In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om de ontbinding van een koopovereenkomst betreffende een perceel grond op Aruba. De eiser, vastgoedbedrijf A, heeft op 10 maart 2017 een perceel grond gekocht van persoon B, met een koopprijs van USD 365.000,- en een winstdeling van 10% op de verkoop van te bouwen bungalows. De overeenkomst werd later aangepast, waarbij vastgoedbedrijf A de koper werd en de koopprijs werd verlaagd naar USD 340.000,-. Uiteindelijk werd de koopovereenkomst op 18 december 2018 buitengerechtelijk ontbonden door vastgoedbedrijf A, omdat persoon B niet aan haar verplichtingen voldeed.
Persoon B heeft de ontbinding betwist en vorderde in reconventie de ontbinding van de overeenkomst, evenals schadevergoeding. De rechtbank oordeelde dat de ontbinding rechtsgeldig was, omdat persoon B instemde met de ontbinding. De rechtbank concludeerde dat persoon B USD 35.000,- moest terugbetalen aan vastgoedbedrijf A, en dat er geen recht op schadevergoeding was, omdat geen van beide partijen de andere in gebreke had gesteld. De rechtbank heeft de vordering van vastgoedbedrijf A toegewezen, met een te betalen bedrag van USD 5.086,31, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De vordering van persoon B in reconventie werd afgewezen.