ECLI:NL:RBROT:2021:3054

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 maart 2021
Publicatiedatum
8 april 2021
Zaaknummer
10/312699-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van oplichting en diefstal door middel van babbeltrucs gericht op bejaarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 26 maart 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere babbeltrucs gericht op bejaarden. De verdachte, die op dat moment preventief gedetineerd was, werd beschuldigd van het medeplegen van oplichting en diefstal door middel van valse voorwendselen. De feiten vonden plaats tussen augustus en oktober 2020, waarbij de verdachte samen met anderen op slinkse wijze bankpassen en pincodes van kwetsbare ouderen wist te bemachtigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in totaal acht verschillende slachtoffers heeft benadeeld, waarbij aanzienlijke geldbedragen zijn ontvreemd. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 15 maanden, maar de rechtbank legde een straf op van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en deelname aan een cognitieve vaardigheidstraining. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet de initiator van de babbeltrucs was, maar wel een belangrijk aandeel had in de uitvoering ervan. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn jonge leeftijd en het feit dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waaronder ING Bank N.V. en verschillende slachtoffers, die gezamenlijk aanzienlijke bedragen vorderden. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen grotendeels toegewezen, met uitzondering van de vordering van ING, die niet-ontvankelijk werd verklaard.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/312699-20
Datum uitspraak: 26 maart 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de penitentiaire inrichting Krimpen aan den IJssel,
raadsvrouw C. Willekes, advocaat te Amsterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 12 maart 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M.L. Goudzwaard heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 tot en met 15 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden een meldplicht, het volgen van een cognitieve vaardigheidstraining, contactverboden met de medeverdachte(n) en de slachtoffers, en een inspanningsverplichting om mee te werken aan het verkrijgen en behouden van huisvesting, inkomen, werk en/of dagbesteding.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1 tot en met 15 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 tot en met 15 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
Zaak A
1
hij op 11 september 2020 te Dordrecht, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [naam slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] ) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed
enhet ter beschikking stellen van gegevens , te weten inloggegevens Internetbankieren (rekeningnummer) en een bankpas, door
- Telefonisch contact met die [naam slachtoffer 1] op te nemen en zich voor te doen als
medewerker van ING bank en
- [naam slachtoffer 1] te instrueren haar bankpas in een envelop te doen en in de gang, op
de grond te leggen en
- Tegen die [naam slachtoffer 1] te zeggen dat de bankpas bij haar woning opgehaald zou
worden en
- vervolgens bij de woning van die [naam slachtoffer 1] te verschijnen en zich
voor te doen als medewerker van ING bank en de bankpas mee te nemen;
2
hij op meerdere tijdstippen op 11 september 2020 en 12
september 2020 te Dordrecht en Gorinchem en Rotterdam
meermalen telkens tezamen en in vereniging met een ander of anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen geldbedragen (totaalbedrag: €18.420), toebehorende aan [naam slachtoffer 1] , zulks nadat hij, verdachte, en zijn mededader(s), die weg te nemen geldbedragen onder hun bereik hadden gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een bankpas (op naam van genoemde [naam slachtoffer 1] ) met een daarbij behorende pincode , van welke bankpas en pincode verdachte en zijn mededader(s) niet de rechtmatige eigenaaren en gebruikers waren;
Zaak B
3
hij op 16 september 2020 te Dordrecht, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [naam slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] ) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed
enhet ter beschikking stellen van gegevens, te weten een bankpas en pincode en inloggegevens Internetbankieren, door
- Telefonisch contact met die [naam slachtoffer 2] op te nemen en zich voor te doen als
medewerker van ING bank en
- [naam slachtoffer 2] te instrueren haar bankpas in folie te wikkelen en in een envelop te
doen en haar pincode in te spreken in een voicemailbericht en
- Tegen die [naam slachtoffer 2] te zeggen dat de bankpas bij haar woning opgehaald zou
worden en
- vervolgens bij de woning van die [naam slachtoffer 2] te verschijnen en zich
voor te doen als medewerker van ING bank en de bankpas mee te nemen;
4
hij op meerdere tijdstippen op omstreeks 16 september 2020 te Dordrecht, meermalen telkens tezamen en in vereniging met een ander of anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen geldbedragen (totaalbedrag: €5190), toebehorende aan [naam slachtoffer 2] , zulks nadat hij, verdachte, en zijn mededader(s), die weg te nemen geldbedragen onder hun bereik hadden gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een bankpas (op naam van genoemde [naam slachtoffer 2] ) met een daarbij behorende pincode, van welke bankpas en pincode verdachte en zijn mededaders niet de rechtmatige eigenaaren en gebruikers was
Zaak C
5
hij op 19 oktober 2020 te Twello, gemeente Voorst, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [naam slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 3] ) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed , te weten een bankpas, door
- Telefonisch contact met die [naam slachtoffer 3] op te nemen en zich voor te doen als medewerker van ING bank en
- [naam slachtoffer 3] te instrueren zijn bankpas in folie te wikkelen en in een envelop te doen en
- Tegen die [naam slachtoffer 3] te zeggen dat de bankpas bij zijn woning opgehaald zou worden en
- vervolgens bij de woning van die [naam slachtoffer 3] te verschijnen en zich voor te doen als medewerker van ING bank en de bankpas in ontvangst te nemen;
6
hij op 19 oktober 2020 te Deventer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag (totaalbedrag: €9800), toebehorende aan [naam slachtoffer 3] , zulks nadat hij, verdachte, en zijn mededader(s), dat weg te nemen geldbedrag onder hun bereik hadden gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een bankpas (op naam van genoemde [naam slachtoffer 3] ) met een daarbij behorende pincode, van welke bankpas en pincode verdachte en zijn
mededader(s) niet de rechtmatige eigenaaren en/of gebruikers waren;
Zaak D
7
hij op 3 september 2020 te Nijmegen, althans in Nederlandtezamen en in vereniging met een of meer anderen met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [naam slachtoffer 4] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 4] ) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed
