ECLI:NL:RBROT:2021:314

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 januari 2021
Publicatiedatum
21 januari 2021
Zaaknummer
10/754507-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van drie medeverdachten in cocaïne-invoerzaak zonder voldoende bewijs van betrokkenheid

In de zaak tegen drie medeverdachten, die verdacht werden van de invoer van 997 kilo cocaïne, heeft de Rechtbank Rotterdam op 12 januari 2021 uitspraak gedaan. De verdachten werden aangetroffen in een auto nabij het ECT-terrein in Rotterdam, waar op de telefoon van een van hen foto's waren gevonden van het containerterrein met ingetekende routes. De rechtbank oordeelde echter dat deze bewijsmiddelen onvoldoende waren om een directe link tussen de verdachten en de specifieke container met cocaïne aan te tonen. Er ontbraken bewijzen dat de verdachten op de hoogte waren van de cocaïne of dat er eerder contact tussen hen was geweest over een mogelijke samenwerking. De officier van justitie had vrijspraak van het primair ten laste gelegde en bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde geëist, maar de rechtbank volgde deze eis niet. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij betrokken was bij de invoer van de cocaïne, en sprak de verdachten vrij van alle tenlastegelegde feiten. Dit vonnis benadrukt de noodzaak van voldoende bewijs voor een veroordeling in strafzaken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/754507-20
Datum uitspraak: 12 januari 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. H. Raza, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 22 december 2020 en 12 januari 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting van 13 mei 2020 overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N. Coenen heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest.

4..Vrijspraak

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering (primair)
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Vrijspraak (subsidiair)
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
Aangevoerd is dat het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. De verdachte is aangetroffen in een auto met twee andere mannen die zich tezamen op verdachte wijze in de buurt van de ECT terminal ophielden. In de auto zijn twee kniptangen, twee paar handschoenen en een bivakmuts aangetroffen. Op de telefoon van verdachte zijn appgesprekken aangetroffen waaruit blijkt dat hij samen met gesprekspartner [naam gesprekspartner] een ‘kamikaze-actie’ heeft voorbereid om een grote hoeveelheid cocaïne uit te halen. Tevens zijn er afbeeldingen op zijn mobiele telefoon aangetroffen waaruit blijkt op welk deel van de terminal de container met de ongeveer duizend kilogram aangetroffen cocaïne stond. In de auto is tevens een Nokia telefoon aangetroffen waarvan de batterij uit het toestel was gehaald. Dat soort toestellen wordt gebruikt om op de terminal in contact te blijven. Het aantreffen van die telefoon is een teken dat er een organisatie achter de invoer van de cocaïne zit.
Gelet op het voorgaande kan bewezen worden dat de verdachte tezamen met zijn twee medeverdachten voorbereidingshandelingen heeft gepleegd om de cocaïne via de switch-methode uit de container te halen en in een lege container te leggen.
4.2.2.
Beoordeling
Vaststaande feiten
Op 7 februari 2020 zijn omstreeks 3:55 uur de drie verdachten [naam verdachte] , [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] aangetroffen in de personenauto van [naam medeverdachte 2] op de Missouriweg in Rotterdam nadat zij van verbalisanten van de douane een stopteken hadden gekregen. De meldkamer van de douane had ongeveer een kwartier eerder een melding ontvangen van de beveiliging van het bedrijf Emo dat is gevestigd aan de Missouriweg op de Maasvlakte in Rotterdam. De beveiliger had de genoemde personenauto vreemde bewegingen zien maken op het voorterrein van het bedrijf Kramer. De beveiliger meldde dat hij had gezien dat er twee mensen even uit de auto waren gestapt, dat de auto een kort rondje had gereden om vervolgens weer terug te keren en dat de auto even zonder verlichting had gereden.
In de auto werden bij een doorzoeking twee kniptangen, twee paar werkhandschoenen, een bivakmuts en een Nokia telefoon met een uit het toestel verwijderde batterij aangetroffen. Op de telefoon van verdachte werden chatgesprekken en drie afbeeldingen van het containerterrein Hutchinson Port Europe Container Terminal delta aangetroffen. Op de afbeeldingen waren met lijnen in verschillende kleuren routes ingetekend. Eén van de afbeeldingen betrof een foto van een scherm waarop een duim naar het eindpunt van de ingetekende witte lijn wijst.
In het dossier heeft de politie geconcludeerd dat die duim wijst naar de positie van een container in het DDN-stack op het genoemde containerterrein.
In het DDN-stack stond onder andere container [nummer container] . In die container zijn duizend pakketten aangetroffen met een netto gewicht van in totaal 997,3 kilogram van een materiaal dat cocaïne bevat.
In een op de telefoon van verdachte [naam verdachte] aangetroffen chatsessie met een persoon die de gebruikersnaam “ [gebruikersnaam] ” gebruikt wordt gesproken over “10.000” en “1 oog 1 soldaat”.
Verklaring verdachte
De verdachte heeft verklaard dat aan hem op 7 februari 2020 via Snapchat was gevraagd om naar het Esso tankstation aan de Oranjeboomstraat in Rotterdam te gaan. Hij moest daar wachten op een volgend bericht. De verdachte is vervolgens bij het Esso tankstation bij [naam medeverdachte 2] in de auto gestapt. Toen zij eenmaal op de snelweg reden ontving hij een bericht met de locatie waar hij naartoe moest. Hij is verzocht om te wachten op de plek waar zij door de beveiliger zijn gezien. De verdachte vond de gang van zaken wel raar, maar omdat hij er misschien geld voor zou krijgen en verder toch niks te doen had, heeft hij dat gedaan. Hij wist niet waarom hij daar moest wachten, hij dacht dat ze daar wellicht een persoon zouden moeten ophalen. Hij heeft ontkend dat hij daar naartoe is gegaan in verband met (de uithaal van) cocaïne. De afbeeldingen had hij pas enkele minuten voor zijn aanhouding ontvangen; hij wist niet wat hij daarmee moest doen.
Beoordeling rechtbank
Dat er in de Rotterdamse haven op grote schaal verdovende middelen per container worden gesmokkeld en dat daarbij in een deel van de gevallen uithalers worden gebruikt, is een feit van algemene bekendheid en is de rechtbank ook ambtshalve bekend.
De verdachten zijn in de nachtelijke uren gezien op een terrein (aan de openbare weg) vlakbij een containerterrein. In de auto zijn voorwerpen aangetroffen die vaak door uithalers worden gebruikt. Voorts zijn op de telefoon van verdachte recente chatsessies en foto’s aangetroffen. In het dossier is gerelateerd dat de in de chatsessie gebruikte termen in het criminele circuit worden gebruikt door personen die zich bezighouden met het uithalen van verdovende middelen uit containers op de diverse containerterreinen. De aangetroffen foto’s leiden naar een containerstack waar ook container [nummer container] is aangetroffen. In die container bleek een lading met cocaïne te zitten.
Dit alles levert weliswaar een zeer verdachte situatie op, maar er is bij de verdachten geen directe link met container [nummer container] aangetroffen, anders dan de besproken afbeeldingen. Met betrekking tot die afbeeldingen geldt dat de rechtbank met de verdediging van oordeel is dat die link niet concreet genoeg is. Op het terrein in zijn geheel, en meer in het bijzonder in een containerstack, staan meerdere containers die (hoog) zijn opgestapeld. Daar komt bij dat de plek waar de verdachten zijn gezien niet dusdanig dicht bij container [nummer container] was, dat geoordeeld kan worden dat het niet anders kan dan dat de verdachten daar voor (de inhoud van) die bewuste container waren. Voorts is niet gebleken van bewijsmiddelen waaruit direct of indirect afgeleid kan worden dat het de verdachten om die partij cocaïne te doen was. Ook is tussen de verdachten niet gebleken van een nauwe en bewuste samenwerking. Buiten het feit dat de drie verdachten bij elkaar in de auto zijn aangetroffen, is niet gebleken van eerder onderling contact, laat staan van afspraken die zouden zijn gemaakt met betrekking tot een eventuele samenwerking.
Het door de verdachte gepresenteerde alternatieve scenario wordt niet voldoende weersproken door de inhoud van het dossier.
4.2.3.
Conclusie
Gelet op het voorgaande is het subsidiair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5..Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

