Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De vaststaande feiten
3..Het geschil in conventie
4..Het geschil in reconventie
5..De beoordeling
6..De beslissing
:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, uitgesproken op 2 april 2021 door de kantonrechter in Rotterdam, gaat het om een geschil tussen Uitzendbureau Zuidgeest II B.V. en [naam persoon A] over de geldigheid van een concurrentiebeding. [naam persoon A] was in dienst bij Zuidgeest en heeft zijn arbeidsovereenkomst opgezegd om bij FlexFirst Kader B.V. in dienst te treden. Zuidgeest vordert nakoming van het concurrentiebeding, terwijl [naam persoon A] verzoekt om vernietiging van dit beding. De kantonrechter oordeelt dat het concurrentiebeding rechtsgeldig is overeengekomen, maar dat de belangenafweging in het voordeel van [naam persoon A] uitvalt. De rechter stelt vast dat [naam persoon A] niet volledig als intercedent werd ingezet en dat zijn overstap naar FlexFirst een positieverbetering voor hem betekent. Bovendien is er onvoldoende bewijs dat de kennis die [naam persoon A] heeft opgedaan bij Zuidgeest een bedreiging vormt voor het bedrijfsdebiet van Zuidgeest. De rechter vernietigt het concurrentiebeding met terugwerkende kracht vanaf 1 november 2019, maar bevestigt dat [naam persoon A] zich moet houden aan het relatiebeding. De proceskosten worden gecompenseerd, en Zuidgeest wordt veroordeeld in de kosten van de procedure in reconventie.