enhet ter beschikking stellen van gegevens, te weten een bankpas en pincode , door
- Telefonisch contact met die [naam slachtoffer 4] op te nemen en zich voor te doen als
medewerker van ING bank en
- [naam slachtoffer 4] te instrueren zijn bankpas in papier te wikkelen en in een envelop te
doen en
- Tegen die [naam slachtoffer 4] te zeggen dat de bankpas bij zijn woning opgehaald zou
worden en
- vervolgens bij de woning van die [naam slachtoffer 4] te verschijnen en zich
voor te doen als medewerker van ING bank en de bankpas in ontvangst
te nemen;
8
hij op meerdere tijdstippen op 03 september 2020 te Nijmegen, meermalen telkens tezamen en in vereniging met een ander of anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen geldbedragen (totaalbedrag: €11.500 toebehorende aan [naam slachtoffer 4] , zulks nadat hij, verdachte, en zijn mededader(s), dieweg te nemen geldbedragen onder hun bereik hadden gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een bankpas (op naam van genoemde [naam slachtoffer 4] ) met een daarbij behorende pincode, van welke bankpas en pincode verdachte en zijn mededader(s) niet de rechtmatige eigenaaren en/of gebruikers waren;
Zaak E
9
hij op 18 augustus 2020 te Voorburg, gemeente Leidschendam-Voorburg, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [naam slachtoffer 5] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 5] ) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed
enhet ter beschikking stellen van gegevens, te weten bankpassen en pincodes , door
- Telefonisch contact met die [naam slachtoffer 5] op te nemen en zich voor te doen als
medewerker van ING bank en
- [naam slachtoffer 5] te instrueren haar bankpassen in folie te wikkelen en in een envelop
te doen en
- Tegen die [naam slachtoffer 5] te zeggen dat de bankpassen bij haar woning opgehaald
zouden worden en
- vervolgens bij de woning van die [naam slachtoffer 5] te verschijnen en zich voor
te doen als medewerker van ING bank en de bankpassen in ontvangst te
nemen;
10
hij op meerdere tijdstippen op 18 augustus 2020 te Voorburg,
gemeente Leidschendam-Voorburg, meermalentelkens tezamen en in vereniging met een ander of anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen geldbedragen (totaalbedrag: €20.000), toebehorende aan [naam slachtoffer 5] , zulks nadat hij, verdachte, en zijn mededader(s), die weg te nemen geldbedragen onder hun bereik hadden gebracht door middel van een valse sleutel, te weten bankpassen (op naam van genoemde [naam slachtoffer 5] ) met een daarbij behorende pincodes, van welke bankpassen en pincodes verdachte en zijn mededader(s) niet de echtmatige eigenaaren en gebruikers waren;
Zaak F
11
hij op 12 oktober 2020 te Ruurlo, gemeente Berkelland, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen
met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [naam slachtoffer 6] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 6] ) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed
enhet ter beschikking stellen van gegevens, te weten een bankpas en pincode en inloggegevens en gebruikerscode Internetbankieren, door
- Telefonisch contact met die [naam slachtoffer 6] op te nemen en zich voor te doen als medewerker van ING bank en
- [naam slachtoffer 6] sms-berichten en links op zijn mobiele telefoon te sturen en [naam slachtoffer 6] te vragen een gebruikerscode in te voeren en een pincode in te spreken en
- [naam slachtoffer 6] te instrueren zijn bankpas in folie te wikkelen en in een envelop te doen
en
- Tegen die [naam slachtoffer 6] te zeggen dat de bankpas bij zijn woning opgehaald zou worden
en
- vervolgensbij de woning van die [naam slachtoffer 6] te verschijnen en zich voor te
doen als medewerker van ING bank en de bankpas in ontvangst te nemen;
12
hij op meerdere tijdstippen op 12 oktober 2020 te Ruurlo,
gemeente Berkelland, althans in Nederlandmeermalentelkens tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen geldbedragen (totaalbedrag: €3350) toebehorende aan [naam slachtoffer 6] zulks nadat hij, verdachte, en zijn mededader(s), die weg te nemen geldbedrag onder hun bereik haddengebracht door middel van een valse sleutel, te weten een bankpas (op naam van genoemde [naam slachtoffer 6] ) met een daarbij behorend pincode, van welke bankpas en pincode verdachte en zijn mededader(s) niet de echtmatige eigenaaren en gebruikers waren;
Zaak G
13
hij op 24 september 2020 te Nijmegen tezamen en in vereniging met een of meer anderen met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [naam slachtoffer 7] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 7] ) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed
enhet ter beschikking stellen van gegevens, te weten bankpassenen pincodes door
- Telefonisch contact met die [naam slachtoffer 7] op te nemen en zich voor te doen als
medewerker van ING bank en
- [naam slachtoffer 7] te instrueren haar bankpassen in folie te wikkelen en in een
envelop te doen en
- Tegen die [naam slachtoffer 7] te zeggen dat de bankpassenbij haar woning opgehaald
zou worden en
- vervolgens bij de woning van die [naam slachtoffer 7] te verschijnen en zich
voor te doen als medewerker van ING bank en de bankpassenmee te nemen;
14
hij op meerdere tijdstippen op 24 september 2020 en 25
september 2020 te Nijmegen en Veenendaal en Rotterdam
meermale telkens tezamen en in vereniging met een ander of anderenmet het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen geldbedragen (totaalbedrag: €18.600 toebehorende aan [naam slachtoffer 7] , zulks nadat hij, verdachte, en zijn mededader(s), die weg te nemen
geldbedragen onder hun bereik haddengebracht door middel van een valse sleutel, te weten een bankpas (op naam van genoemde [naam slachtoffer 7] ) met een daarbij behorende pincode, van welke bankpas en pincode verdachte en zijn mededader(s) niet de echtmatige eigenaaren en gebruikers waren;
Zaak H
15
hij op 15 oktober 2020 te Sint-Oedenrode, gemeente Meierijstad, tezamen en in vereniging met een of meer anderen met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [naam slachtoffer 8] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 8] ) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed
enhet ter beschikking stellen van gegevens,
te weten een bankpas en daarbij behorende pincode, door meermalen
- Telefonisch contact met die [naam slachtoffer 8] op te nemen en zich voor te doen als
medewerker van ING bank en
- die [naam slachtoffer 8] te instrueren haar bankpas in folie te wikkelen en in een envelop te
doen en op de envelop de pincode te noteren en
- Tegen die [naam slachtoffer 8] te zeggen dat de bankpas bij haar woning opgehaald zou
worden en
- vervolgens bij de woning van die [naam slachtoffer 8] te verschijnen en zich voor
te doen als medewerker van ING bank en de bankpas en pincode mee
te nemen;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen,
zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

5..Strafbaarheid feiten

5.1.