6..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de primair en subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. Hello, voorzitter,
en mrs. P.E. van Althuis en F. van Buchem, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G. Polke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 3 februari 2020 tot en met 7 februari 2020 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, ongeveer 997,3 kilogram cocaïne, in elk geval een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 3 februari 2020 tot en met 7 februari 2020 te Rotterdam en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van ongeveer 997,3 kilogram cocaïne, in ieder geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet
behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen, en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven bedoelde feit
hebbende/is verdachte en/of (een of meer van) zijn, verdachtes, mededader(s)
- ( telefonisch) contacten onderhouden en/of afspraken gemaakt en/of informatie uitgewisseld met één of meer van zijn/hun mededader(s) met betrekking tot het invoeren en/of afleveren en/of uithalen en/of verstrekken en/of vervoeren van die cocaïne, en/of
- een of meer mobiele telefoon(s) voorhanden gehad en/of
- ( op voornoemde mobiele telefoon(s)) een of meer foto(s) en/of gegevensbetreffende de positieve container (nummer [nummer container] ) voorhanden gehad en/of zijn aangetroffen, (te weten (een) foto(s) van de terminal Hutchison Ports ECT Delta en/of een een lijn (route) op die foto(’s) was getrokken welke uitkomt bij de stackpositie van (de positieve) container [nummer container] ) en/of
- ( onbevoegd) het terrein, althans een daaraan grenzend gebied van het bedrijf Kramer (gevestigd aan de Missouriweg 25-30) betreden in een voertuig (een auto met kenteken [kentekennummer] ) en/of zich heeft opgehouden in een gebied vlakbij en/of grenzend aan het gebied van voornoemde terminal van Hutchison Ports ECT Delta (alwaar voornoemde container
[nummer container] is aangetroffen) en/of
- een of meer en/of een kniptang(en) en/of bivakmuts(en) en/of werkhandsschoenen voorhanden gehad.