Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 17 augustus 2018;
- de akte overlegging producties tevens verzoek tot aanhouding van Mammoet, met producties 1 tot en met 9;
- de conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid en vordering in reconventie;
- de conclusie van antwoord in het incident, met producties M14 tot en met M37;
- de conclusie van repliek in het incident, met producties 1 tot en met 3;
- de conclusie van dupliek in het incident;
- de oproepingsbrief van deze rechtbank van 27 november 2020;
- de akte overlegging producties van Irak met producties 4 tot en met 7;
- de zittingsagenda van deze rechtbank van 1 februari 2021;
- de akte houdende overlegging producties van Mammoet, met producties M38 tot en met M40;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 18 februari 2021, alsmede de daarin vermelde spreekaantekeningen.
- de dagvaarding van 24 augustus 2018;
- de akte overlegging producties van Mammoet, met producties 1 tot en met 13;
- de incidentele conclusie tot verwijzing en voeging ex artikel 220 e.v. Rv van Mammoet met productie 14;
- de conclusie van antwoord in het incident tot verwijzing en voeging;
- het vonnis in het voegingsincident van 20 maart 2019 van de rechtbank Amsterdam, waarbij de zaak naar de rechtbank Rotterdam is verwezen en met de hier aanhangige zaak met zaaknummer / rolnummer C/10/590876 / HA ZA 20-137 is gevoegd.
2..De feiten
[naam schip].
[naam schip]lag op de bodem van de Perzische Golf binnen de exclusieve economische zone van Irak en hinderde het scheepvaartverkeer van en naar de offshore-installaties van de Al Basra Oil Terminal (hierna: ABOT). Het gebied rondom ABOT is door Irak aangewezen als zogenoemde
Marine Exclusion Zone(in de zin van artikel 60(4) van het UNCLOS-verdrag; hierna: MEZ).
[naam schip]afgerond.
3..Het geschil in de hoofdzaak
4..Het geschil in het incident
5..De beoordeling
acta iure gestionis). Immuniteit is aan de orde als het gaat om handelingen die de staat in zijn hoedanigheid van soevereine overheid verricht (
acta iure imperii). Dergelijke handelingen worden ook wel aangeduid als ‘typische overheidshandelingen’. Voor het onderscheid tussen typische overheidshandelingen en niet-overheidshandelingen is in beginsel niet het motief van de handeling, maar de aard ervan beslissend (zie onder andere HR 28 mei 1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC0974). De vraag of aan Irak immuniteit van jurisdictie toekomt gaat vooraf aan onderzoek naar mogelijke gronden voor bevoegdheid van de Nederlandse rechter. Partijen verschillen over dit alles – terecht – niet van mening.
[naam schip]af te ronden. Vast staat dat deze tanker het scheepvaartverkeer rondom ABOT hinderde en daarmee ook een belemmering vormde voor (het vergroten van) de export van olie. Als onbetwist staat vast dat Irak voor haar inkomsten vrijwel volledig van de export van olie afhankelijk is. Zo bezien diende de marine met haar handelingen dus direct het algemeen belang van de Iraakse staat. Als het doel van de handelingen van de marine al van belang zou zijn, dan volgt hieruit dat ook dan geen sprake van iets anders dan typische overheidshandelingen.
forum necessitatisen het
forum arresti. Omdat het beroep op immuniteit slaagt, komen die (mogelijke) bevoegdheidsgronden niet aan de orde.