Kwalificatie
5.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen sprake is van een voortgezette handeling in de zaken (A t/m G) waarin zowel oplichting als diefstal ten laste zijn gelegd. Daartoe is aangevoerd dat de oplichting en diefstal twee verschillende handelingen en twee verschillende wilsbesluiten zijn.
5.1.2.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat in de zaken (A t/m G) waarin zowel oplichting als diefstal ten laste zijn gelegd, de oplichting en de daarop volgende diefstal in zodanig verband met elkaar staan dat het moeten worden beschouwd als voortgezette handeling in de zin van artikel 56 Sr. De gedragingen volgen elkaar op in tijd en strekken tot dezelfde wederrechtelijke bevoordeling. Zij hangen daarom zo nauw samen dat de verdachte daarvan in wezen één verwijt wordt gemaakt.
5.1.3.
Conclusies
De bewezen feiten leveren op:
De voortgezette handeling van:
1.
medeplegen van oplichting;
en
2.
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd;
De voortgezette handeling van:
3.
medeplegen van oplichting;
en
4.
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd;
De voortgezette handeling van:
5.
medeplegen van oplichting;
en
6.
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
De voortgezette handeling van:
7.
medeplegen van oplichting;
en
8.
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd;
De voortgezette handeling van:
9.
medeplegen van oplichting;
en
10.
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd;
De voortgezette handeling van:
11.
medeplegen van oplichting;
en
12.
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd;
De voortgezette handeling van:
13.
medeplegen van oplichting;
en
14.
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd;

15..medeplegen van oplichting;

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich in een periode van drie maanden, samen met anderen, schuldig gemaakt aan in ieder geval acht babbeltrucs waarbij van de bejaarde slachtoffers op slinkse wijze onder meer bankpas(sen) en pincode(s) werden bemachtigd om vervolgens grote geldbedragen van hun betaalrekeningen op te nemen. De verdachte en zijn mededaders hebben vermoedelijk bewust kwetsbare ouderen als slachtoffer gekozen. Door zo te handelen heeft de verdachte het vertrouwen van de slachtoffers in de medemens ernstig geschaad. Ouderen zijn vaak sterk afhankelijk van de zorg en aandacht van anderen en dit soort feiten kan hun veiligheidsgevoel en zelfvertrouwen aantasten. Deze schaamteloze zelfverrijking ten koste van kwetsbare ouderen zorgt voor veel verontwaardiging en afkeer in de samenleving.
Uit het dossier kan worden afgeleid dat de verdachte niet de initiator van de babbeltrucs was en vermoedelijk slechts een deel van de weggenomen bedragen heeft ontvangen. Dit heeft een strafverminderend effect. Anderzijds is het de verdachte geweest die bij de slachtoffers thuis is geweest en heeft hij zo een belangrijk aandeel in de inbreuk op hun vertrouwen en veiligheidsgevoel gehad.
De rechtbank rekent het de verdachte verder aan dat hij tezamen met zijn mededaders, door zich in het kader van hun oplichtingspraktijken voor te doen als medewerkers van de ING bank, het vertrouwen in de betrouwbaarheid van het bankwezen hebben ondergraven.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 15 februari 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 20 januari 2021, en een aanvulling op dat rapport, gedateerd 23 februari 2021. Deze rapporten houden het volgende in.
De reclassering constateert een aantal risicoverhogende factoren, namelijk het ontbreken van werk door de coronapandemie - daarmee een (aanvullend) inkomen - en een deels negatief sociaal netwerk. De verdachte blijkt bereid te zijn om aan illegale activiteiten deel te nemen om aan geld te komen en bagatelliseert soms zijn gedrag, waardoor de reclassering ook risico’s ziet op het gebied van psychosociaal functioneren en houding. De positieve zaken waar mogelijk een beschermende werking van uitgaat zijn scholing, een betrokken gezin, huisvesting en geen middelengebruik. De verdachte toont zich bereid om de verantwoordelijkheid voor zijn aandeel in het geheel te nemen door zijn deel van het geld terug te betalen en zijn excuses aan te bieden. Omdat de verdachte zich laat verleiden door het vooruitzicht van snel geld verdienen en de eventuele consequenties heeft genegeerd, acht de reclassering een gedragsinterventie wenselijk. Er is geen sprake van een delictpatroon.
Gelet op de leeftijd van de verdachte, de omstandigheid dat er geen aanwijzingen zijn dat de verdachte op (licht) verstandelijk beperkt functioneert en dat hij leeftijdsadequaat gedrag vertoont, ziet de reclassering geen indicaties voor toepassing van het jeugdstrafrecht.
De reclassering adviseert om bij een veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een gedragsinterventie cognitieve vaardigheden, contactverboden met de medeverdachte(n) en slachtoffers, locatieverboden (met politietoezicht) op de adressen van de slachtoffers en een inspanningsverplichting voor het op orde krijgen en behouden van de praktische zaken, waaronder huisvesting, dagbesteding en financiën.
De rechtbank heeft acht geslagen op deze rapporten.
7.4.
