In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 april 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om tussentijds hoger beroep. Eiseres, Achmea Schadeverzekeringen N.V., heeft het verzoek ingediend tegen de gedaagden, die gezamenlijk zijn aangeduid als [gedaagden]. Het verzoek tot tussentijds hoger beroep is gedaan naar aanleiding van een tussenvonnis van 17 februari 2021, waarin de rechtbank oordeelde dat de gedaagden een toerekenbare onrechtmatige daad hebben gepleegd jegens Audio-Time. Achmea heeft aangevoerd dat het tussenvonnis invloed heeft op het verdere partijdebat over de schade die nog moet volgen in de eerste aanleg. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek van [gedaagden] om tussentijds hoger beroep kan worden toegestaan, omdat er een controversiële rechtsvraag is beslist die doorwerkt in de verdere behandeling van de zaak. De rechtbank heeft geoordeeld dat het toestaan van tussentijds hoger beroep proceseconomische voordelen biedt, omdat een andere beslissing van het hof de verdere schadebehandeling zou kunnen verkorten.
De rechtbank heeft in haar beslissing bepaald dat van het tussenvonnis hoger beroep kan worden ingesteld voordat het eindvonnis is gewezen. Tevens is bepaald dat partijen de aktes, waarvoor zij in het tussenvonnis in de gelegenheid zijn gesteld, niet hoeven te nemen. De zaak is verwezen naar de parkeerrol, met een aanhouding van verdere beslissingen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en ondertekend door de rechters.