Bij de verdachte werd in zijn fouillering een deel van de buit uit de woning in Brielle aangetroffen, namelijk twee Celebration chocolaatjes en een flesje parfum van Wish Chopard. De kleine grijze auto bleek aan medeverdachte [naam medeverdachte 1] toe te behoren. In deze auto bevond zich een deel van de buit, namelijk de doos Celebration chocolaatjes en de Samsung telefoon.
In de middag van 13 december 2020 werd melding gemaakt van de vondst van een verstelbare schroefsleutel in een plantenbak in de Potgieterstraat in Hellevoetsluis. Uit forensisch onderzoek is gebleken dat de verstelbare schroefsleutel gematched kan worden aan de braakschade die is aangetroffen bij de poging tot inbraak aan de [adres 2]. Dit betekent dat deze schroefsleutel in korte tijd verplaatst moet zijn van Brielle naar Hellevoetsluis.
Kortom: de verdachte zat in de nacht van 13 december in Hellevoetsluis in een kleine grijze auto met een deel van de buit van een inbraak die eerder die nacht was gepleegd in Brielle, terwijl getuigen op 12 december ’s avonds in de [straatnaam] na een poging tot inbraak jongens die zich raar gedroegen in een kleine grijze auto zagen stappen en in dezelfde nacht in dezelfde straat nog een poging tot inbraak is gepleegd met een schroefsleutel die de volgende dag is gevonden in Hellevoetsluis in de Potgieterstraat waar de verdachten vlak voor hun aanhouding doorheen zijn gerend.
Gelet hierop, alles in onderlinge samenhang beschouwd, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders dan dat de verdachte samen met anderen de tenlastegelegde diefstal heeft gepleegd, tenzij de verdachte een aannemelijke andere verklaring zou hebben.
Dat heeft hij niet. De verdachte heeft slechts verklaard dat hij in die nacht bij medeverdachte [naam medeverdachte 1] in de auto is gestapt, zij medeverdachte [naam medeverdachte 2] onderweg zijn tegengekomen en vervolgens op verzoek van [naam medeverdachte 2] van Spijkenisse direct naar Hellevoetsluis zijn gereden. De verdachte ontkent in Brielle te zijn geweest en ontkent de inbraak te hebben gepleegd. Op de vraag hoe een deel van de buit in zijn zak kon zitten, heeft de verdachte aanvankelijk bij de politie gezwegen. Bij de rechter-commissaris heeft hij verklaard dat hij deze goederen had gekregen. Later, ter terechtzitting heeft hij verklaard dat hij die aantrof in de auto van zijn medeverdachte en toen bij zich heeft gestoken.
Ten overvloede blijkt uit de historische telefoongegevens van de medeverdachten dat hun telefoons in de nacht van 12 op 13 december 2020 in Brielle zijn geweest.
4.1.3.
Conclusie
Het tenlastegelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij in de periode van 12 december 2020 tot en met 13 december 2020
te Brielle
tezamen en in vereniging met anderen,
twee chocola celebrations doosjes, een parfum flesje (merk Wish Chopard), drie
bankbiljetten, blauwe Samsung telefoon, tassen, een portemonnee,
een rijbewijs en een bankpas,
dietoebehoorde
naan
[naam slachtoffer],
heeft weggenomen, in/uit een woning gelegen aan de [adres 1]
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft endie weg te nemen voornoemde
voorwerpenonder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen,
zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
(primair)
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich samen met twee anderen in de nachtelijke uren schuldig gemaakt aan een woninginbraak. Dit heeft overlast en inbreuk op de privacy van de bewoners van de woning tot gevolg gehad. Voor deze overlast en het nadeel heeft de verdachte geen oog gehad. Woninginbraken veroorzaken niet alleen materiële schade, maar zorgen ook onrust en gevoelens van onveiligheid in de buurt. De verdachte heeft zich om deze gevolgen niet bekommerd en kennelijk slechts aan zijn eigen financiële voordeel gedacht.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 6 maart 2021, waaruit blijkt dat de verdachte eerder - maar niet in de laatste vijf jaar - is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. De rechtbank zal deze omstandigheid niet strafverzwarend meewegen bij het bepalen van de straf.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 15 februari 2021. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Drie jaar geleden werd een reclasseringstoezicht positief afgerond. Nadat het reclasseringstoezicht en de ambulante woonbegeleiding wegviel lijkt het bergafwaarts met de verdachte te zijn gegaan. Mogelijk is er een verband tussen het ten laste gelegde en de gebieden huisvesting en sociaal netwerk. Verder spreekt de verdachte over financiële problemen die door hulpverlening bekeken moeten worden. De verdachte heeft ondersteuning nodig om zijn leven op orde te krijgen. Hij heeft een positieve houding. Reclassering adviseert reclasseringstoezicht met ambulante begeleiding/behandeling.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Nu de rechtbank, overeenkomstig het advies van de reclassering, begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk worden opgelegd, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. De verhouding tussen onvoorwaardelijk en voorwaardelijk strafdeel valt ongunstiger uit dan dat van de medeverdachte [naam medeverdachte 1], omdat de auto van de medeverdachte, als bijkomende straf, verbeurd zal worden verklaard.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 120 (honderdtwintig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
17 (zeventien) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
2. de veroordeelde zal zich ambulant laten behandelen en begeleiden door een nader door de reclassering aan te wijzen instelling. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling/begeleiding;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
De voorlopige hechtenis van verdachte is reeds bij eerdere beslissing van 25 maart 2021 opgeheven.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. Hello, voorzitter,
en mrs. W.J.M. Diekman en N.M. Ketelaar, rechters,
in tegenwoordigheid van D.J. Boogert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
(primair)
hij in of omstreeks de periode van 12 december 2020 tot en met 13 december 2020
te Brielle
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
twee chocola celebrations doosjes, een parfum flesje (merk Wish Chopard), drie
bankbiljetten, blauwe Samsung telefoon, één of meer [naam getuige 3](sen), een portemonnee,
een rijbewijs en/of een bankpas, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan
een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan
[naam aangever],
heeft weggenomen, in/uit een woning gelegen aan de [adres 1]
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen voornoemde onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming;
(subsidiair)
hij in of omstreeks de periode van 12 december 2020 tot en met 13 december 2020,
te Brielle en/of Hellevoetsluis, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een of meer voorwerp(en), te weten twee chocola celebrations doosjes, een parfum flesje (merk
Wish Chopard) en/of blauwe Samsung telefoon, heeft verworven, voorhanden
gehad, overgedragen en/of omgezet, en/of van een of meer voorwerp(en), te weten twee
chocola celebrations doosjes, een parfum flesje (merk Wish Chopard) en/of blauwe
Samsung telefoon, gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij wist dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk -
afkomstig was uit enig misdrijf.