Straf
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank heeft er rekening mee gehouden dat er ten aanzien van de feiten 1 t/m 14 sprake is voortgezette handelingen.
Gelet op de proceshouding van de verdachte, zijn jonge leeftijd en het belang van de verdachte en de samenleving dat hij op niet al te lange termijn weer aan het werk en naar school gaat, acht de rechtbank een lagere straf dan geëist passend en geboden. Gezien de ernst van de feiten kan echter niet worden volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest, zoals door de raadsvrouw verzocht.
Bij het bepalen van de hoogte van de gevangennisstraf is ook rekening gehouden met het feit dat de verdachte wordt veroordeeld tot terugbetaling van de volledig weggenomen bedragen en oplegging van de schadevergoedingsmaatregelen, zoals hierna wordt weergegeven. Dat betekent dat de verdachte vermoedelijk nog zeer lange tijd de gevolgen van zijn daden ondervindt.
Gezien het voorgaande zal een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek, waarvan 6 maanden voorwaardelijk worden opgelegd met daarbij als bijzondere voorwaarden een meldplicht, het volgen van een cognitieve vaardigheidstraining, contactverboden met de medeverdachte(n) en de slachtoffers en een inspanningsverplichting om mee te werken aan het verkrijgen en behouden van huisvesting, inkomen werk en/of dagbesteding.

8..Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen

[naam benadeelde 1]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 1] ter zake van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van
€ 18.420 aan materiële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij in de vordering, nu ING het schadebedrag heeft vergoed.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen vanwege gebrek aan onderbouwing. Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat onduidelijk is of ING het schadebedrag al heeft vergoed. Meer subsidiair heeft de verdediging verzocht om er rekening mee te houden dat de medeverdachte(n) niet bekend zijn, de verdachte ‘slechts’ 5% van de gepinde geldbedragen en/of de waarde van cadeaukaarten heeft ontvangen en het overige bedrag aan zijn medeverdachte(n) heeft afgegeven en in het kader van de schadevergoedingsmaatregel met de draagkracht van de verdachte.
8.3.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door de onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks materiële schade is toegebracht ter hoogte van het gevorderde bedrag en in zoverre is deze vordering voldoende onderbouwd. Uit de toelichting op de vordering blijkt niet (voldoende) dat ING het schadebedrag aan de benadeelde partij heeft vergoed zodat daarin geen beletsel voor ontvankelijkheid van de benadeelde partij is gelegen, nog los van de vraag of dat een beletsel voor toewijzing zou opleveren. De gevorderde schadevergoeding wordt toegewezen.
Nu de verdachte de strafbare feiten waarmee bij de strafoplegging rekening is gehouden, ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met (een) mededader(s) heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk voor de volledige schade. Dat de verdachte maar een klein deel van de opbrengst zou hebben ontvangen is geen reden om de verdachte verminderd aansprakelijk te houden. Dat is een omstandigheid die voor rekening van de verdachte behoort te komen, de benadeelde partij staat daar buiten. De verdachte weet tenslotte wie zijn mededader(s) zijn en (anders dan de benadeelde partij) kan hij zich aldus wenden tot zijn mededaders voor regres. Anderzijds geldt dat indien en voor zover de mededader(s) de benadeelde partij betalen, de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting is bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 12 september 2020.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 18.400, vermeerderd met de wettelijke rente.
Tevens wordt oplegging van de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht. Het toegewezen bedrag zal hoofdelijk worden opgelegd.
Verder wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot nu toe begroot op nihil.
[naam benadeelde 2] & [naam benadeelde 3] & [naam benadeelde 4] & [naam benadeelde 5]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 2] ter zake van de onder 5 en 6 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 9.800 aan materiële schade.
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 3] ter zake van de onder 7 en 8 ten laste gelegde feiten waarmee bij de strafoplegging rekening is gehouden. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 11.500 aan materiële schade.
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 4] ter zake van de onder 9 en 10 ten laste gelegde feiten waarmee bij de strafoplegging rekening is gehouden. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 20.000 aan materiële schade.
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 5] ter zake van de onder 11 en 12 ten laste gelegde feiten waarmee bij de strafoplegging rekening is gehouden. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 3.350 aan materiële schade.
8.5.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot hoofdelijke toewijzing van de vorderingen, te vermeerderen met wettelijke rente en met oplegging van schadevergoedingsmaatregel.
8.6.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vorderingen dienen te worden afgewezen vanwege gebrek aan onderbouwing. Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen in de vordering niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard, omdat onduidelijk is of ING de schadebedragen al heeft vergoed. Meer subsidiair heeft de verdediging verzocht om er rekening mee te houden dat de medeverdachte(n) niet bekend zijn, de verdachte ‘slechts’ 5% van de gepinde geldbedragen en/of de waarde van cadeaukaarten heeft ontvangen en het overige bedrag aan zijn medeverdachte(n) heeft afgegeven en in het kader van de schadevergoedingsmaatregel met de draagkracht van de verdachte.
8.7.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partijen door de onder 5 t/m 12 bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks materiële schade is toegebracht ter hoogte van de gevorderde bedragen en in zoverre zijn deze vorderingen voldoende onderbouwd. Uit de toelichtingen op de vorderingen blijkt niet (voldoende) dat ING de schadebedragen aan de benadeelde partij(en) heeft vergoed zodat daarin geen beletsel voor ontvankelijkheid van de benadeelde partijen is gelegen, nog los van de vraag of dat een beletsel voor toewijzing zou opleveren. De gevorderde schadevergoedingen worden toegewezen.
