Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De vaststaande feiten
3..De vordering in conventie
4..De vordering en het verweer in reconventie
5..De beoordeling
6..De beslissing
:
Rechtbank Rotterdam
In deze vrijwaringszaak tussen ex-samenwoners, [persoon A] en [persoon B], heeft de rechtbank Rotterdam op 17 maart 2021 uitspraak gedaan over de verdeling van de lasten van hun gezamenlijke woning. De partijen, die eerder een affectieve relatie hadden, waren het niet eens over de betaling van openstaande kosten aan de aannemer Blokland, die hen € 20.727,69 in rekening had gebracht. De rechtbank oordeelde dat beide partijen hoofdelijk aansprakelijk waren voor deze kosten, ondanks dat de woning aan [persoon B] was toebedeeld en hij de hypothecaire lening had overgenomen. De rechtbank concludeerde dat de afspraken die partijen bij de beëindiging van hun relatie hadden gemaakt, niet duidelijk genoeg waren om te concluderen dat [persoon B] de openstaande schuld aan Blokland niet hoefde te betalen. De rechtbank oordeelde dat beide partijen de helft van de schuld aan Blokland moesten dragen, en dat de proceskosten door beide partijen zelf moesten worden gedragen, aangezien zij over en weer in het ongelijk waren gesteld. De beslissing van de rechtbank werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de partijen onmiddellijk aan de uitspraak moesten voldoen, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.