Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- de dagvaarding, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het vonnis van 14 mei 2020, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
- de brief van 30 juni 2020 van de gemachtigde van [eiser] , met producties.
2..De vaststaande feiten
3..Het geschil
4..De beoordeling
Buitenschilderwerk uitgevoerd middels Sigma in standaard witte RAL kleur, raamkozijnen schuren, grondlakken en aflakken’. Gebleken is nadien dat deze schilderwerkzaamheden per abuis zijn uitgevoerd door de door [gedaagde] ingeschakelde onderaannemer ‘firma Bont’. [gedaagde] heeft ook geen werkzaamheden aan de bestaande gevelbekleding uitgevoerd. Het aanpassen daarvan behoorde namelijk evenmin tot haar opdracht. Zij heeft zich met name gericht op de ‘interne verbouwing’. De door [eiser] gestelde schade is dus niet het gevolg van de haar opgedragen werkzaamheden. Evenwel heeft zij zich bereid verklaard om de gevels open te maken om zo het gebrek te onderzoeken, de bestaande rabatdelen te verwijderen, aansluitend een folie te plaatsen, ventilatie toe te passen en nieuwe rabatdelen te plaatsen, waartoe zij [eiser] een offerte heeft doen toekomen, waarbij zij ook heeft aangeboden het schilderwerk van de rabatdelen (opnieuw) kosteloos uit te voeren. Naar aanleiding van het voorstel is er tussen partijen gecorrespondeerd, in welk kader [eiser] heeft bevestigd dat er geen overeenkomst tussen partijen bestond voor schilderwerkzaamheden aan de rabatdelen/gevelbekleding, en dat hij voor de uitgevoerde schilderwerkzaamheden aan de gevelbekleding geen factuur heeft ontvangen van [gedaagde] . Ook heeft [eiser] daarbij niet bestreden dat er geen overeenkomst tussen partijen werd gesloten voor de vervanging/aanpassing van de rabatdelen/gevelbekleding. Derhalve heeft [eiser] erkend dat de schilderwerkzaamheden onverplicht zijn uitgevoerd. Uiteindelijk zijn partijen het ondanks tegemoetkomingen van [gedaagde] echter niet eens geworden. Aldus [gedaagde] .