Nu de verdachte de strafbare feiten waarmee bij de strafoplegging rekening is gehouden, ter zake waarvan schadevergoedingen zullen worden toegekend samen met (een) mededader(s) heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk voor de volledige schade. Dat de verdachte maar een klein deel van de opbrengst zou hebben ontvangen is geen reden om de verdachte verminderd aansprakelijk te houden. Dat is een omstandigheid die voor rekening van de verdachte behoort te komen, de benadeelde partijen staan daar buiten. De verdachte weet tenslotte wie zijn mededader(s) zijn en (anders dan de benadeelde partijen) kan hij zich aldus wenden tot zijn mededaders voor regres. Anderzijds geldt dat indien en voor zover de mededader(s) de benadeelde partijen(en) betalen de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij(en) van deze betalingsverplichting is bevrijd.
De benadeelde partij [naam benadeelde 2] heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 19 oktober 2020.
De benadeelde partij [naam benadeelde 3] heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 3 september 2020.
De benadeelde partij [naam benadeelde 4] heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 18 augustus 2020.
De benadeelde partij [naam benadeelde 5] heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 12 oktober 2020.
8.8.
Conclusies
De verdachte moet de benadeelde partij [naam benadeelde 2] een schadevergoeding betalen van € 9.800, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten. Tevens wordt oplegging van de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht. Het toegewezen bedrag zal hoofdelijk worden opgelegd.
De verdachte moet de benadeelde partij [naam benadeelde 3] een schadevergoeding betalen van
€ 11.500, vermeerderd met de wettelijke rente. Tevens wordt oplegging van de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht. Het toegewezen bedrag zal hoofdelijk worden opgelegd.
De verdachte moet de benadeelde partij [naam benadeelde 4] een schadevergoeding betalen van € 20.000, vermeerderd met de wettelijke rente. Tevens wordt oplegging van de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht. Het toegewezen bedrag zal hoofdelijk worden opgelegd.
De verdachte moet de benadeelde partij [naam benadeelde 5] een schadevergoeding betalen van € 3.350, vermeerderd met de wettelijke rente. Tevens wordt oplegging van de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht. Het toegewezen bedrag zal hoofdelijk worden opgelegd.
Verder wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zullen maken, tot nu toe begroot op nihil.
ING Bank N.V.
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: ING Bank N.V. (hierna: ING) ter zake van de onder 1 t/m 6 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert materiële schade en onderzoekskosten. De bedragen in de vordering terzake materiële schade corresponderen met de bedragen die bij de slachtoffers buit zijn gemaakt.
De ING vordert ten aanzien van:
- slachtoffer [naam slachtoffer 1] (feit 1 en 2) een vergoeding van € 18.400 aan materiële schade;
- slachtoffer [naam slachtoffer 2] (feit 3 en 4) een vergoeding € 5.190 aan materiële schade;
- ( onder andere) de slachtoffers [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] een vergoeding van € 1.440 aan onderzoekskosten.
8.9.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot hoofdelijke toewijzing van de vordering van ING, te vermeerderen met wettelijke rente en met oplegging van schadevergoedingsmaatregel.
8.10.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat ING niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering. Primair is aangevoerd dat niet duidelijk is of de ondergetekende van de vordering tot schadevergoeding, [naam] , gemachtigd is om namens ING de vordering in te dienen. Subsidiair is aangevoerd dat niet duidelijk is of ING de opgenomen geldbedragen van de rekening al aan de slachtoffers heeft vergoed. Ten aanzien van de onderzoekskosten is aangevoerd dat de vordering op dat punt onvoldoende is onderbouwd en de onderzoekskosten tevens zien op niet ten laste gelegde feiten.
8.11.
Beoordeling
Vergoeding(en) en onderzoekskosten
In het verzoek tot schadevergoeding wordt verwezen naar de aangifte van ING. In de aangifte staat vermeld dat ING de schade van hun klanten – in dit geval de slachtoffers – niet zal vergoeden. ING heeft onvoldoende onderbouwd dat zij de schade aan de slachtoffers toch heeft vergoed en/of waarom zij gerechtigd is tot vergoeding van de schadebedragen van slachtoffers [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] . De vordering ten aanzien van de onderzoekskosten ziet tevens op zaken die niet aan de verdachte ten laste gelegd zijn. Niet inzichtelijk is geworden welke kosten zien op de zaken die wel aan de verdachte ten laste gelegd zijn.
Nader onderzoek naar de gegrondheid van de vordering en de omvang daarvan zou een nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. De benadeelde partij zal daarom in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard. De vordering kan dus slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Het verweer dat ziet op de volmacht van [naam] behoeft, gelet op het voorgaande, geen bespreking.
8.12.
Schadevergoedingsmaatregelen
De rechtbank ziet voldoende aanleiding om in het belang van de benadeelde partijen ter zake van de toegewezen vorderingen tot schadevergoeding, telkens de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f Sr op te leggen.
Indien de verdachte door de benadeelden is aangesproken tot betaling van de gehele schade heeft hij regres op de mededader(s) voor dat gedeelte dat zijn draagplicht te boven gaat. Dat dit praktisch wellicht lastig zal zijn, is onvoldoende om (deels) van de schadevergoedingsmaatregel af te zien. De benadeelde partijen staan buiten de onderlinge aansprakelijkheid tussen de mededader(s).
