Bijlage: wettelijk kader
Richtlijn (EU) 2018/843 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2015/849 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, en tot wijziging van de Richtlijnen 2009/138/EG en 2013/36/EU (‘vijfde anti-witwasrichtlijn’)
In artikel 1 onder 29) van de Richtlijn wordt Richtlijn (EU) 2015/849 als volgt gewijzigd:
In artikel 47 wordt lid 1 vervangen door:
„1. De lidstaten waarborgen dat aanbieders van diensten voor het wisselen tussen virtuele valuta en fiduciaire valuta en aanbieders van bewaarportemonnees worden geregistreerd (…).”.
Met de Implementatiewet wijziging vierde anti-witwasrichtlijn (Stb. 2020, 146) is de Richtlijn in Nederlandse wet- en regelgeving geïmplementeerd.
Op grond van artikel 23b, eerste lid, van de Wwft registreert een ieder die in of vanuit Nederland beroeps- of bedrijfsmatig diensten aanbiedt voor het wisselen tussen virtuele valuta en fiduciaire valuta zich bij de Nederlandsche Bank.
Op grond van het tweede lid registreert een ieder die in of vanuit Nederland beroeps- of bedrijfsmatig bewaarportemonnees aanbiedt zich bij de Nederlandsche Bank.
Op grond van artikel 23c, eerste lid, van de Wwft geschiedt een verzoek tot registratie als bedoeld in artikel 23b onder opgave van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens. Deze gegevens kunnen betrekking hebben op:
a. gegevens van feitelijke aard;
b. gegevens die verband houden met de naleving van voorschriften op grond van deze wet of de Sanctiewet 1977.
Op grond van het tweede lid registreert De Nederlandsche Bank een aanbieder als bedoeld in artikel 23b binnen twee maanden na ontvangst van de in het eerste lid bedoelde gegevens.
Op grond van het derde lid kan een aanbieder als bedoeld in artikel 23b enkel diensten als bedoeld in dit hoofdstuk aanbieden indien hij geregistreerd is.
Op grond van artikel 23d, eerste lid, van de Wwft gaat De Nederlandsche Bank niet over tot registratie van een aanbieder als bedoeld in artikel 23b indien:
a. de gegevens bedoeld in artikel 23c, eerste lid, niet volledig zijn;
b. zij na verificatie van de gegevens bedoeld in artikel 23c, eerste lid, niet overtuigd is van de juistheid van deze gegevens;
c. een aanbieder als bedoeld in artikel 23b niet voldoet aan artikel 23h, eerste, tweede of vierde lid.
Op grond van het tweede lid stelt DNB de aanbieder onverwijld op de hoogte indien zij op grond van het eerste lid niet over gaat tot registratie.
Op grond van het derde lid kan De Nederlandsche Bank de registratie van een aanbieder als bedoeld in artikel 23b doorhalen indien:
a. de aanbieder hierom verzoekt;
b. de aanbieder bij het verzoek tot registratie onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt, en kennis omtrent de juiste en volledige gegevens ertoe zou hebben geleid dat De Nederlandsche Bank niet tot registratie zou zijn overgegaan;
c. de aanbieder relevante omstandigheden of feiten heeft verzwegen op grond waarvan, zo zij voor het tijdstip waarop de registratie heeft plaatsgevonden zich hadden voorgedaan of bekend waren geweest, De Nederlandsche Bank niet zou zijn overgegaan tot registratie;
d. de aanbieder niet voldoet aan de bij of krachtens deze wet of de Sanctiewet 1977 gestelde regels;
e. de aanbieder niet voldoet aan de verplichting tot betaling van een bedrag op grond van de Wet bekostiging financieel toezicht 2019;
f. de aanbieder geen diensten heeft verleend binnen een termijn van zes maanden na registratie;
g. de aanbieder zijn dienstverlening heeft beëindigd, dan wel zijn dienstverlening gedurende meer dan zes maanden heeft gestaakt;
h. de aanbieder de onderneming ten behoeve waarvan de registratie heeft plaatsgevonden, geheel of gedeeltelijk overdraagt;
i. de aanbieder in staat van faillissement is komen te verkeren;
j. doorhaling of beëindiging heeft plaatsgevonden van de inschrijving van de aanbieder in het handelsregister bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel h, van de Handelsregisterwet 2007;
k. de aanbieder is opgehouden te bestaan.
Op grond van artikel 1a van het Uitvoeringsbesluit Wwft 2018 zijn de bij de registratie aan te leveren gegevens, bedoeld in artikel 23c, eerste lid, van de Wwft in ieder geval:
a. contactgegevens van de aanbieder;
b. gegevens met betrekking tot de bedrijfsvoering en de zeggenschapsstructuur van de aanbieder;
c. gegevens met betrekking tot personen die het beleid van de aanbieder bepalen of mede bepalen alsmede personen die al dan niet middellijk een gekwalificeerde deelneming houden in de aanbieder;
d. gegevens die verband houden met de naleving van de wet of de Sanctiewet 1977;
e. overige bij ministeriële regeling te bepalen gegevens.
Op grond van het tweede lid kunnen de gegevens bedoeld in het eerste lid nader worden uitgewerkt bij ministeriële regeling.
Op grond van artikel 10 , eerste lid, van de Sw zijn met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde belast de ambtenaren of andere personen die door Onze Minister zijn aangewezen.
Op grond van het tweede lid kan Onze Minister van Financiën onverminderd het eerste lid een of meer rechtspersonen aanwijzen die belast zijn met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze afdeling bepaalde met betrekking tot het financieel verkeer, door:
(…)
l. de aanbieders die ingevolge de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme diensten voor het wisselen tussen virtuele valuta en fiduciaire valuta mogen aanbieden;
m. de aanbieders die ingevolge de Wet ter voorkoming van witwassen en terrorismefinanciering bewaarportemonnees mogen aanbieden.
Op grond van artikel 10b, eerste lid, van de Sw kan Onze Minister van Financiën regels stellen voor de bedrijfsvoering met betrekking tot de administratieve organisatie en de interne controle van de instellingen, bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder a tot en met m.
Op grond van het tweede lid kan Onze Minister van Financiën regels stellen omtrent het al dan niet op verzoek verstrekken van gegevens door de instellingen, bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder a tot en met m.
Op grond van artikel 2, eerste lid, van de Regeling Toezicht Sanctiewet 1977 (RtSw) waarborgt de instelling dat zij op het gebied van de administratieve organisatie en interne controle maatregelen heeft getroffen ter naleving van de Sanctieregelgeving.
Op grond van het tweede lid zien de maatregelen als bedoeld in het eerste lid tenminste op een adequate controle van de administratie van de instelling op het overeenkomen van de identiteit van een relatie met een (rechts)persoon of entiteit, als bedoeld in de Sanctieregelgeving, met het oog op het bevriezen van de financiële middelen van die relatie of het voorkomen van het ter beschikking stellen van financiële middelen of diensten aan die relatie.