ECLI:NL:RBROT:2021:3049

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 maart 2021
Publicatiedatum
8 april 2021
Zaaknummer
10/038027-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens openlijke geweldpleging en diefstal met braak tijdens avondklokrellen in Rotterdam

Op 17 maart 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij de avondklokrellen op 25 januari 2021. De verdachte werd beschuldigd van openlijke geweldpleging tegen verscheidene winkelpanden en diefstal met braak in vereniging. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan deze feiten, waarbij hij samen met anderen geweld had gepleegd tegen de inboedel van verschillende bedrijfspanden en voedingssupplementen had gestolen uit een winkel. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 7 weken, met aftrek van voorarrest, en een taakstraf van 200 uren. De rechtbank weegt de ernst van de feiten zwaar, vooral gezien de impact van de rellen op de samenleving en de financiële schade voor ondernemers. De verdachte had geen strafblad voor soortgelijke feiten en de reclassering adviseerde geen bijzondere voorwaarden. De rechtbank verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding, omdat deze onvoldoende was onderbouwd. De uitspraak benadrukt de gevolgen van de rellen en de verantwoordelijkheid van de verdachte in deze ongeregeldheden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/038027-21
Datum uitspraak: 17 maart 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Krimpen aan den IJssel,
raadsvrouw mr. J. van Wingerden, advocaat te Dordrecht.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 17 maart 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie, mr. A.P.G. de Beer, heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met aftrek van voorarrest;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 200 uren, subsidiair 100 dagen vervangende hechtenis.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
De onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten zijn door de verdachte bekend. Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit ook het gebruik van geweld tegen de inboedel van de bedrijfspanden, alsook het gooien van pallets wettig en overtuigend is bewezen. De stelling van de verdediging miskent dat het gaat om openlijk in vereniging gepleegd geweld. Het verweer wordt verworpen. De bewezenverklaring daarvan blijkt uit de opsomming van de bewijsmiddelen. De feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en de raadsvrouw geen integrale vrijspraak heeft bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op tijdstippen op 25 januari 2021 te Rotterdam, op
enaan de openbare weg, de Groene Hilledijk en de Beijerlandse Passage en de Beijerlandse laan, meermalen telkens openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen bedrijfspanden van [naam winkel 1] en [naam bedrijf] en [naam winkel 2] en [naam winkel 3] en [naam slachtoffer] en de inboedel van die bedrijfspanden, welk geweld bestond uit het meermalen
- gooien van stenen en pallets tegen/door ruiten en deuren en
- trappen en schoppen tegen ruiten en
- ontzetten van puien;
2.
hij op 25 januari 2021 te Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen potten voedingssupplementen
dietoebehoorde
naan [naam winkel 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om
diezich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in cursief verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1..Openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen, meermalen gepleegd;

2. Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich op 25 januari 2021 schuldig gemaakt aan twee strafbare feiten.
Allereerst heeft de verdachte openlijk geweld gepleegd tegen verscheidene bedrijfspanden, te weten het [naam winkel 1] (eigendom van [naam bedrijf] ), de [naam winkel 2] en [naam winkel 3] (eigendom van [naam slachtoffer] ), alsmede de inboedel van deze bedrijfspanden. Tevens heeft de verdachte samen met anderen potten voedingssupplementen uit de winkel [naam winkel 3] weggenomen, waarbij zij zichzelf de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak. Deze feiten zijn gepleegd op een moment dat de samenleving wordt geconfronteerd met de Coronapandemie en noodzakelijke maatregelen zijn getroffen ter bestrijding daarvan.
In de loop van 25 januari 2021 zijn er in sociale media diverse oproepen verschenen om te komen rellen. Aan deze oproep hebben grote groepen gehoor gegeven, waarna er ongeregeldheden zijn ontstaan op (onder andere) de Beijerlandselaan, de Groene Hilledijk en de Beijerlandse Passage te Rotterdam. De verdachte heeft zich aangesloten bij de relschoppers en bijgedragen aan geweldshandelingen door onder andere stenen te gooien richting de pui van de [naam winkel 2] en de glazen toegangsdeur van de [naam winkel 1] en te trappen tegen een gedeeltelijk vernielde ruit van de entreedeur van de [naam winkel 2] .
Daarnaast is het interieur van de winkel [naam winkel 3] , gevestigd aan de Groene Hilledijk te Rotterdam, compleet verwoest en de gehele winkelvoorraad geplunderd door de relschoppers. Ook hieraan heeft de verdachte deelgenomen. De verdachte heeft een trap gegeven tegen een stuk glas aan de onderkant van het raam van de winkel en vervolgens voedingssupplementen uit deze winkel weggenomen.
Dit soort ongeregeldheden, in het bijzonder de omvang daarvan en het ongebreidelde geweld dat daarbij is aangewend jegens goederen en personen, onder wie hulpverleners en politie, heeft enorme impact op de samenleving. Ondernemers zijn financieel enorm gedupeerd en het wakkert een gevoel van onrust en onveiligheid aan in toch al voor veel mensen, met name ondernemers, zware tijden. Dat de verdachte hieraan actief heeft bijgedragen, rekent de rechtbank de verdachte zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 6 maart 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 8 maart 2021. Dit rapport houdt – voor zover van belang – het volgende in.
Er is sprake geweest van een uitzonderlijke situatie die (naar de reclassering hoopt) niet snel nogmaals voor zal komen. Dit maakt dat de kans dat de verdachte zich wederom mee laat slepen en dergelijk gedrag zal vertonen in beperkte mate aanwezig is. Daarnaast lijken de consequenties (zoals detentie en verlies van werk) voor de verdachte als extra motivatie te dienen om niet opnieuw met justitie in aanraking te komen. De sociaal-maatschappelijke situatie van de verdachte is verder stabiel te noemen, wat een beschermende factor is, en de reclassering ziet ook hierin geen rol voor haar weggelegd.
Alles overziend is de reclassering van mening dat er onvoldoende indicaties zijn voor toepassing van het jeugdstrafrecht. Zodoende adviseert de reclassering toepassing van het commune strafrecht. Bij een veroordeling adviseert de reclassering een straf zonder bijzondere voorwaarden, omdat interventies en toezicht niet nodig worden geacht.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De verdediging heeft verzocht te volstaan met oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest. De rechtbank acht, gelet op de ernst van de bewezen verklaarde feiten, het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest niet passend.
Tevens zal de rechtbank – gelet op de ernst van de feiten – een taakstraf van na te noemen duur opleggen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

8..Vordering benadeelde partij

Ten aanzien van feit 1

[naam winkel 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd.
De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 9.000,- aan materiële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie en verdediging
De benadeelde partij dient niet-ontvankelijk te worden verklaard, nu de vordering onvoldoende is onderbouwd.
8.2.
Beoordeling
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de vordering niet voldoende is onderbouwd. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
8.3.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 22c, 22d, 57, 141 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 7 (zeven) weken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 200 (tweehonderd) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
100 (honderd) dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf;
verklaart de benadeelde partij [naam winkel 1] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E. Rabbie, voorzitter,
en mrs. J. van Dort en A.A. Kalk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. van Wuijckhuijse, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op een of meerdere tijdstippen op of omstreeks 25 januari 2021 te Rotterdam, op of aan de openbare weg, de Groene Hilledijk en/of de Beijerlandse Passage en/of de Beijerlandse laan, in elk geval op of aan een openbare weg, (meermalen) (telkens) openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen (een) bedrijfspand(en) van [naam winkel 1] en/of [naam bedrijf] en/of [naam winkel 2] en/of [naam winkel 3] en/of [naam slachtoffer] en/of de inboedel van die/dat bedrijfspand(en), welk geweld bestond uit het (meermalen)
- gooien van (een) ste(e)n(en) en/of pallet(s) tegen/door (een) ruit(en) en/of deur(en) en/of
- trappen en/of schoppen tegen (een) ruit(en) en/of
- ontzetten van (een) pui(en) en/of
- op/over een (service)balie springen;
2.
hij op of omstreeks 25 januari 2021 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (een) pot(ten) voedingssupplementen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam winkel 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen pot(ten) onder
zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.