Bij het bepalen van de duur van de gijzeling – die bij gebreke van betaling of verhaal kan worden toegepast – heeft de rechtbank acht geslagen op het bepaalde in artikel 36f lid 5 Sr en artikel 60a Sr. De totale duur van de gijzeling betreft volgens deze bepalingen maximaal één jaar.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 47, 56, 57, 60a, 311 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 tot en met 15 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte, groot 6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
dat de veroordeelde zich zal melden bij de reclassering, Marconistraat 2 (3029 AK) te Rotterdam, op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
dat de veroordeelde actief deelneemt aan de gedragsinterventie Cognitieve Vaardigheidstraining (CoVa) of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden, te bepalen door de reclassering. De veroordeelde houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
dat de veroordeelde gedurende de proeftijd, of zoveel korter als het Openbaar Ministerie nodig acht, geen contact zal opnemen, zoeken of hebben -in welke vorm dan ook, ook niet via derden- met de medeverdachte(n), met uitzondering van contacten met de medeverdachte(n) die zien op (verhaal van) de schadevergoedingen van de benadeelde partijen;
dat de veroordeelde gedurende de proeftijd, of zoveel korter als het Openbaar Ministerie nodig acht, geen contact zal opnemen, zoeken of hebben -in welke vorm dan ook, ook niet via derden- met mevrouw [naam slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] . Uitzondering hierop is contact in het kader van herstelbemiddeling, in overleg en met toestemming van Slachtofferhulp Nederland en/of de reclassering;
dat de veroordeelde gedurende de proeftijd, of zoveel korter als het Openbaar Ministerie nodig acht, geen contact zal opnemen, zoeken of hebben -in welke vorm dan ook, ook niet via derden- met mevrouw [naam slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] . Uitzondering hierop is contact in het kader van herstelbemiddeling, in overleg en met toestemming van Slachtofferhulp Nederland en/of de reclassering;
dat de veroordeelde gedurende de proeftijd, of zoveel korter als het Openbaar Ministerie nodig acht, geen contact zal opnemen, zoeken of hebben -in welke vorm dan ook, ook niet via derden- met de heer [naam slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 3] . Uitzondering hierop is contact in het kader van herstelbemiddeling, in overleg en met toestemming van Slachtofferhulp Nederland en/of de reclassering;
dat de veroordeelde gedurende de proeftijd, of zoveel korter als het Openbaar Ministerie nodig acht, geen contact zal opnemen, zoeken of hebben -in welke vorm dan ook, ook niet via derden- met de heer [naam slachtoffer 4] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 4] . Uitzondering hierop is contact in het kader van herstelbemiddeling, in overleg en met toestemming van Slachtofferhulp Nederland en/of de reclassering;
dat de veroordeelde gedurende de proeftijd, of zoveel korter als het Openbaar Ministerie nodig acht, geen contact zal opnemen, zoeken of hebben -in welke vorm dan ook, ook niet via derden- met mevrouw [naam slachtoffer 5] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 5] . Uitzondering hierop is contact in het kader van herstelbemiddeling, in overleg en met toestemming van Slachtofferhulp Nederland en/of de reclassering;
dat de veroordeelde gedurende de proeftijd, of zoveel korter als het Openbaar Ministerie nodig acht, geen contact zal opnemen, zoeken of hebben -in welke vorm dan ook, ook niet via derden- met de heer [naam slachtoffer 6] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 6] . Uitzondering hierop is contact in het kader van herstelbemiddeling, in overleg en met toestemming van Slachtofferhulp Nederland en/of de reclassering;
dat de veroordeelde gedurende de proeftijd, of zoveel korter als het Openbaar Ministerie nodig acht, geen contact zal opnemen, zoeken of hebben -in welke vorm dan ook, ook niet via derden- met mevrouw [naam slachtoffer 7] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 7] . Uitzondering hierop is contact in het kader van herstelbemiddeling, in overleg en met toestemming van Slachtofferhulp Nederland en/of de reclassering;
dat de veroordeelde gedurende de proeftijd, of zoveel korter als het Openbaar Ministerie nodig acht, geen contact zal opnemen, zoeken of hebben -in welke vorm dan ook, ook niet via derden- met mevrouw [naam slachtoffer 8] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 8] . Uitzondering hierop is contact in het kader van herstelbemiddeling, in overleg en met toestemming van Slachtofferhulp Nederland en/of de reclassering;
dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd inspant voor het op orde krijgen en behouden van huisvesting, dagbesteding en financiën;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader(s), des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 1] , te betalen een bedrag van
€ 18.420,00 (zegge: achttienduizendvierhonderdtwintig), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 12 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam benadeelde 1] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 1] te betalen
€ 18.420,00 (zegge: achttienduizendvierhonderdtwintig), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 september 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 18.420,00 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
107 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [naam benadeelde 1] , waaronder begrepen betaling door zijn mededader(s), tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
bepaalt dat indien de verdachte door de benadeelde partij is aangesproken tot betaling van de gehele schade heeft hij regres op de mededader(s) voor dat gedeelte dat zijn draagplicht te boven gaat;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader(s), des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 2] , te betalen een bedrag van
€ 9.800,00 (zegge: negenduizendachthonderd), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 19 oktober 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam benadeelde 2] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 2] te betalen
€ 9.800,00 (zegge: negenduizendachthonderd), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 oktober 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 9.800,00 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
56 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [naam benadeelde 2] , waaronder begrepen betaling door zijn mededader(s), tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
bepaalt dat indien de verdachte door de benadeelde partij is aangesproken tot betaling van de gehele schade heeft hij regres op de mededader(s) voor dat gedeelte dat zijn draagplicht te boven gaat;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader(s), des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 3] , te betalen een bedrag van
€ 11.500,00 (zegge: elfduizendvijfhonderd), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 3 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam benadeelde 3] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 3] te betalen
€ 11.500,00 (zegge: elfduizendvijfhonderd), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 september 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 11.500,00 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
