ECLI:NL:RBROT:2021:3057
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Erfrechtelijke geschil over gebruiksvergoeding en wettelijke rente na overlijden van erflaatster
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een erfrechtelijk geschil tussen twee broers en zussen over de verdeling van de nalatenschappen van hun ouders. De eiseres vordert een gebruiksvergoeding van de gedaagde voor het gebruik van de woning na het overlijden van hun moeder, erflaatster, en wettelijke rente over haar kindsdeel in de nalatenschap. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen in 2019 een regeling hebben getroffen over een deel van de vorderingen, maar dat er geen overeenstemming is bereikt over de gebruiksvergoeding en de wettelijke rente. De rechtbank heeft de feiten van de zaak onderzocht, waaronder de toestemming van de erflater aan de gedaagde om in de woning te verblijven. De rechtbank oordeelt dat de gedaagde geen gebruiksvergoeding verschuldigd is, omdat hij toestemming had van de erflater. De vordering van de eiseres tot betaling van de wettelijke rente wordt toegewezen vanaf de datum waarop de gedaagde in verzuim is gesteld, zijnde 28 februari 2018. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is op 7 april 2021 uitgesproken door rechter G.A.F.M. Wouters.