Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding met producties,
- de conclusie van antwoord, tevens voorwaardelijke eis in reconventie, met producties,
- de conclusie van repliek in conventie, tevens conclusie van antwoord in voorwaardelijke eis in reconventie, met productie,
- de conclusie van dupliek in conventie, tevens conclusie van repliek in voorwaardelijke eis in reconventie, met producties,
- de conclusie van dupliek in voorwaardelijke eis in reconventie,
- de brief van deze rechtbank van 16 september 2020 waarbij de mondelinge behandeling is bepaald,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 19 november 2020,
- de akte van de vrouw, houdende reactie op het proces-verbaal.
2..De feiten
“[…]
“[…]
3..Het geschil
in conventie
€ 260.000;
4..De beoordeling
in conventie
Verder zal als de woning ooit verkocht gaat worden boven de € 265.000,- [naam vrouw] de helft ontvangen van het verkoop bedrag boven de € 265.000,- ”.In de e-mail van 29 juli 2013 heeft de man aan (onder meer) de vrouw bericht: “
er [moet] nog iets in komen te staan over de gemaakt afspraken welke ik met [voornaam vrouw] heb gemaakt (…) Regeling bij verkoop van het huis bij een verkoop bedrag hoger dan € 265.000,- ”.Bij e-mail van 21 december 2013 heeft de man aan de vrouw een Excelsheet verzonden waarin onder meer stond vermeld:
Verder zal als de woning ooit verkocht gaat worden boven de € 260.000,- [naam vrouw] de helft ontvangen van het netto verkoop bedrag na aftrek van kosten boven de € 260.000,-”.
afsprakenmet de vrouw in verband met de verkoop van de woning. Ook volgt de aanvaarding van de vrouw uit de e-mail van 21 december 2013. Hierin bericht de man aan [naam hypotheekadviseur] en de vrouw dat de gemaakte
afsprakendoor [naam hypotheekadviseur] in een document zullen worden vervat. De man verwijst hierbij naar het eerdergenoemde Excelsheet waarin staat opgenomen dat de vrouw meedeelt in de overwaarde voor zover die een bedrag van € 260.000,- overstijgt. Nu de man melding maakt van
afsprakenvolgt daaruit dat tussen partijen ter zake de verdeling van de overwaarde overeenstemming was bereikt. Ook gaat de rechtbank er vanuit dat, hoewel in eerdere correspondentie een bedrag van € 265.000,- is genoemd, partijen het eens waren – zoals de vrouw ook stelt – dat de overwaarde boven een bedrag van € 260.000,- tussen partijen zou worden verdeeld. Dit blijkt immers uit de meest recente e-mail tussen partijen van 21 december 2013. Dat, zoals de man aanvoert, slechts sprake was van een voorstel tot verdeling van de overwaarde en dat er geen wilsovereenstemming tussen partijen was, vindt geen steun in de aangehaalde correspondentie en is door de man niet anderszins gemotiveerd, zodat aan dit verweer voorbij wordt gegaan.
5..De beslissing
€ 260.000,
€ 35.675,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 februari 2020,
3255/2517/2875