66 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat indien de verdachte door de benadeelde partij is aangesproken tot betaling van de gehele schade heeft hij regres op de mededader(s) voor dat gedeelte dat zijn draagplicht te boven gaat;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [naam benadeelde 3] , waaronder begrepen betaling door zijn mededader(s), tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader(s), des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 4] , te betalen een bedrag van
€ 20.000,00 (zegge: twintigduizend), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 18 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam benadeelde 4] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 4] te betalen
€ 20.000,00 (zegge: twintigduizend), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 augustus 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 20.000,00 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
116 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [naam benadeelde 4] , waaronder begrepen betaling door zijn mededader(s), tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
bepaalt dat indien de verdachte door de benadeelde partij is aangesproken tot betaling van de gehele schade heeft hij regres op de mededader(s) voor dat gedeelte dat zijn draagplicht te boven gaat;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader(s), des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 5] , te betalen een bedrag van
€ 3.350,00 (zegge: drieduizenddriehonderdvijftig), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 12 oktober 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam benadeelde 5] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 5] te betalen van
€ 3.350,00 (zegge: drieduizenddriehonderdvijftig), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 oktober 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 3.350,00 niet mogelijk blijkt
, gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
19 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [naam benadeelde 5] waaronder begrepen betaling door zijn mededader(s), tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
bepaalt dat indien de verdachte door de benadeelde partij is aangesproken tot betaling van de gehele schade heeft hij regres op de mededader(s) voor dat gedeelte dat zijn draagplicht te boven gaat;
verklaart de benadeelde partij ING Bank N.V. niet-ontvankelijk in de vordering; bepaalt dat deze vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter
veroordeelt de benadeelde partij ING Bank N.V. in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. F.A. Hut, voorzitter,
en mrs. L. Daum en A. Bonder, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Eekhout, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 maart 2021.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 11 september 2020 te Dordrecht, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] ) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het
aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten inloggegevens Internetbankieren (rekeningnummer en wachtwoord) en/of een bankpas, door (meermalen)
- Telefonisch contact met die [naam slachtoffer 1] op te nemen en zich voor te doen als
medewerker van een/de ING bank en/of
- [naam slachtoffer 1] te instrueren haar bankpas in een envelop te doen en in de gang, op
de grond te leggen en/of
- Tegen die [naam slachtoffer 1] te zeggen dat de bankpas bij haar woning opgehaald zou
worden en/of
- ( vervolgens) bij de woning van die [naam slachtoffer 1] te verschijnen en zich (wederom)
voor te doen als medewerker van een/de ING bank en/of de bankpas mee te nemen;
2
hij op een of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks 11 september 2020 en/of 12
september 2020 te Dordrecht en/of Gorinchem en/of Rotterdam, althans in Nederland,
(meermalen) (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (een) geldbedrag(en) (totaalbedrag: €18.420), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1] en/of ING Bank NV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), zulks nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), die/dat weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn/haar/hun bereik had(den) gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een bankpas (op naam van genoemde [naam slachtoffer 1] ) met een daarbij behorend(e) pincode en/of wachtwoord, van welk(e) bankpas en/of pincode en/of wachtwoord verdachte en/of zijn mededader(s) niet de rechtmatige eigena(a)r(en) en/of gebruiker(s) was/waren;
3
hij op of omstreeks 16 september 2020 te Dordrecht, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] ) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het
aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een bankpas en/of pincode en/of inloggegevens Internetbankieren, door
- Telefonisch contact met die [naam slachtoffer 2] op te nemen en zich voor te doen als
medewerker van een/de ING bank en/of
- [naam slachtoffer 2] te instrueren haar bankpas in folie te wikkelen en/of in een envelop te
doen en/of haar pincode in te spreken in een voicemailbericht en/of
- Tegen die [naam slachtoffer 2] te zeggen dat de bankpas bij haar woning opgehaald zou
worden en/of
- ( vervolgens) bij de woning van die [naam slachtoffer 2] te verschijnen en zich (wederom)
voor te doen als medewerker van een/de ING bank en/of de bankpas mee te nemen;
4
hij op een of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks 16 september 2020 te Dordrecht, althans in Nederland, (meermalen) (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (een) geldbedrag(en) (totaalbedrag: €5190), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 2] en/of ING Bank NV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), zulks nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), die/dat weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn/haar/hun bereik had(den) gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een bankpas (op naam van genoemde [naam slachtoffer 2] ) met een daarbij behorend(e) pincode, van welk(e) bankpas en/of pincode verdachte en/of zijn mededader(s) niet de rechtmatige eigena(a)r(en) en/of gebruiker(s) was/waren;
5
hij op of omstreeks 19 oktober 2020 te Twello, gemeente Voorst, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 3] ) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van
een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een bankpas en/of pincode en/of inloggegevens Internetbankieren, door
- Telefonisch contact met die [naam slachtoffer 3] op te nemen en zich voor te doen als medewerker van een/de ING bank en/of
- [naam slachtoffer 3] te instrueren zijn bankpas in folie te wikkelen en/of in een envelop te doen en/of
- Tegen die [naam slachtoffer 3] te zeggen dat de bankpas bij zijn woning opgehaald zou(den) worden en/of
- ( vervolgens) bij de woning van die [naam slachtoffer 3] te verschijnen en zich (wederom) voor te doen als medewerker van een/de ING bank en/of de bankpas in ontvangst te nemen;
6
hij op een of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks 19 oktober 2020 te Deventer, althans in Nederland, (meermalen) (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, lthans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (een) geldbedrag(en) (totaalbedrag: €9800), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 3] en/of ING Bank NV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), zulks nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), die/dat weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn/haar/hun bereik had(den) gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een bankpas (op naam van genoemde [naam slachtoffer 3] ) met een daarbij behorend(e) pincode, van welk(e) bankpas en/of pincode verdachte en/of zijn
mededader(s) niet de rechtmatige eigena(a)r(en) en/of gebruiker(s) was/waren;
7
hij op of omstreeks 3 september 2020 te Nijmegen, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam slachtoffer 4] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 4] ) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan
van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten (een) bankpas en/of pincode en/of inloggegevens Internetbankieren, door
- Telefonisch contact met die [naam slachtoffer 4] op te nemen en zich voor te doen als
medewerker van een/de ING bank en/of
- [naam slachtoffer 4] te instrueren zijn bankpas in papier te wikkelen en/of in een envelop te
doen en/of
- Tegen die [naam slachtoffer 4] te zeggen dat de bankpas bij zijn woning opgehaald zou(den)
worden en/of
- ( vervolgens) bij de woning van die [naam slachtoffer 4] te verschijnen en zich (wederom)
voor te doen als medewerker van een/de ING bank en/of de bankpas in ontvangst
te nemen;
8
hij op een of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks 03 september 2020 te Nijmegen, althans in Nederland, (meermalen) (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (een) geldbedrag(en) (totaalbedrag: €11.500), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), zulks nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), die/dat weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn/haar/hun bereik had(den) gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een bankpas (op naam van genoemde [naam slachtoffer 4] ) met een daarbij behorend(e) pincode, van welk(e) bankpas en/of pincode verdachte en/of zijn mededader(s) niet de rechtmatige eigena(a)r(en) en/of gebruiker(s) was/waren;
9
hij op of omstreeks 18 augustus 2020 te Voorburg, gemeente Leidschendam-Voorburg, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam slachtoffer 5] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 5] ) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten (een) bankpas(sen) en/of pincode(s) en/of inloggegevens Internetbankieren, door
- Telefonisch contact met die [naam slachtoffer 5] op te nemen en zich voor te doen als
medewerker van een/de ING bank en/of
- [naam slachtoffer 5] te instrueren haar bankpas(sen) in folie te wikkelen en/of in een envelop
te doen en/of
- Tegen die [naam slachtoffer 5] te zeggen dat de bankpas(sen) bij haar woning opgehaald
zou(den) worden en/of
- ( vervolgens) bij de woning van die [naam slachtoffer 5] te verschijnen en zich (wederom) voor
te doen als medewerker van een/de ING bank en/of de bankpas(sen) in ontvangst te
nemen;
10
hij op een of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks 18 augustus 2020 te Voorburg,
gemeente Leidschendam-Voorburg, althans in Nederland, (meermalen) (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (een) geldbedrag(en) (totaalbedrag: €20.000), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), zulks nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), die/dat weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn/haar/hun bereik had(den) gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een bankpas(sen) (op naam van genoemde [naam slachtoffer 5] ) met een daarbij behorend(e) pincode(s), van welk(e) bankpas(sen) en/of pincode(s) verdachte en/of zijn mededader(s) niet de echtmatige eigena(a)r(en) en/of gebruiker(s) was/waren;
11
hij op of omstreeks 12 oktober 2020 te Ruurlo en/of Geesteren, gemeente Berkelland, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam slachtoffer 6] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 6] ) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een bankpas en/of pincode en/of inloggegevens en/of gebruikerscode
Internetbankieren, door
- Telefonisch contact met die [naam slachtoffer 6] op te nemen en zich voor te doen als medewerker van een/de ING bank en/of
- [naam slachtoffer 6] (een) sms-bericht(en) en/of link(s) op zijn mobiele telefoon te sturen en/of [naam slachtoffer 6] te vragen een gebruikerscode in te voeren en/of een pincode in te spreken en/of
- [naam slachtoffer 6] te instrueren zijn bankpas in folie te wikkelen en/of in een envelop te doen
en/of
- Tegen die [naam slachtoffer 6] te zeggen dat de bankpas bij zijn woning opgehaald zou worden
en/of
- ( vervolgens) bij de woning van die [naam slachtoffer 6] te verschijnen en zich (wederom) voor te
doen als medewerker van een/de ING bank en/of de bankpas in ontvangst te nemen;
12
hij op een of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks 12 oktober 2020 te Ruurlo,
gemeente Berkelland, althans in Nederland, (meermalen) (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (een) geldbedrag(en) (totaalbedrag: €3350), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander of anderen
dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), zulks nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), die/dat weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn/haar/hun bereik had(den) gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een bankpas (op naam van genoemde [naam slachtoffer 6] ) met een daarbij behorend(e) pincode, van welk(e) bankpas en/of pincode verdachte en/of zijn mededader(s) niet de rechtmatige eigena(a)r(en) en/of gebruiker(s) was/waren;
13
hij op of omstreeks 24 september 2020 te Nijmegen, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam slachtoffer 7] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 7] ) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten inloggegevens nternetbankieren en/of (een) bankpas(sen) en/of pincode(s), door (meermalen)
- Telefonisch contact met die [naam slachtoffer 7] op te nemen en zich voor te doen als
medewerker van een/de ING bank en/of
- [naam slachtoffer 7] te instrueren haar bankpas(sen) in folie te wikkelen en/of in een
envelop te doen en/of
- Tegen die [naam slachtoffer 7] te zeggen dat de bankpas(sen) bij haar woning opgehaald
zou worden en/of
- ( vervolgens) bij de woning van die [naam slachtoffer 7] te verschijnen en zich (wederom)
voor te doen als medewerker van een/de ING bank en/of de bankpas(sen) mee te nemen;
14
hij op een of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks 24 september 2020 en/of 25
september 2020 te Nijmegen en/of Veenendaal en/of Rotterdam, althans in Nederland,
(meermalen) (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (een) geldbedrag(en) (totaalbedrag: €18.600), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 7] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), zulks nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), die/dat weg te nemen
geldbedrag(en) onder zijn/haar/hun bereik had(den) gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een bankpas (op naam van genoemde [naam slachtoffer 7] ) met een daarbij behorend(e) pincode, van welk(e) bankpas en/of pincode verdachte en/of zijn mededader(s) niet de rechtmatige eigena(a)r(en) en/of gebruiker(s) was/waren;
15
hij op of omstreeks 15 oktober 2020 te Sint-Oedenrode, gemeente Meierijstad, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam slachtoffer 8] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 8] ) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld,
te weten een bankpas en/of (daarbij behorende) pincode, door (meermalen)
- Telefonisch contact met die [naam slachtoffer 8] op te nemen en zich voor te doen als
medewerker van een/de ING bank en/of
- die [naam slachtoffer 8] te instrueren haar bankpas in folie te wikkelen en/of in een envelop te
doen en/of op de envelop de pincode te noteren en/of
- Tegen die [naam slachtoffer 8] te zeggen dat de bankpas bij haar woning opgehaald zou
worden en/of
- ( vervolgens) bij de woning van die [naam slachtoffer 8] te verschijnen en zich (wederom) voor
te doen als medewerker van een/de ING bank en/of de bankpas en/of pincode mee
te nemen;